Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Van Gerven over de aanhoudende klachten rond windturbines en de onduidelijkheid over de geldende regels, de inspraak en de participatie bij het voornemen tot plaatsing van windturbines
Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Minister voor Milieu en Wonen over de aanhoudende klachten rond windturbines en de onduidelijkheid over de geldende regels, de inspraak en de participatie bij het voornemen tot plaatsing van windturbines (ingezonden 18 november 2019).
Mededeling van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 23 december
            2019).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met de klachten van omwonenden in de nabijheid van windturbines?1
Vraag 2
            
Bent u bekend met de klachten van betrokken omwonenden over de geldende regels, het
               effect van de inspraak en de participatie bij projecten rond windenergie?
            
Vraag 3
            
Kunt u aangeven hoe het kan dat, ondanks dat wordt voldaan aan regels rond afstand
               en overlast, er toch mensen verhuizen door overlast van windturbines? Zijn in de Hoeksche
               Waard de molens niet te dicht bij de bewoonde wereld geplaatst? Is dit niet een drama
               voor de inwoners daar? Kunt u dit toelichten?
            
Vraag 4
            
Bent u bereid om te onderzoeken of de huidige klachten rond windturbines gerechtvaardigd
               zijn, de Kamer hierover te informeren en afhankelijk van de uitkomst van dit onderzoek
               een voorstel te doen om de geldende regels aan te passen?
            
Vraag 5
            
Bent u het er mee eens dat op het plaatsen van windturbines in de omgeving van bewoning
               het voorzorgsbeginsel van toepassing dient te zijn, aangezien er inmiddels in ruime
               mate aanwijzingen zijn dat windturbines tot gezondheidsklachten kunnen leiden? En
               dat op grond daarvan de afstand tot bewoning veel groter dient te zijn dan nu gangbaar
               is (te meer daar ook veel nog niet bekend is)?2 3
Vraag 6
            
Bent u bereid om het Deense onderzoek naar laagfrequent geluid ook in Nederland uit
               te voeren, de Kamer hierover te informeren en afhankelijk van de uitslag van dit onderzoek
               een voorstel te doen de regelgeving in ons land aan te passen? Zo neen, waarom niet?
            
Vraag 7
            
Hoe groot moet de afstand tot bewoning zijn bij een windmolen van circa 200 meter
               hoog? Kan hierbij uitgegaan worden van een vuistregel van 10 maal de hoogte van de
               turbine waarbij de afstand dus 2 km zou moeten zijn? Zo neen, wat moet de afstand
               dan zijn en op basis van welke rekenmethode komt u tot die afstand?
            
Vraag 8
            
Vindt u dat de huidige geluidsnormering van windturbines de omwonenden voldoende beschermen
               tegen geluidshinder?, Vindt u de «nevenschade» redelijk, nu uit de Nota van Toelichting
               van de wijziging van milieuregels voor windmolens blijkt dat de norm van 47 Lden is gebaseerd op een beperkt aantal studies van voor 2011 en dat bij deze waarde circa
               9% ernstige hinder mag worden verwacht, en bent u bereid te onderzoeken of omwonenden
               voldoende beschermd worden en tot die tijd het voorzorgsprincipe toe te passen door
               de norm tijdelijk te verlagen totdat die duidelijkheid er is? Kunt u dit toelichten?4
Vraag 9
            
Bent u ervan op de hoogte dat de Lden normering een jaargemiddelde is?
Vraag 10
            
Is het niet zo dat je een jaargemiddelde niet kunt meten en handhaven doordat de windmolens
               op sommige momenten minder hard draaien of stil staan en er ook momenten zijn dat
               ze harder draaien en meer geluid produceren hetgeen leidt tot geluidsoverlast?
            
Vraag 11
            
Vindt u dat er een maximale norm moet gelden die niet uitgaat van jaargemiddelden
               en een norm die meet- en handhaafbaar is? Kunt u uw standpunt motiveren?
            
Vraag 12
            
Klopt het dat bij het plaatsen van meerdere windmolens er sprake is van een cumulatie
               van geluid? Klopt het dat het meenemen van cumulatie niet verplicht is bij het berekenen
               van de geluidsbelasting en er in werkelijkheid dus sprake is van een hogere geluidsbelasting
               dan dat er berekend is? Zo ja, bent u bereid de rekenmethodiek hierop aan te passen?
            
Vraag 13
            
Kunt u zich voorstellen dat het toevoegen van een geluidsbron/windturbine in een stiller
               gebied relatief voor meer hinder kan zorgen dan wanneer u dezelfde geluidsbron in
               een minder stille omgeving plaatst?
            
Vraag 14
            
Wilt u de geluidsnorm verlagen in gebieden met een lager achtergrondniveau om daardoor
               de geluidshinderbeleving te verlagen, gezien het feit dat het meenemen van het achtergrondniveau
               geen onderdeel uitmaakt van de beoordeling van de toetsing aan de geluidsnorm?
            
Vraag 15
            
Kunt u aangeven of, en zo ja, hoe er voorafgaande aan de vergunningverlening van windturbines
               wordt onderzocht of er voor dit besluit voldoende draagvlak is onder de omwonenden?
            
Vraag 16
            
Is het verkrijgen van voldoende draagvlak een voorwaarde voor vergunningverlening
               en op welke manier wordt «voldoende» dan beoordeeld?
            
Vraag 17
            
Kunt u aangeven wanneer er sprake is van onvoldoende draagvlak en hoe, als hiervan
               sprake is, dit wordt meegewogen bij het uiteindelijke plaatsingsbesluit of de vergunningverlening?
            
Vraag 18
            
Kunt u aangeven hoeveel bezwaren er in Nederland zijn gemaakt tegen de plaatsing van
               windmolens en wilt u aangeven wat de strekking van de bezwaren is, of en hoeveel bezwaren
               gegrond zijn verklaard en of er wijzigingen en maatregelen zijn genomen om tegemoet
               te komen aan deze bezwaren?
            
Vraag 19
            
Bent u het ermee eens dat de periode tussen het vaststellen van een bestemming en
               de realisatie hiervan vaak zo lang is dat bij de realisatie van het project niet zondermeer
               vaststaat dat belanghebbende hebben kunnen deelnemen aan het democratische proces
               van inspraak?
            
Vraag 20
            
Bent u bereid te onderzoeken of het democratische proces rond inspraak kan worden
               verbeterd zodat recht wordt gedaan aan alle belanghebbende, ook als de realisatie
               van een project langer duurt dan vijf jaar?
            
Vraag 21
            
Bent u bereid om te onderzoeken en de Kamer te informeren over hoe, bij windturbine
               projecten op land, in de regel de opbrengsten (inclusief subsidies) zijn verdeeld
               als het gaat om de verdeling tussen: a. initiatiefnemer, b. grondeigenaar, c. omwonenden,
               bevolking betreffende gemeente/regio?
            
Vraag 22
            
Kunt u de Kamer informeren hoe de business cases van windmolens eruit zien? Klopt
               het dat vijf windmolens in de Hoeksche Waard € 56 miljoen subsidie ontvangen, de grondeigenaar
               € 3,7 miljoen subsidie ontvangt en de omwonenden € 700.000 voor landschap, isolatie
               en het verenigingsleven? Vindt u dit een eerlijke verdeling van baten en lasten tussen
               enerzijds de profiteurs en anderzijds de omwonenden?
            
Vraag 23
            
Vindt u het redelijk dat er, vergelijkbaar met de warmtewet, gecontroleerd gaat worden
               door de Autoriteit Consument & Markt (ACM) op het maximeren van het rendement voor
               dit type investeringen omdat er in hoge mate gebruik wordt gemaakt van subsidies en
               omdat de lusten beperkt moeten zijn met het oog op de maatschappelijke lasten in de
               omgeving?
            
Vraag 24
            
Vindt u dat bij windturbineprojecten tenminste 50% van de opbrengsten ten goede moet
               komen aan de omwonenden en bevolking? Kunt u dit toelichten?
            
Vraag 25
            
Waar zou, volgens u, op basis van welke criteria er ruimte zijn voor het plaatsen
               van windmolens? Kunt u aangeven hoe volgens u een windmolenladder eruit behoort te
               zien in vergelijking met de zonneladder?
            
Vraag 26
            
Kunt u aangeven hoe de relatie precies ligt tussen de opbrengst van energie via windmolens
               en hectares zonnepanelen? Is de vergelijking juist dat om net zoveel energie op te
               wekken als bij een windmolen met een opbrengst van circa 4 MW er 12 hectares aan zonneweiden
               nodig zijn? Kunt u dit toelichten?
            
Vraag 27
            
Bent u bereid, in lijn met het advies van het Planbureau voor de Leefomgeving en het
               advies «via Parijs» van rijksadviseurs, richting te geven aan de Regionale energiestrategie
               (RES)-regio’s inzake de vraag in welke gebieden het wenselijk wordt geacht om in verhouding
               meer of minder op te wekken met windmolens en wat de meest gunstige locaties zijn
               ten aanzien van landschappelijke kwaliteiten, wind en de mate van dichtheid van bevolking?5 6
Vraag 28
            
Op welke manier wilt u een confetti aan windmolens in het Nederlandse landschap tegengaan
               aangezien volgens het Planbureau van de Leefomgeving landschap vaak een sluitpost
               is? Bent u bereid aanpassingen te doen in het Besluit Kwaliteit Leefomgeving en een
               Ladder meervoudig ruimtegebruik te realiseren om het landschap te beschermen en te
               versterken?7
Mededeling
            
Op 18 november 2019 heeft het lid Van Gerven (SP) vragen gesteld aan de Minister voor
               Milieu en Wonen over de aanhoudende klachten rond windturbines en de onduidelijkheid
               over de geldende regels, de inspraak en de participatie bij het voornemen tot plaatsing
               van windturbines (2019Z22344).
            
In verband met de benodigde afstemming kunnen de vragen niet binnen de gestelde termijn
               beantwoord worden. Ik zal, mede namens de Minister voor Milieu en Wonen, de vragen
               voor eind januari 2020 beantwoorden.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.