Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Smeulders, Diks en Buitenweg over het bericht ‘Geheime diensten morren over nieuwe toezichthouder’
Vragen van de leden Smeulders, Diks en Buitenweg (allen GroenLinks) aan de Ministers van Defensie en voor de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst over het bericht «Geheime diensten morren over nieuwe toezichthouder» (ingezonden 22 november 2019).
Antwoord van Minister Bijleveld-Schouten (Defensie) (ontvangen 16 december 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Geheime diensten morren over nieuwe toezichthouder»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat de AIVD en de MIVD ongelukkig zijn met de assertieve manier waarop de
Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) opereert? Zo ja, waarom? Zo nee, hoe is
dit beeld ontstaan?
Antwoord 2
Ruim anderhalf jaar geleden is de TIB geïntroduceerd als toetsingscommissie die voorafgaand
aan de uitoefening van bijzondere bevoegdheden door de AIVD en MIVD de door de verantwoordelijke
Ministers verleende toestemming op rechtmatigheid beoordeelt.
In sommige gevallen is er discussie over de reikwijdte van de toets van de TIB. Bij
brief van 2 juli 2019 (Kamerstuk 29 924, nr. 186) informeerde ik uw Kamer meest recentelijk over het samen met mijn collega van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties gevoerde gesprek met de TIB en de CTIVD inzake hun rechtseenheidsbrieven,
waarbij ook de strekking van de rechtmatigheidstoets door de TIB aan de orde is gekomen.
In het gesprek is vast komen te staan dat de verschillen van inzicht inzake de rechtmatigheidstoets
door de TIB in de praktijk overbrugbaar zijn.
De TIB speelt een belangrijke rol in het autorisatieproces met betrekking tot de inzet
van bijzondere bevoegdheden door de diensten. Het onafhankelijke en scherpe oordeel
komt de kwaliteit van het werk van de diensten ten goede.
Vraag 3
Klopt het dat er regelmatig «discussiepunten» zijn tussen de diensten en de TIB? Zo
ja, waar gaan deze «discussiepunten» over en welke «discussiepunten» keren regelmatig
terug? Zo nee, hoe kan het dat dit beeld bij de TIB is ontstaan?
Antwoord 3
In sommige gevallen is er discussie over de reikwijdte van de toets of het toetsingskader
van de TIB. De diensten zijn namens mij bijvoorbeeld in gesprek met de TIB over geautomatiseerde
data-analyse (GDA) om te komen tot een toepassing van GDA die recht doet aan zowel
de strekking van de wet als aan de operationele uitvoeringspraktijk.
Vraag 4
Klopt het dat de AIVD van mening is dat de TIB erg gedetailleerd naar de aanvragen
kijkt, terwijl de AIVD van mening is dat er slechts een marginale toets zou moeten
plaatsvinden? Zo ja, waarom? Zo, nee wat gaat u doen om dit beeld bij de TIB weg te
nemen?
Antwoord 4
Conform de wet is de toets van de TIB een bindende toets op rechtmatigheid, waarbij
naar de noodzaak, proportionaliteit, subsidiariteit en gerichtheid van de voorgenomen
inzet van een bijzondere bevoegdheid wordt gekeken. Zoals tijdens de parlementaire
behandeling van de Wiv 2017 is bevestigd, is de toets van de TIB géén marginale toets.
Hierover bestaat geen onduidelijkheid.
Vraag 5
Klopt het dat het nooit de bedoeling is geweest van de wetgever dat de TIB slechts
marginaal toetst en dat dit ook in strijd is met jurisprudentie van het Europees Hof?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is de oorzaak dat de AIVD (en de MIVD) hier anders
over lijkt te denken?
Antwoord 5
Zoals tijdens de parlementaire behandeling van de Wiv 2017 is bevestigd, is de toets
van de TIB géén marginale toets. Hierover bestaat geen onduidelijkheid.
Vraag 6
Klopt het dat de diensten van mening zijn dat de TIB vaak doorvraagt naar technische
details? Zo ja, waarom?
Antwoord 6
De wet biedt de TIB de mogelijkheid om vragen te stellen en om aanvullende informatie
te verzoeken wanneer de TIB dit noodzakelijk acht voor een goede uitvoering van haar
taak. Het doorvragen bij een door de Minister verleende toestemming voor de inzet
van een bijzondere bevoegdheid hoort er bij en gebeurt dan ook met enige regelmaat.
Hier kunnen ook vragen bij zitten die zien op de technische aspecten van de inzet
van de desbetreffende bijzondere bevoegdheid. De gevraagde informatie wordt dan conform
de wettelijke verplichting aan de TIB verstrekt.
Vraag 7
Klopt het dat de AIVD soms lang wacht met het nadere onderzoek van data die bij een
bulkhack zijn vergaard? Zo ja, hoe beoordeelt u de zorg van de TIB op dit specifieke
punt? Kunt u hierbij ook aangeven hoe beoordeeld wordt hoelang data redelijkerwijs
zonder nader onderzoek ter beschikking van de diensten kan blijven?
Antwoord 7
De diensten zijn op grond van de Wiv 2017 verplicht om met behulp van bijzondere middelen
verworven gegevens zo spoedig mogelijk op relevantie te beoordelen. Voor gegevens
die zijn verworven via een hack – de bevoegdheid tot het binnendringen in een geautomatiseerd
werk ex artikel 45 van de Wiv 2017 – geldt voor deze relevantiebeoordeling een maximale
termijn van één jaar, met een mogelijkheid tot eenmalige verlenging van zes maanden.
Bij het uitvoeren van deze relevantiebeoordeling zijn aard, omvang en complexiteit
van de verworven gegevens van invloed op de termijn waarbinnen deze toets kan worden
uitgevoerd. Dat neemt niet weg dat deze zo snel mogelijk moet plaatsvinden. Dit volgt
ook uit de goede taakuitvoering van de diensten, immers de gegevens worden verworven
voor actuele onderzoeken en een spoedige evaluatie van de verworven gegevens is van
belang om tijdig dreigingen voor de nationale veiligheid te onderkennen.
Vraag 8
Deelt u de mening van de TIB dat het bij het beoordelen van een hack relevant is om
te weten of de data die hierbij worden verzameld mogelijk worden gedeeld met een of
meer buitenlandse diensten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u van mening dat de diensten
dit voortaan bij hun aanvraag moeten vermelden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Op 20 juni jl. is met de TIB en de CTIVD gesproken over de reikwijdte van de rechtmatigheidstoets.
In dit gesprek is afgesproken dat, indien de diensten bij het doen van een verzoek
om toestemming voor de inzet van een bijzondere bevoegdheid aan de Minister reeds
het oogmerk hebben om gegevens te delen met buitenlandse diensten, dit in het verzoek
wordt gemeld en – indien de toestemming is verleend – dit door de TIB in de rechtmatigheidstoets
kan worden betrokken.
Vraag 9
Snapt u dat de TIB, om geautomatiseerde data-analyse goed te snappen, precies moet
kunnen weten wat de werkwijze van de diensten is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
In artikel 36, eerste lid, van de Wiv 2017 is bepaald wat ter toetsing aan de TIB
dient te worden voorgelegd en daarmee het object van de rechtmatigheidstoets definieert,
namelijk: het aan de toestemming ten grondslag liggende verzoek alsmede het door de
Minister genomen besluit. Het gaat hier ingevolge artikel 32, tweede lid, van de wet,
waarin de toetsingstaak van de TIB is geregeld, om een toets op rechtmatigheid.
De wet biedt de TIB de mogelijkheid om vragen te stellen en om aanvullende informatie
te verzoeken wanneer de TIB dit noodzakelijk acht voor een goede uitvoering van haar
taak. De diensten hebben in dit kader ook meerdere keren gesproken met de TIB over
GDA.
Vraag 10
Klopt het dat de diensten vinden dat de TIB zich teveel met de werkwijze van de diensten
bemoeit? Zo nee, hoe gaan de diensten deze indruk bij de TIB wegnemen?
Antwoord 10
Zoals al in de antwoorden op bovenstaande vragen is gesteld, heb ik samen met mijn
collega van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met de TIB gesproken over de
reikwijdte van de rechtmatigheidstoets. Hierbij is vastgesteld dat de verschillen
van inzicht inzake de rechtmatigheidstoets in de praktijk overbrugbaar zijn.
Vraag 11
Klopt het dat de AIVD (en de MIVD) graag een beroepsmogelijkheid zou willen wanneer
de TIB een aanvraag om een bevoegdheid in te zetten afwijst? Zo ja, wat vindt u hiervan?
Antwoord 11
Zoals ik uw Kamer informeerde bij brief van 12 november jl. (Kamerstuk 34 588, nr. M) zal de hele inrichting, de functie en de plek van de TIB in het bestel worden betrokken
in de evaluatie van de Wiv 2017 die uiterlijk 1 mei 2020 van start gaat. Dit ook tegen
de achtergrond van het vraagstuk van ministeriële verantwoordelijkheid. Ik wil en
kan niet vooruitlopen op deze evaluatie.
Vraag 12
Bent u van plan om met een voorstel voor een wettelijke beroepsmogelijkheid voor de
diensten te komen? Zo ja, waarom en wanneer? Zo nee, deelt u de mening van de TIB
dat de diensten «soms ook gewoon hun verlies moeten nemen en moeten erkennen dat een
verzoek niet wordt toegestaan»? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Ik wacht graag de evaluatie van de Wiv 2017 af waarin de inrichting, functie en plek
van de TIB in het bestel zal worden betrokken, een en ander tegen de achtergrond van
het vraagstuk van ministeriële verantwoordelijkheid.
Indien de TIB van oordeel is dat een toestemming niet rechtmatig is verleend, geven
de diensten uiteraard gevolg aan dit oordeel.
Vraag 13
Vindt u het gezichtsverlies als een verzoek door de TIB wordt afgewezen dat u zelf
wel had goedgekeurd? Zo nee, bestaat die indruk wel bij de AIVD?
Antwoord 13
Nee. Deze indruk bestaat ook niet bij de AIVD. De TIB maakt een zelfstandige, onafhankelijke
afweging. Uiteraard wil ik een negatief rechtmatigheidsoordeel van de TIB over een
door mij verleende toestemming wel zoveel mogelijk vermijden.
Vraag 14
Deelt u de mening dat het, gelet op de diverse kritische rapporten van de CTIVD over
de uitvoering van de nieuwe bevoegdheden uit de Wiv 2017 door de veiligheidsdiensten,
juist van elementair belang is dat het TIB op assertieve en doorvragende wijze haar
toezichtstaak vervult? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14
De TIB speelt in het stelsel van toetsing en toezicht een belangrijke rol. Het onafhankelijke
en scherpe oordeel komt de kwaliteit van het werk van de diensten ten goede. Tegelijkertijd
is het goed om te benadrukken dat de rol van de TIB een wezenlijk andere rol is dan
die van de CTIVD. De TIB toetst de verleende toestemmingen voor de inzet van bijzondere
bevoegdheden in de autorisatiefase, voorafgaand aan de inzet. De CTIVD is belast met
toezicht op de uitoefening van de desbetreffende bevoegdheid, zowel tijdens als na
afloop hiervan. De bevoegdheden van de CTIVD hebben daarbij naar hun aard een ruimer
bereik.
Vraag 15
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 15
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.