Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Karabulut over Nederlands vetorecht in geval van inzet kernwapens
Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie over Nederlands vetorecht in geval van inzet kernwapens (ingezonden 21 november 2019).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) van Minister Bijleveld-Schouten (Defensie)
(ontvangen 6 januari 2020).
Vraag 1, 2, 3 en 4
Is het bericht juist dat Nederland geen vetorecht heeft in geval de VS besluit tot
inzet van kernwapens?1
Bent u bereid alsnog een vetorecht te eisen bij de Amerikanen over de inzet van kernwapens
die in beheer zijn van de Nederlandse krijgsmacht? Zo nee, waarom niet?
Op welke wijze is het juridisch vastgelegd dat Nederlandse militairen, piloten en
ondersteunend personeel worden ingezet bij de uitvoering van de Amerikaanse beslissing
tot de inzet van het kernwapen? Kunt u de overeenkomst met de Amerikaanse regering
ter inzage aan de Kamer beschikbaar stellen?
Hebt u kennis genomen van het artikel «Mijn job? Atoombommen onder straaljagers hangen»,
waarin een Belgische ex-militair vertelt over zijn werk op vliegbasis Kleine Brogel,
waar dezelfde soort kernwapens liggen als in Volkel?2 Kunt u bevestigen dat de procedures in Volkel vergelijkbaar zijn? Zo nee, hoe zijn
of waren de procedures in Volkel?
Antwoord 1, 2, 3 en 4
Nederland heeft binnen de NAVO een kernwapentaak. Hiermee is één squadron F-16’s belast.
Besluitvorming binnen de NAVO vindt plaats op basis van unanimiteit, waarbij altijd
sprake is van strikte politieke controle door de NAVO-bondgenoten. Dit betekent dat
ook bij nucleaire besluitvorming binnen de NAVO altijd de instemming van Nederland
vereist is.
Over aantallen en locaties van in Europa aanwezige Amerikaanse kernwapens, alsmede
de precieze procedures voor nucleaire besluitvorming en uitvoering van de kernwapentaak
kunnen, op grond van bondgenootschappelijke en juridisch bindende afspraken, geen
mededelingen worden gedaan. Overwegingen van veiligheid liggen hieraan ten grondslag.
Alle bondgenoten onderschrijven deze geheimhoudingsplicht.
Vraag 5
Bestaat er een specifieke regeling voor Nederlands militair personeel om af te zien
van de uitvoering van het bevel tot afvuren van kernwapen? Zo nee, waarom niet? Zo
ja, kunt de tekst daarvan met de Kamer delen? Deelt u de opvatting dat een dergelijk
gewetens- of politiek bezwaar dient te worden gehonoreerd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Nucleaire besluitvorming binnen NAVO vindt plaats op basis van unanimiteit, waarbij
altijd sprake is van strikte politieke controle door de bondgenoten. Dat houdt in
dat voor nucleaire besluitvorming per definitie ook de instemming van Nederland vereist
is. Zodra een dergelijk besluit binnen NAVO is genomen krijgt dit binnen de krijgsmacht
de vorm van een dienstbevel. Het hebben van gewetensbezwaren tegen het uitvoeren van
deze taak van Defensie kan gevolgen hebben voor de positie van betrokkene. Voor het
beleid met betrekking tot ambtenaren met gewetensbezwaren verwijs ik u graag naar
Circulaire MP 33-210 van de Staatssecretaris van Defensie van 15 februari 1989, nr. PB 89/1600/76
Vraag 6
Is het juist dat Amerikaanse troepen de leiding hebben bij de uitvoering van veiligstellen
bij een ongeval met een kernwapen in Nederland? Zo nee, hoe is deze situatie dan geregeld?
Antwoord 6
Zoals hiervoor vermeld, kunnen geen mededelingen worden gedaan over locaties van in
Europa aanwezige Amerikaanse kernwapens. De kans dat er iets misgaat met transporten
van Amerikaans nucleair materiaal over Nederlands grondgebied is uitzonderlijk klein,
maar nooit volledig uit te sluiten. Nederland is daarom goed voorbereid op mogelijke
ongevallen. De plannen zijn hiervoor aanwezig en in voorkomend geval wordt gebruik
gemaakt van de bestaande Nederlandse crisisbesluitvormingsstructuren. Eenheden van
de Verenigde Staten zullen in nauwe samenwerking aansluiten bij deze structuren.
Vraag 7 en 8
Is het juist dat er een verdrag ten grondslag ligt aan de regeling van het Amerikaans
bewind bij gevolgen van een kernongeval en dat dit verdrag de «Agreement between the
Government of of the Kingdom of the Netherlands and the Government of the United States
of America for Responding to an Occurrence in the Netherlands involving U.S. Nuclear
Weapons or Nuclear Component» heet? Is het juist dat het in 1992 is overeengekomen?3 Bent u bereid dit verdrag aan de Kamer te sturen? Zo nee, waarom niet?
Op welke wijze was de organisatie van rampenbestrijding in geval van een kernongeval
geregeld vóór 1992?
Antwoord 7 en 8
Op grond van bondgenootschappelijke en juridisch bindende afspraken kunnen geen mededelingen
worden gedaan over eventuele bilaterale of multilaterale overeenkomsten die verband
houden met de kernwapentaak van Nederland. Overwegingen van veiligheid liggen hieraan
ten grondslag. Alle bondgenoten onderschrijven deze geheimhoudingsplicht.
Vraag 9
Bent u bereid de B-61-11 niet te vervangen als deze voor vernieuwing c.q. modernisering
naar Amerika worden gestuurd?4
Antwoord 9
De Kamer is herhaaldelijk geïnformeerd over de modernisering van in Europa aanwezige
Amerikaanse kernwapens, meest recentelijk in antwoord op Kamervragen van Karabulut
c.s. in 2018 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2001). Zoals eerder bekend gesteld, hebben de Verenigde Staten een levensduurverlengingsprogramma,
het zogenaamde Life Extension Program (LEP), met als doel de veiligheid, beveiliging en effectiviteit van onder meer het
type B61 blijvend te garanderen. Het LEP betreft Amerikaanse kernwapens, dus NAVO-bondgenoten
hebben geen zeggenschap over deze modernisering.
Vraag 10
Bent u bereid de antwoorden op deze vragen vóór het Algemeen Overleg van 12 december
2019 over het kernwapenbeleid aan de Kamer te sturen?
Antwoord 10
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.