Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hijink over de concurrentie tussen zorgorganisaties
Vragen van het lid Hijink (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de concurrentie tussen zorgorganisaties (ingezonden 8 november 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 13 januari
2020).
Vraag 1
Klopt de passage uit het NRC over de onmogelijkheid om samen te werken bij het vinden
van een plek voor een oudere patiënt of cliënt? Wat is de precieze rol van de Autoriteit
Consument & Markt (ACM) in deze? Kunt u uw antwoord toelichten?1
Antwoord 1
Nee, de stelling dat zorgorganisaties niet mogen samenwerken bij het vinden van een
plek voor een oudere patiënt of cliënt, is niet juist. Samenwerking in de zorg gericht
op betere zorg voor de patiënt of cliënt is mogelijk. In deze casus heeft de ACM op
geen enkele wijze te kennen gegeven dat de samenwerking om een plek te vinden voor
een oudere patiënt of cliënt, niet is toegestaan. Integendeel. Natuurlijk mogen zorgorganisaties
overleggen om te kijken waar plek is voor een patiënt. Er zijn ook al samenwerkingsverbanden
in het land, waar ziekenhuizen en meerdere aanbieders uit de VVT-sector beschikbare
capaciteit inzichtelijk maken zodat ouderen snel geholpen kunnen worden.
De Autoriteit Consument & Markt (ACM) houdt toezicht op de naleving van de Mededingingswet.
De Mededingingswet bevat het kartelverbod, dat inhoudt dat bedrijven die met elkaar
concurreren geen afspraken mogen maken die de concurrentie vervalsen, zoals bijvoorbeeld
prijsafspraken. De Mededingingswet laat veel ruimte voor samenwerking die gericht
is op betere zorg voor de patiënt. Zo mogen niet-concurrenten vrijwel altijd samenwerken,
maar ook samenwerking tussen concurrenten over zorginhoudelijke ontwikkelingen, regionale
behoeften, ontwikkeling van indicatoren en vermindering van regeldruk is vrijwel altijd
toegestaan. De ACM kan handhavend optreden tegen verboden afspraken, maar geeft ook
aan de voorkant veel voorlichting over het relevante beoordelingskader en over wat
voor soort afspraken wel of niet toegestaan zijn.
Vraag 2
Krijgt u signalen binnen dat zorgorganisaties niet met elkaar (mogen) overleggen of
samenwerken vanwege marktafspraken die gesteld zijn door de ACM? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 2
De ACM stelt geen marktafspraken. De ACM beoordeelt of bepaalde afspraken tussen partijen
verboden afspraken zijn omdat ze een overtreding van het kartelverbod zijn. De ACM
geeft uitgebreid voorlichting over wat er wel en niet is toegestaan bij samenwerking.
Zo beschrijven de «Richtsnoeren voor de zorgsector» hoe de ACM de Mededingingswet
toepast in de zorg en welke vormen van samenwerking toegestaan zijn. Ook heeft de
ACM aanvullende publicaties over specifieke onderwerpen. Voorbeelden daarvan zijn
de leidraad die de ACM heeft gepubliceerd over de ruimte voor gezamenlijke inkoop
van geneesmiddelen en de uitgangspunten van het toezicht van de ACM voor zorgaanbieders
in de eerstelijnszorg. Deze uitgangspunten zijn opgesteld met als doel om onnodige
terughoudendheid bij zorgaanbieders weg te nemen, om in het belang van de patiënt
samen te werken.
In het kader van de beweging van de Juiste Zorg op de Juiste Plek kwamen er enkele
signalen over de vraag of benodigde samenwerking voor de Juiste Zorg op de Juiste
Plek zou kunnen schuren met de mededingingsregels. De ACM heeft aangegeven bij het
toezicht op de naleving van de Mededingingswet niet onnodig belemmerend te willen
zijn en wil voorkomen dat door onnodige vrees voor de mededingingsregels afspraken
over het voorkomen, verplaatsen of vervangen van zorg die bijdragen aan het streven
om de juiste zorg op de juiste plek te realiseren, niet tot stand komen. De ACM heeft
dan ook een met het veld geconsulteerde beleidsregel gepubliceerd, waarin voorwaarden
zijn geformuleerd die partijen duidelijkheid bieden over het toezicht van de ACM ten
aanzien van samenwerkingsafspraken in het kader van de Juiste Zorg op de Juiste Plek.
Door te voldoen aan die voorwaarden verkrijgen partijen de zekerheid dat de ACM geen
onderzoek gericht op het opleggen van een boete zal starten. Hierdoor kunnen partijen
onbevreesd samenwerkingen aangaan, om de zorg in Nederland verder te verbeteren.
Vraag 3
Kunt u op een rijtje zetten welke wetten en regels en welke eisen in het kader van
de mededinging samenwerking tussen zorgorganisaties in de weg kunnen staan? Kunt u
uw antwoord toelichten?
Antwoord 3
In Nederland is het kartelverbod opgenomen in artikel 6, eerste lid van de Mededingingswet.
Volgens dat artikel zijn overeenkomsten tussen ondernemingen, die ertoe strekken of
ten gevolge hebben dat de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan
wordt verhinderd, beperkt of vervalst, verboden. De Nederlandse Mededingingswet is
gebaseerd op Europese Mededingingswetgeving. Artikel 101, eerste lid van het Verdrag
betreffende de Europese Unie (VWEU) bevat een vergelijkbaar kartelverbod.
Deze wetsartikelen kunnen samenwerking tussen zorgaanbieders in de weg staan, in die
zin dat zorgaanbieders geen afspraken mogen maken waarvan de patiënt de dupe wordt,
bijvoorbeeld verboden prijsafspraken. Een belangrijke eis om een overtreding van het
kartelverbod vast te stellen, is dat de mededinging in meer dan geringe mate beperkt
moet worden. Dat zal bijvoorbeeld niet snel het geval zijn bij samenwerking tussen
niet-concurrenten. De mededingingswetgeving bevat echter ook uitzonderingen om afspraken
die de mededinging weliswaar beperken, maar toch ten goede komen aan de patiënt of
verzekerde, toch toe te staan (artikel 6, derde lid van de Mededingingswet). Wat wel
en niet is toegestaan, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval en wordt
nader ingevuld in de voorlichting van de ACM. Het doel van de mededingingsregels is
om schadelijke vormen van samenwerking, waar de patiënt of verzekerde niet bij gebaat
is, te verbieden.
Vraag 4
Bent u van mening dat het zorgorganisaties voldoende duidelijk is welke mogelijkheden
en onmogelijkheden er zijn om samen tot de best mogelijke samenwerking te komen? Kunt
u uw antwoord toelichten?
Antwoord 4
De ACM geeft veel voorlichting over de mogelijkheden en onmogelijkheden tot samenwerking
tussen zorgorganisaties, onder andere met de hierboven genoemde documenten. Daarnaast
kunnen partijen indien zij er toch niet zelf uitkomen zich tot de ACM wenden met uitgewerkte
samenwerkingsplannen met de vraag of die samenwerking is toegestaan.
Vraag 5
Deelt u de mening dat de belangen van mensen boven die van mededinging moeten gaan
en dat samenwerking belangrijker is dan concurrentie? Wat gaat u doen om deze samenwerking
te verbeteren? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 5
Ja, ik deel de mening dat de belangen van mensen boven die van mededinging moet gaan
en dat samenwerking belangrijker is dan concurrentie, voor zover die samenwerking
ten goede komt aan patiënten en verzekerden. Mededinging is geen doel op zich. Het
is slechts een middel om de publieke belangen in de zorg te bereiken. Het is van belang
om de publieke belangen van betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van zorg
te borgen. Het is dan ook goed dat de ACM toetst of afspraken wel in het voordeel
van de patiënt of verzekerde zijn en of bepaalde partijen door middel van fusies en
overnames niet te machtig worden. Dit zou namelijk ten koste kunnen gaan van de kwaliteit
van zorg of kunnen leiden tot prijsstijgingen zonder dat daar meer of betere zorg
voor geleverd wordt. Zorgorganisaties kunnen zoals gezegd op veel manieren met elkaar
samenwerken daar waar dit nodig is om de zorg voor de patiënt te verbeteren. Waar
mogelijk zal ik die samenwerking ondersteunen, bijvoorbeeld door de beweging van de
Juiste Zorg op de Juiste Plek te ondersteunen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.