Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Molen en Van Helvert over het bericht 'België houdt grens dicht voor directeur Confucius-instituut'
Vragen van de leden Van der Molen en Van Helvert (beiden CDA) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Buitenlandse Zaken over het bericht «België houdt grens dicht voor directeur Confucius-instituut» (ingezonden 1 november 2019).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens
de Ministers voor de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en van Buitenlandse
Zaken (ontvangen 19 december 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020,
nr. 882.
Vraag 1
Bent u via uw ambtsgenoot in België geïnformeerd dat professor Xinning Song niet meer
welkom is in België, en dus de hele Schengenzone?1 Zo ja, wanneer bent u hierover geïnformeerd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1
Het kabinet is door België niet actief geïnformeerd dat professor Xinning Song niet
meer welkom is in België. Als België (of een ander Schengenland) na een eigen afweging
concludeert dat er sprake is van een bedreiging van de openbare orde, nationale veiligheid
en/of de internationale betrekkingen, kan een persoon in het Schengen Informatiesysteem
(SIS) worden gesignaleerd om toegang tot het Schengengrensgebied te voorkomen. Als
een inreisverbod wordt opgelegd dat geldt voor het gehele Schengengebied, wordt de
betreffende persoon sowieso gesignaleerd in SIS. Nederland en andere Schengenlanden
ontvangen daarvan niet automatisch een melding. Op het moment dat het SIS wordt geraadpleegd,
zoals bij een visumaanvraag, komt er een «hit / no hit»-melding, waaruit blijkt of een persoon in SIS is gesignaleerd.
Vraag 2
Aan welke Nederlandse universiteiten is professor Xinning Song verbonden? Zijn er
Nederlandse hogescholen of universiteiten verbonden aan andere buitenlandse Confucius-instituten?
Zo ja, welke?
Antwoord 2
Voor zover mij bekend is professor Xinning Song niet verbonden aan een Nederlandse
universiteit. Daarnaast zijn er, voor zover ik weet, geen hogescholen of universiteiten
die verbonden zijn aan andere buitenlandse Confucius-instituten.
Vraag 3
In hoeverre worden werknemers, die verbonden zijn aan Confucius-instituten, in Nederland
gescreend? Wie doet deze screening, hoe vaak worden zij gescreend en wat houdt deze
screening in? Bevat deze screening ook het inzetten van hun netwerk voor de Chinese
inlichtingendienst?
Antwoord 3
Er zijn geen vertrouwensfuncties aangewezen bij de Confucius-instituten in Nederland.
Werknemers ondergaan dus geen veiligheidsonderzoek, zoals bedoeld in de Wet veiligheidsonderzoeken.
Vraag 4 en 5
Worden organisaties, zoals Confucius-instituten, in China verplicht om mee te werken
aan opdrachten vanuit de Chinese inlichtingendienst?
Kunt u garanderen dat medewerkers, die verbonden zijn aan de Confucius-instituten,
geen inlichtingen delen met de Chinese overheid?
Antwoord 4 en 5
Dat valt niet uit te sluiten. Chinese wetgeving schrijft voor dat alle Chinese burgers
en organisaties mee moeten werken met inlichtingendiensten als hen dat gevraagd wordt.
Vraag 6
Was bij u bekend dat vorig jaar de Amerikaanse FBI al waarschuwde voor spionageactiviteiten?
Zo ja, wanneer bent u hierover geïnformeerd?
Antwoord 6
Ik heb kennis genomen van de berichten in de Amerikaanse media in februari 2018 over
de FBI en de Confucius-instituten. In algemene zin kan worden gesteld het onderkennen
en tegengaan van spionageactiviteiten in Nederland een belangrijke activiteit is van
onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Vraag 7
In hoeverre maakt u zich zorgen over Confucius-instituten in Nederland nu na de Verenigde
Staten en Canada ook het instituut in België in opspraak komt? Bent u voornemens om,
zoals het Rathenau Instituut in het rapport «kennis in het vizier» adviseert, op het
niveau van de nationale overheid kaders vast te stellen waarbinnen kennisinstellingen
beleid dienen te formuleren waarin veiligheidsbelangen moeten worden afgewogen tegen
andere belangen zoals de vrijheid van wetenschap?
Antwoord 7
Bestaande wetgeving op het gebied van exportcontrole en sancties heeft ook betrekking
op de overdracht van kennis en technologie en is daarmee ook van toepassing op kennisinstellingen.
Het kabinet is in gesprek met de instellingen over de wijze waarop deze wetgeving
wordt nageleefd. Daarnaast is een traject gestart om te onderzoeken in hoeverre aanvullende
maatregelen gewenst zijn om ongewenste kennis- en technologieoverdracht in brede zin
via de weg van academisch onderwijs en onderzoek te voorkomen. In dit traject wordt
onderzocht op welke manier er een brede kennisregeling kan worden opgezet.
Vraag 8
Deelt u de mening dat het nodig is om een onderzoek te starten naar de Nederlandse
Confucius-instituten en in gesprek met de Rijksuniversiteit Groningen en Hogeschool
Zuyd te gaan om hen te bewegen te stoppen met deze samenwerking? Zo ja, op welke termijn
kunt u de Kamer informeren over de voortgang? Zo nee, waarom bent u niet bereid dit
op te starten?
Antwoord 8
In het kader van de uitvoering van de beleidsnotitie «Nederland-China: een nieuwe
balans» (Kamerstuk 35 207, nr. 1), die op 30 september 2019 met uw Kamer is besproken, wordt gewerkt aan kennisopbouw
over China bij de overheid, bedrijven en onderwijsinstellingen. Onderdeel daarvan
is bewustwording in het Nederlandse (hoger) onderwijs van de risico’s van samenwerking,
naast de kansen. Daarbij zijn alle samenwerkingsverbanden van Nederlandse kennisinstellingen
met Chinese instellingen van belang. Bij relevante ontwikkelingen hieromtrent zal
ik uw Kamer nader informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister voor de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst -
Mede namens
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.