Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ploumen en Kuiken over het bericht dat Jeugdzorg het kabinet verzoekt twee IS-kinderen uit Syrië terug te halen
Vragen van de leden Ploumen en Kuiken (beiden PvdA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid over het bericht dat Jeugdzorg het kabinet verzoekt twee IS-kinderen uit Syrië terug te halen (ingezonden 1 november 2019).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) en van Minister Grapperhaus (Justitie
en Veiligheid), mede namens de Minister voor Rechtsbescherming (ontvangen 18 december
2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Dilemma voor kabinet: jeugdzorg verzoekt terughalen
twee IS-kinderen uit Syrië»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 4 en 5
Klopt het dat jeugdzorg u heeft gevraagd om twee IS-kinderen terug te halen uit Syrië?
Zo ja, wanneer heeft u dit verzoek ontvangen? En is hier direct en adequaat op gereageerd?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Wanneer heeft u het verzoek van jeugdzorg ontvangen?
Welke stappen zijn ondernomen sinds het verzoek is ontvangen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 2, 4 en 5
De Nederlandse Jeugdbeschermingsorganisatie waar de voorlopige voogdij over twee niet-Nederlandse
kinderen in Syrië is toegewezen, heeft op 15 oktober jl. een brief gezonden aan de
Nederlandse overheid met een verzoek om bijstand om de kinderen veilig te stellen.
De brief is in goede orde ontvangen en het Ministerie van Buitenlandse Zaken staat
in nauw contact met de Jeugdbeschermingsorganisatie.
Voor het overige geldt dat het kabinet op dit moment geen mededelingen kan doen over
de stappen die worden gezet ter uitvoering van dit verzoek.
Vraag 3
Kunt u een toelichting geven over de situatie waarin deze kinderen, een baby en een
peuter, zich momenteel bevinden?
Antwoord 3
Nederland is niet diplomatiek vertegenwoordigd in Noordoost-Syrië en er is daardoor
zeer beperkt tot geen zicht op deze kinderen. Het is het kabinet bekend dat de humanitaire
en veiligheidssituatie in het kamp Al Roj – waar de kinderen zich zouden bevinden
– slecht is en onderhevig aan de sterk veranderlijke verhoudingen in de regio.
Vraag 6
Zijn er inmiddels acties ondernomen om de desbetreffende kinderen terug naar Nederland
te halen? Zo ja, welke stappen zijn ondernomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Zoals u weet wordt terughoudend omgegaan met het doen van mededelingen over individuele
casuïstiek. Dat geldt ook in dit geval.
Vraag 7
Wie is er op dit moment verantwoordelijk voor het welzijn van deze kinderen? Kan Bureau
Jeugdzorg uitvoering geven aan de rechterlijke uitspraak zolang de kinderen zich nog
in een kamp in Syrië bevinden?
Antwoord 7
De eerste verantwoordelijkheid voor de kinderen ligt bij eventuele natuurlijke gezagsdragers,
daarna is er een verantwoordelijkheid voor lokale autoriteiten van het land waar de
kinderen zich bevinden. In deze casus ligt de feitelijke zorg bij degene die nu de
kinderen verzorgt en heeft een Nederlandse rechter, gezien het mogelijke gezagsvacuüm
waarin de kinderen zitten, tevens een verantwoordelijkheid gelegd bij een Nederlandse
voogd.
Vraag 8
Op welke termijn verwacht u dat deze twee kinderen in Nederland zullen zijn en de
rechterlijke uitspraak van begin september kan worden uitgevoerd?
Antwoord 8
Er wordt zorgvuldig gekeken naar het verzoek van de Jeugdbeschermingsorganisatie.
Over de stappen die in dat verband worden gezet kan ik in het openbaar geen mededelingen
doen.
Vraag 9
In hoeverre verschillen deze twee kinderen van de twee wezen die in juni dit jaar
met hulp van Frankrijk zijn opgehaald?
Antwoord 9
Op basis van de beschikbare informatie zijn deze twee kinderen, anders dan de twee
door Frankrijk opgehaalde kinderen, niet Nederlands en is hun (biologische) vader
nog in leven.
Vraag 10
Verwacht u dat op korte termijn meer kinderen door de kinderrechter onder toezicht
zullen worden gesteld van jeugdzorg, omdat hun belangen in de Syrische kampen ernstig
worden bedreigd? Welke criteria worden daarbij gehanteerd? En zullen deze kinderen,
net als de kinderen die in juni met hulp van Frankrijk zijn opgehaald, naar Nederland
worden gehaald? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 10
Ik kan hier niet op vooruitlopen. In de twee gevallen die nu bekend zijn heeft de
rechter de voorlopige voogdij toegewezen aan een Nederlandse Jeugdbeschermingsorganisatie.
Indien er meerdere zaken zouden volgen, zal telkens bezien moeten worden of en hoe
hierin gehandeld kan worden.
Vraag 11
Hoeveel Nederlandse kinderen verblijven momenteel in de verschillende kampen in Syrië?
Kunt u een toelichting geven over hun gezondheidssituatie?
Antwoord 11
Uit cijfers van de AIVD blijkt dat er circa 55 volwassenen in opvang- en detentiekampen
in Noordoost-Syrië verblijven en circa 95 kinderen «met een Nederlandse link».1 Deze
kinderen hebben een of twee ouders met de Nederlandse nationaliteit of ouders die
langere tijd in Nederland hebben gewoond. Dat betekent dat niet alle kinderen «met
een Nederlandse link» ook de Nederlandse nationaliteit hebben.
Zoals ook gesteld in het antwoord op Kamervragen van 6 november (referentie 2019Z19778) is Nederland niet diplomatiek vertegenwoordigd in Noordoost-Syrië en is er daardoor
zeer beperkt tot geen zicht op de kinderen met een Nederlandse link die in de opvangkampen
in Noordoost-Syrië verblijven. Het is daarom niet mogelijk informatie te geven over
de gezondheidssituatie van deze kinderen.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Mede ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.