Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Nispen en Van Raak over het bericht de uitspraken van de minister in de media inzake de strijd tegen georganiseerde criminaliteit
Vragen van de leden Van Nispen en Van Raak (beiden SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de uitspraken van de Minister in de media inzake de strijd tegen georganiseerde criminaliteit (ingezonden 27 september 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 17 december
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 443.
Vraag 1
Klopt het dat u in Buitenhof heeft gezegd dat er een speciale brigade gaat komen om
georganiseerde criminaliteit op te sporen en aan te pakken, en dat deze brigade niet
ten koste mag gaan van de bestaande politiesterkte?1
Antwoord 1
Ja, dat klopt.
Vraag 2
Klopt het dat de speciale brigade uit een man of honderd zou moeten gaan bestaan en
dat die mensen zowel bij de politie, de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst
(FIOD), het OM, de Koninklijke Marechaussee, de Douane en het jeugdwerk vandaan moeten
komen? Zo ja, komen deze mensen dan uit de bestaande capaciteit? Ten koste van welke
huidige taken van deze mensen gaat de oprichting van deze speciale brigade dan?
Antwoord 2
De speciale brigade ofwel het multidisciplinair interventieteam gaat bestaan uit gelabelde
HBO/WO-opgeleide specialisten, van in ieder geval politie, FIOD en Koninklijke Marechaussee,
onder het direct gezag en aansturing van gespecialiseerde officieren van justitie
van het Landelijk Parket en het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie. Het
landelijk interventieteam laat zich bijstaan door experts van andere bijzondere toezichts-
en opsporingsdiensten als de Douane.
Vraag 3
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de oprichting van de speciale brigade niet ten koste
gaat van de bestaande sterkte en de huidige taken van de verschillende instanties,
zoals hierboven benoemd?
Antwoord 3
De uitbreiding van de capaciteit (van politie) van het multidisciplinair interventieteam
komt bovenop de bestaande capaciteit. In mijn brief van 13 november 2019 aan uw Tweede
Kamer heb ik nogmaals benadrukt voor welke opgaven de korpschef staat om deze extra
capaciteit te verwezenlijken. Zulks is niet van de ene op de andere dag te realiseren.
Vraag 4
Klopt het dat u heeft gezegd dat de politiek de komende jaren echt fors moet blijven
investeren en dat de 100 miljoen euro die nu in het ondermijningsfonds zit een eerste
stap is? Zo ja, kunt u nader verduidelijken wat u verstaat onder fors blijven investeren?
Is in de ministerraad al gesproken, dan wel besloten tot het investeren van fors meer
geld? Zo ja, wat was de uitkomst van de ministerraad? Zo nee, waarom laat dit op zich
wachten terwijl u in de media wel stevige taal bezigt over noodzakelijke investeringen?
Antwoord 4
Het huidige kabinet heeft de aanpak van ondermijning geïntensiveerd met een anti-ondermijningsfonds
van 100 miljoen euro, een structurele reeks van 10 miljoen euro en een omvangrijk
traject ondermijningswetgeving. Verdere versterking van de aanpak is noodzakelijk.
Na bespreking in de ministerraad zijn in de brief en bijlage die op 18 oktober jl.
naar de Tweede Kamer zijn gezonden de eerste contouren geschetst van het brede offensief
dat het kabinet beoogt uit te voeren tegen de georganiseerde ondermijnende criminaliteit.
Op 4 november jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de € 110 mln. die het kabinet
beschikbaar stelt bij de najaarsnota voor de start van de brede aanpak van ondermijning.
In het voorjaar zal het kabinet, op basis van een uitgewerkt plan, besluiten over
de verdere structurele dekking voor een breed offensief tegen georganiseerde criminaliteit.
Vraag 5
Klopt het dat u in Buitenhof en de Minister-President bij zijn wekelijkse persconferentie
na de ministerraad spraken over de intentie om het fonds voor ondermijning te gaan
versterken? Wat betekent dit concreet?2
Antwoord 5
Op 4 november jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de 110 mln. die het kabinet beschikbaar
stelt bij najaarsnota voor de start van de brede aanpak van ondermijning. In het voorjaar
zal het kabinet, op basis van een uitgewerkt plan, besluiten over de verdere structurele
dekking voor een breed offensief tegen georganiseerde criminaliteit.
Vraag 6
Kunt u nader verduidelijken op welke manier u precies «heel veel op preventie [wilt]
inzetten»? Behelst dit slechts de toevoeging van jeugdwerkers bij de speciaal op te
richten brigade of heeft u hiervoor meer plannen en kunt u die plannen dan nader (financieel)
onderbouwen?
Antwoord 6
Effectief tegengaan van ondermijnende georganiseerde criminaliteit vraagt naast repressie
ook om preventief beleid. Samen met de betrokken ambtscollega’s van BZK, OCenW, VWS
en SZW zal gewerkt worden aan een preventieve aanpak, onder meer om wijken weerbaar
te maken en kwetsbare jongeren te behoeden voor het criminele pad. Daarmee wordt de
voedingsbodem voor georganiseerde ondermijnende criminaliteit aangepakt. De Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in de brief van 28 oktober 2019
over Gebiedsgerichte aanpak van leefbaarheid en veiligheid aangegeven vanuit dat perspectief
ook bij mijn inzet op preventie in wijken aan te sluiten.
Vraag 7
Kunt u nader verduidelijken op welke manier de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
(AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) deel uitmaken van
uw plannen? Wanneer kunnen we hierover meer informatie verwachten?
Antwoord 7
Zie het antwoord bij vraag 9.
Vraag 8
Wat bedoelde u precies met de volgende uitspraak bij Buitenhof: «Zowel op het punt
van informatie-uitwisseling als informatievergaring wil ik een paar onorthodoxe maatregelen
nemen»? Wat verstaat u onder onorthodoxe maatregelen? Wanneer kunnen we die maatregelen
verwachten?
Antwoord 8
Voor de brede aanpak van ondermijning is het uitwisselen of verwerken van informatie
tussen verschillende partijen een cruciale randvoorwaarde. Het landelijk interventieteam
zal maximaal gebruikmaken van de mogelijkheden die de huidige wetgeving daartoe biedt.
Bezien wordt hoe knelpunten die zich in dit verband voordoen weggenomen kunnen worden,
indien nodig middels (nood)wetgeving. Tevens wordt bekeken hoe knelpunten voor de
samenwerking van het interventieteam met de private sector kunnen worden weggenomen.
We werken dit verder uit in het uitgewerkte plan ten behoeve van de bespreking van
de voorjaarsnota.
Vraag 9
Bent u op de hoogte van de kritiek van de AIVD en hoogleraar Inlichtingenstudies Paul
Abels om de inlichtingendiensten te betrekken bij de strijd tegen de georganiseerde
criminaliteit? Kunt u uitvoerig op elk van de door de AIVD en de heer Abels in het
artikel genoemde punten van kritiek reageren?3
Antwoord 9
Ja, ik ben bekend met het artikel in de NRC. Er is binnen het Nederlands bestel een
strikte scheiding gemaakt tussen opsporing en vervolging enerzijds en inlichtingenmatig
onderzoek anderzijds. Inlichtingeninformatie is daarom niet één op één bruikbaar voor
de opsporing. De regering heeft Uw Kamer geïnformeerd over de versterking van de aanpak
van georganiseerde ondermijnende criminaliteit. Op dit moment is daarin geen andere
rol voor de inlichtingendiensten voorzien.
Vraag 10
Hoe staat u tegenover het plan van de politie om een team op te richten van in totaal
445 voltijdse politieagenten, een mix van recherche, maar vooral ook financieel experts,
die geldstromen in kaart gaan brengen om criminele bendes te raken? Bent u bereid
de volgens de politie benodigde investeringen van 100 tot 300 miljoen per jaar vrij
te maken voor dit team? Zo nee, waarom niet?4
Antwoord 10
De slagkracht in de aanpak van de georganiseerde drugscriminaliteit wordt vergroot
als we investeren in een landelijk multidisciplinair integraal team dat zal opereren
op (inter)nationaal niveau en zal bestaan uit gelabelde HBO/WO-opgeleide specialisten
van in ieder geval politie, FIOD, Koninklijke Marechaussee en Openbaar Ministerie.
In het voorjaar kom ik met een uitgewerkt plan en de bijbehorende dekking.
Vraag 11
Begrijpt u de vrees van de politievakbond dat de vorming van de door u genoemde speciale
brigade ten koste zal gaan van regionale recherche-eenheden, die nu al sterk onderbezet
zijn? Hoe gaat u deze zorgen wegnemen? Kunt u garanderen dat de oprichting van de
speciale brigade niet ten koste zal gaan van regionale recherche-eenheden?
Antwoord 11
Ik verwijs u hierbij naar het antwoord op vraag 3.
Vraag 12
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Vraag Antwoord 12
Ja, dat is gebeurd (zie hiervoor de bovenstaande beantwoording).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.