Schriftelijke vragen : De arbeidsproductiviteit van zelfstandigen
Vragen van het lid Tielen (VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de arbeidsproductiviteit van zelfstandigen (ingezonden 23 december 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «groei zzp’ers ongunstig voor economie1» en «Lagere productiviteit hangt samen met groei zelfstandigen2»?
Vraag 2
Welke definitie hanteert het CBS voor arbeidsproductiviteit, met welk doel en op welke
wijze wordt deze gemeten?
Vraag 3
Waarom vindt u het logisch om de arbeidsproductiviteit van bedrijven met werknemers
en van zelfstandigen – waar de werkende zelf het bedrijf is – op dezelfde manier te
meten?
Vraag 4
Hoe verhoudt de door het CBS aangenomen lagere arbeidsproductiviteit van zelfstandigen
zich tot het feit dat zelfstandigen bijna 65% meer inkomensstijging hebben gerealiseerd
dan werknemers?
Vraag 5
In hoeverre verklaart de sterke toename van gewerkte uren in sectoren met een lage
of negatieve productiviteitsgroei de beperktere groei van arbeidsproductiviteit? Vindt
u het niet meer voor de hand liggen dat juist die verschillen tussen sectoren een
oorzakelijke relatie hebben met de gemiddelde productiviteitsgroei?
Vraag 6
Herkent u de analyse dat zzp’ers ervoor zorgen dat werk efficiënter en met minder
bureaucratie wordt georganiseerd? Zo ja, deelt u de mening dat het logisch is dat
in sectoren waar de productiviteit onder druk staat, geprobeerd wordt om het werk
efficiënter te organiseren? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Hoe verhoudt de Nederlandse arbeidsproductiviteitsgroei zich tot die in andere West-Europese
landen? Wat is de verklaring voor de tussen die landen bestaande verschillen?
Vraag 8
In hoeverre wordt een afnemende productiviteitsgroei in Nederland verklaard door het
feit dat de arbeidsproductiviteit al relatief hoog was?
Vraag 9
Hoe groot is het aandeel van zelfstandigen in de totale werkgelegenheid? Hoe groot
is de toename hiervan in de afgelopen tien jaar?
Vraag 10
Hoe verhoudt het bericht over afgenomen productiviteitsgroei bij zelfstandigen zich
tot eerdere onderzoeken die laten zien dat de bedrijfsdynamiek bij microbedrijven
juist het hoogst is, maar dat financiering vaak een barrière vormt om door te groeien?3
Vraag 11
Hoe beoordeelt u de waarschijnlijkheid van andere verklaringen voor de lagere productiviteitsgroei,
zoals beperktere investeringen in machines en software?
Vraag 12
Op welke wijze en door wie worden toekomstige ontwikkelingen in arbeidsproductiviteit
in kaart gebracht en hoe gebruikt u die voor keuzes in uw (sociaal-)economisch beleid?
Vraag 13
Welke maatregelen heeft u ter beschikking om de groei van arbeidsproductiviteit te
stimuleren?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.