Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Nijboer over het bericht ‘KLM moet krimpen ten faveure van Franse piloten’
Vragen van de leden Nijboer (PvdA) en Paternotte (D66) aan de Minister van Financiën over het bericht «KLM moet krimpen ten faveure van Franse piloten» (ingezonden 11 december 2019).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 20 december 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «KLM moet krimpen ten faveure van Franse piloten»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 t/m 6
Klopt het dat KLM versneld een Boeing 747 uit de vloot moet halen als gevolg van afspraken
met de Franse pilotenvakbond SNPL?
Kunnen er in Frankrijk eenzijdig besluiten genomen worden die KLM raken? Op welke
manier had KLM invloed op dit besluit?
Klopt het dat Air France 2,5 toestellen krijgt voor ieder nieuw KLM-toestel? Waar
is deze afspraak op gebaseerd? In hoeverre was KLM betrokken bij de besluitvorming?
Wat betekent deze afspraak voor de toekomst van KLM? In hoeverre is KLM nu beknot
in het voeren van beleid dat goed is voor KLM, onafhankelijk van de gevolgen voor
Air France?
Waarom is er gekozen voor afspraken die KLM raken, terwijl het volgens de berichtgeving
Franse problemen betreffen?
Antwoord 2 t/m 6
In het genoemde bericht wordt gerefereerd aan de zogenoemde «productiebalans», dit
betreft afspraken die tussen Air France, KLM en de verenigingen van piloten van de
ondernemingen na de fusie zijn gemaakt. Het zijn dus afspraken op bedrijfsniveau waarbij
noch de Nederlandse overheid noch de Franse overheid betrokken zijn. Aangezien het
om afspraken gaat waarbij meerdere partijen zijn betrokken en die op meerdere partijen
van invloed zijn, vindt de staat het uiteraard van belang dat de verschillende partijen
gezamenlijk tot een oplossing komen. Afspraken over de operationele activiteiten zijn
echter een verantwoordelijkheid van het uitvoerend bestuur van de onderneming. De
staat heeft hier als aandeelhouder dus geen formele rol in. In mijn gesprekken met
het bestuur is er uiteraard wel aandacht voor deze kwestie.
Het netwerk van KLM heeft zich de afgelopen jaren goed kunnen ontwikkelen op de hub
Schiphol. Het is uiteraard van belang dat KLM voldoende ruimte en middelen krijgt
om zich ook de komende jaren te blijven ontwikkelen. Dit is ook in het belang van
de holding.
Vraag 7
Is de Staat als aandeelhouder geïnformeerd over deze afspraak? Zo ja, wanneer en op
welke wijze is dat gebeurd? Zo nee, had de Staat geïnformeerd moeten worden?
Antwoord 7
We spreken met de onderneming over verschillende onderwerpen. In dergelijke gesprekken
wordt altijd benadrukt dat KLM middels het intercontinentale bestemmingennetwerk op
Schiphol van groot belang is voor de Nederlandse economie en werkgelegenheid. Afspraken
over operationele onderwerpen zijn echter een verantwoordelijkheid van het uitvoerend
bestuur van de onderneming. De staat heeft hier als aandeelhouder dan ook geen formele
rol in.
Vraag 8
Op welke wijze gaat u het verworven belang in KLM benutten om afspraken te voorkomen
die niet in het belang zijn van KLM en Nederland?
Antwoord 8
Door het aandelenbelang is de Nederlandse staat één van de grootste aandeelhouders
van Air France – KLM geworden. De staat wordt hierdoor op de hoogte gesteld van belangrijke
ontwikkelingen en boardbesluiten. Dit zorgt voor tijd om benodigde informatie in te
winnen, een standpunt in te nemen en indien nodig dit standpunt mee te geven aan de
vertegenwoordiger van de staat in de board. Sinds de aandelenaankoop heb ik geregeld
contact met het bestuur van de onderneming. Het belangrijkste is dat het Nederlandse
publieke belang goed geborgd wordt en dat zal dan ook leidend zijn bij het bepalen
van het standpunt van de staat op alle verschillende onderwerpen waar de onderneming
mee te maken krijgt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.