Nota van wijziging : Nota van wijziging
35 153 Wijziging van de Telecommunicatiewet met betrekking tot ongewenste zeggenschap in telecommunicatiepartijen (Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie)
Nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 20 december 2019
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Voor het in artikel I voorgestelde onderdeel A wordt ingevoegd:
«De Telecommunicatiewet wordt als volgt gewijzigd:
0A
In artikel 3.18, eerste lid, onderdeel f, wordt «verlenging» vervangen door «verlening».»
B
De aanhef van het voorgestelde artikel I, onderdeel A, komt te luiden:
Na artikel 14.6 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
C
In artikel I, onderdeel A, wordt in het voorgestelde artikel 14a.1 in de begripsbepaling
telecommunicatiepartij onderdeel b vervangen door:
b. een hostingdienst, internetknooppunt, vertrouwensdienst of datacenter, met uitzondering
van datacenters uitsluitend of hoofdzakelijk voor eigen gebruik; of.
D
In artikel I, onderdeel A, wordt aan het eerste lid van het voorgestelde artikel 14a.2
toegevoegd: «Een melding hoeft niet te worden gedaan door een van een beursgenoteerde
telecommunicatiepartij onafhankelijke rechtspersoon die ten doel heeft het behartigen
van de belangen van de telecommunicatiepartij en een met haar verbonden onderneming
en die de overwegende zeggenschap na aankondiging van een openbaar bod voor de duur
van maximaal twee jaar verkrijgt ter bescherming van de telecommunicatiepartij.»
E
In artikel I, onderdeel A, wordt het voorgestelde artikel 14a.4 als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «legt Onze Minister hem een verbod op» vervangen door «legt
Onze Minister hem een verbod, dan wel een verbod onder opschortende voorwaarden op».
2. Het derde lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. een onderbreking van de beschikbaarheid of verificatie van bij algemene maatregel
van bestuur genoemde diensten en toepassingen die worden geleverd via het internet
voor zover die diensten een bij die algemene maatregel van bestuur te bepalen drempelwaarde
overschrijden;
3. Onder verlettering van onderdeel d van het derde lid tot e wordt een onderdeel
ingevoegd, luidende:
d. een onrechtmatige inbreuk of onderbreking als bedoeld in de onderdelen a of b met
betrekking tot een combinatie van diensten en toepassingen als bedoeld in die onderdelen
die tezamen een bij die algemene maatregel van bestuur gestelde drempelwaarde overschrijden;.
F
In artikel I, onderdeel A, wordt in het eerste lid van het voorgestelde artikel 14a.5
na «bedreigd kan worden» ingevoegd «of indien hij weet of vermoedt dat dergelijke
zeggenschap zal ontstaan».
G
In artikel I, onderdeel A, wordt het voorgestelde artikel 14a.9 als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt na «bestuurders,» ingevoegd «commissarissen,».
2. In het negende lid wordt de zinsnede «Het tweede tot en met achtste lid zijn van
overeenkomstige toepassing» vervangen door «Het tweede tot en met zevende lid zijn
van overeenkomstige toepassing».
H
In artikel I, onderdeel A, wordt het voorgestelde artikel 14a.11 als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Indien na verloop van de termijn, bedoeld in artikel 14a.10, eerste lid, de zeggenschap
niet overeenkomstig de last is teruggebracht, is Onze Minister bij uitsluiting onherroepelijk
gemachtigd om namens en voor rekening van de houder van de zeggenschap diens aandelen
overeenkomstig de last te vervreemden of anderszins de zeggenschap overeenkomstig
de last terug te brengen. In geval van een bijkantoor of eenmanszaak kan Onze Minister
bepalen dat de aangewezen persoon, bedoeld in artikel 14a.9, bij uitsluiting onherroepelijk
gemachtigd en verplicht is om namens en voor rekening van de houder van de zeggenschap
de zeggenschap overeenkomstig de last terug te brengen, waaronder door middel van
het vervreemden van de activa en passiva van het bijkantoor.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Een beursgenoteerde betrokken partij, een aangesloten instelling, centraal instituut,
intermediair, instelling in het buitenland of buitenlandse instelling met een functie
vergelijkbaar met die van het centraal instituut verleent medewerking aan de Minister
bij de tenuitvoerlegging van het eerste lid.
I
In artikel I, onderdeel A, vervalt het voorgestelde artikel 14a.15.
J
Artikel III komt te luiden:
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat
voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
In dat besluit kan worden bepaald dat artikel I, onderdeel 0A, terugwerkt tot en met
een bij dat besluit te bepalen tijdstip.
Toelichting
Onderdeel A
Met artikel I, onderdeel C, van de wet van 14 maart 2018 tot wijziging van de Telecommunicatiewet
en van de Mediawet 2008 (gebruiksbeperking frequentieruimte en digitale radio-omroep)
(Stb. 2018, 87) is artikel 3.18, eerste lid, onderdeel f, van de Telecommunicatiewet, opnieuw vastgesteld.
In dit wetsvoorstel is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een kennelijke verschrijving
te herstellen in het door de wet van 14 maart 2018 gewijzigde artikel 3.18, eerste
lid, onderdeel f.
Onderdeel C
In de praktijk komt het voor dat de capaciteit van datacenters voor eigen gebruik
in beperkte mate beschikbaar wordt gesteld aan derden. Dit doet echter niets af aan
het gegeven dat een dergelijk datacenter voornamelijk bedoeld is voor eigen gebruik.
Het is niet de bedoeling dat een dergelijk datacenter wordt aangemerkt als telecommunicatiepartij.
Daarom wordt onderdeel b van artikel 14a.1 zo aangepast dat datacenters die hoofdzakelijk
voor eigen gebruik worden ingezet buiten het aldaar omschreven begrip telecommunicatiepartij
blijven.
Onderdeel D
Met de wijziging wordt een uitzondering op de meldplicht gecreëerd ten behoeve van
zogenoemde beschermingsstichtingen.
Onderdeel E
In dit onderdeel worden drie wijzigingen doorgevoerd. De eerste wijziging is een wijziging
van het eerste lid van artikel 14a.4. Hierin wordt duidelijk gemaakt dat een verbod
een laatste keuze is en dat de Minister de mogelijkheid heeft om in voorkomende gevallen
mitigerende maatregelen aan de betrokken ondernemingen op te leggen zodat een verbod
opgeschort wordt onder naleving van deze voorwaarden.
De tweede en derde wijziging zijn wijzigingen van het derde lid van artikel 14a.4.
Daarin is geregeld wanneer er sprake is van relevante invloed in de telecommunicatiesector.
Daarvan is, kort gezegd, onder meer sprake als een in het derde lid, onder a en b
genoemde dienst een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen grenswaarde
overschrijdt. Het kan echter ook voorkomen dat een partij door het verkrijgen van
overwegende zeggenschap invloed krijgt op meerdere van de in het derde lid, onder
a en b genoemde diensten. Daarbij kan zich de situatie voordoen dat voor geen van
de diensten de bij die dienst behorende grenswaarde wordt overschreden maar dat er
door de combinatie van diensten toch een zodanige invloed in de sector ontstaat dat
geconcludeerd moet worden dat er sprake van «relevante invloed». Vandaar dat het derde
lid wordt aangevuld met een onderdeel d op grond waarvan bij algemene maatregel van
bestuur een drempelwaarde wordt bepaald waarin er ook bij een combinatie van diensten
-ook al overschrijdt geen enkele van deze diensten de voor die dienst van toepassing
zijnde drempelwaarde- sprake is van relevante invloed.
Onderdeel F
Door de in dit onderdeel opgenomen wijziging van artikel 14a.5 wordt het mogelijk
om ook voorafgaand aan het ontstaan van overwegende zeggenschap onderzoek te laten
doen naar de identiteit van een aandeelhouder. Bijvoorbeeld in een geval waarin aandeelhouders
die nog geen overwegende zeggenschap in de telecommunicatiepartij hebben, maar wel
het voornemen hebben hun zeggenschap zo ver uit te breiden dat zij daarmee overwegende
zeggenschap verwerven. Deze partijen zijn op grond van artikel 14a.2 van de wet verplicht
dit voornemen te melden bij de Minister. Een dergelijke melding kan dan voor de Minister
reden zijn om ook in dat geval toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 14.a5,
eerste lid, onderdelen a en b.
Onderdeel G
In de opsomming van personen de gehouden zijn de door de Minister aangewezen persoon
informatie te verstrekken in verband met de door die persoon te verstrekken opdrachten,
worden nu ook de commissarissen van de vennootschap opgenomen, omdat deze personen
ook over informatie kunnen beschikken die relevant is voor de door Onze Minister aangewezen
persoon. Daarnaast is het negende lid van dit artikel gewijzigd. Het gevolg van deze
wijziging is dat voor de door de Minister aangewezen persoon die het bestuur van de
vennootschap vervangt, niet langer geldt dat deze niet aansprakelijk is voor de door
hem in zijn kwaliteit van bestuurder van de vennootschap verrichten handelingen. Voor
de door de Minister aangewezen bestuurder die het bestuur van de vennootschap vervangt
gelden daarmee de gewone aansprakelijkheidsregels van het vennootschapsrecht.
Onderdeel H
De aanpassing van het eerste lid van artikel 14a.11 zorgt er voor dat de betrokken
partij, dat wil zeggen de telecommunicatiepartij waarin een ongewenste partij overwegende
zeggenschap houdt, niet langer verplicht is om namens en voor rekening van de houder
van de – ongewenste – overwegende zeggenschap diens zeggenschap terug te brengen in
het geval de houder van de zeggenschap dat in strijd met de aan hem gegeven last niet
zelf doet. In plaats van de telecommunicatiepartij wordt nu de Minister van Economische
Zaken en Klimaat gemachtigd om namens en voor rekening van de houder van de zeggenschap
de zeggenschap terug te brengen. De aanpassing van het derde lid van artikel 14a.11
is een logisch gevolg van de hierboven toegelichte aanpassing. Hierdoor wordt (ook)
de betrokken beursgenoteerde betrokken partij, naast de reeds in dit lid genoemde
andere partijen verplicht zijn medewerking te verlenen aan het door de Minister terugbrengen
van zeggenschap in de betrokken partij.
Onderdeel I
De wijziging leidt er toe dat het voorgestelde vergunningenstelsel voor het door een
telecommunicatiepartij met relevante invloed uitbesteden van duurzaam beheer van het
netwerk of diensten komt te vervallen. Deze bepaling is niet langer nodig nu het Besluit
veiligheid en integriteit telecommunicatie voorziet in een meer maatgerichte en minder
verstrekkende aanpak van de (onder meer) aan uitbesteding verbonden (veiligheids)risico’s.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat