Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ziengs over het bericht 'Over de Maas is transparant, maar alleen tot op zekere hoogte'
Vragen van het lid Ziengs (VVD) aan de Minister voor Milieu en Wonen over het bericht «Over de Maas is transparant, maar alleen tot op zekere hoogte» (ingezonden 20 november 2019).
Antwoord van Minister van Veldhoven-van der Meer (Milieu en Wonen) (ontvangen 19 december
2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Over de Maas is transparant, maar alleen tot op zekere
hoogte: het is geen vuilnishoop»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het ermee eens dat goede controle van ingevoerde grond van belang is om zo
te voorkomen dat er grote hoeveelheden vervuilde grond in Nederlandse plassen gestort
worden?
Antwoord 2
Geïmporteerde grond moet voldoen aan wettelijke eisen. Zo moet geïmporteerde grond
voldoen aan de eisen van het Besluit bodemkwaliteit en dient elk transport te worden
gemeld bij de ILT (EVOA-regelgeving). Bij deze melding dient een milieu hygiënische
verklaring aanwezig te zijn. Indien door Rijkswaterstaat bij een fysieke controle
wordt geconstateerd dat de partij niet overeenkomt met de melding Besluit bodemkwaliteit
wordt conform de Landelijke handhavingsstrategie opgetreden. Voor 2019 en 2020 is
het toezicht op de import van grond ten behoeve van de verondieping van diepe plassen
opgenomen als speerpunt voor de Inspectie Leefomgeving en Transport en de samenwerking
met Rijkswaterstaat is geïntensiveerd.
Vraag 3
Wat zijn de resultaten van steekproefcontroles van de uit het buitenland aangeleverde
grond, die Rijkswaterstaat, na klachten van omwonenden strenger is gaan controleren
en waar bij een aantal gecontroleerde schepen (met eindbestemming dit project) problemen
naar voren kwamen sinds het moment van de verondieping?
Antwoord 3
In oktober 2018 hebben Rijkswaterstaat en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)
een gezamenlijke handhavingsactie uitgevoerd op scheepstransporten met geïmporteerde
grond. Hierbij is zowel administratief als fysiek gecontroleerd. De ILT heeft gecontroleerd
op de Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen en Rijkswaterstaat op het Besluit
bodemkwaliteit. Hierbij is vastgesteld dat de naleving op de regelgeving slecht was.
Voor 2019 en 2020 is daarom het toezicht op de import van grond als speerpunt aangemerkt
binnen de Inspectie Leefomgeving en Transport. Hierover heb ik u ook geïnformeerd
met de brief van 4 december 2019 (Kamerstuk 28 089, nr. 153) betreffende de stand van zaken tijdelijk handelingskader voor hergebruik van PFAS-houdende
grond en baggerspecie.
Vraag 4
Bent u bekend met het door de gemeente Maas en Waal en het Burgercollectief Dreumelse
Waard aangekondigde onderzoek naar de herkomst en samenstelling van de grond en transporten?
Antwoord 4
Ik ben bekend met het onderzoek. Het onderzoek is inmiddels in opdracht van de gemeente
West Maas en Waal door RPS advies- en ingenieursbureau uitgevoerd.
In het kader van het onderzoek is de administratie van 25 toegepaste partijen grond
in het project «Over de Maas» onderzocht. Voor deze partijen is vastgesteld dat de
landelijke regels worden toegepast. De gemeente maakt zich echter wel zorgen of de
landelijke regels en het systeem voldoende sluitend zijn. Hierover zal door het Ministerie
van Infrastructuur en Waterstaat een gesprek met de gemeente worden gevoerd. Het gaat
hierbij vooral om het verkrijgen van meer inzicht in de oorsprong, aard en omvang
van toegepaste grondstromen.
Vraag 5
Bent u bereid zich sterk te maken voor het inregelen van structurele handhaving bij
het toepassen van grond, en dan met name in het geval van verondiepingsgrond?
Antwoord 5
Ja. Het toezicht op import en het toepassen van grond in diepe plassen is voor Rijkswaterstaat
en de Inspectie Leefomgeving en Transport een speerpunt. Het bevoegd gezag voor het
verondiepen van diepe plassen ligt bij de waterbeheer, dat wil zeggen Rijkswaterstaat
of het Waterschap. Het toezicht wordt door Rijkswaterstaat en de Inspectie Leefomgeving
en Transport risico gestuurd uitgevoerd, daarmee kan een maximaal effect worden gerealiseerd
met de beschikbare capaciteit. Deze risico gestuurde aanpak moet ervoor zorgen dat
de inspecteurs eerder moedwillige niet-nalevers controleren. Waar er sprake is van
een overtreding vindt handhaving plaats. Ik ga verder in gesprek met de provincies,
waterschappen en gemeenten over de intensivering van de handhaving. Hiermee geef ik
gevolg aan de motie van de leden Brenk (50PLUS) en Stoffer (SGP) (TK, 2019–2020, 35 300XII, nr.46).
Vraag 6
Op welke kennis is de aanname van additionele natuurwinst in dit geval gebaseerd,
gegeven het feit dat projecten als de verondieping van de Vonkerplas worden georganiseerd
om extra natuurwinst te realiseren en in de uitzending van Zembla van 26-09-2019 werd
gesteld dat natuurwinst door verondiepen geen algemeen houdbare stelling meer is?
Is die kennis nog relevant?
Antwoord 6
De ecoloog Piet-Jan Westendorp heeft in de Zembla uitzending aangegeven dat je niet
in algemene zin kunt zeggen dat een verondieping goed is voor de natuur. Ik onderschrijf
deze bewering. Per diepe plas moet worden onderzocht of een verondieping nodig is
en of het goed is voor de natuur, dit is maatwerk. Bij de voorbereiding van een verondieping
kan nu bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van de «Handreiking voor het herinrichten
van diepe plassen» en het kennisdocument van de STOWA «Heldere kijk op diepe plassen»
uit 2010. In het document van de STOWA is de kennis voor een ecologische beoordeling
vertaald naar praktijkgerichte maatregelen en beoogde effecten.
Vraag 7
Hoe worden dit project en andere soortgelijke (verondiepings)projecten verantwoord
als de doelen niet vooraf bepaald zijn?
Antwoord 7
Het doel van een project moet vooraf zijn bepaald. Bij het verondiepen van een diepe
plas moet namelijk het uitgangspunt zijn dat toepassingen niet mogen leiden tot onaanvaardbare
risico’s en het moet gaan om een nuttige en functionele toepassing. In het inrichtingsplan
moet worden onderbouwd hoe dit doel wordt bereikt. Hierbij moet ook aandacht zijn
voor een gewenste ontwikkeling van een gebied en bestaande of in voorbereiding zijnde
ruimtelijke- en waterplannen. De waterbeheerder en de gemeente moeten een project
respectievelijk toetsen aan het Besluit bodemkwaliteit en het bestemmingsplan/waterplan.
Vraag 8
Op welke wijze vinden aanbestedingen plaats voor het verondiepen van plassen? Wordt
daar gekeken naar andere factoren dan enkel prijs? En zo ja, welke?
Antwoord 8
Veel van de verondiepingen van diepe plassen worden uitgevoerd door private partijen.
Bij de projectvoorbereiding, het schrijven van bestek en de opdracht moet rekening
worden gehouden met het inrichtingsplan voor het project en de wettelijke eisen. Immers
een verondieping moet nuttig en functioneel zijn en overeenkomstig de geformuleerde
doelstelling worden uitgevoerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, minister voor Milieu en Wonen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.