Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over het bericht dat 600 miljoen euro uit het Waddenfonds is uitgegeven zonder dat de natuur erop vooruit is gegaan
Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht dat 600 miljoen euro uit het Waddenfonds is uitgegeven zonder dat de natuur erop vooruit is gegaan (ingezonden 1 november 2019).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat), mede
namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 12 december
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 887.
Vraag 1
Kent u het bericht «Waddengeld voor een blacklight golfbaan? Onderzoek naar het Waddenfonds
als grabbelton»?1
Antwoord 1
Ja, dat ken ik.
Vraag 2
Kunt u toelichten hoe het anno 2019 gesteld is met de natuur in het Waddengebied ten
opzichte van 2006, toen het Waddenfonds werd opgericht?
Antwoord 2
Over hoe het is gesteld met de natuur in het Waddengebied en specifiek ten opzichte
van 2006 zijn geen gegevens bekend. Wel wordt om de vier jaar door internationale
wetenschappers uit Duitsland, Denemarken en Nederland de laatste stand van zaken in
beeld gebracht voor wat betreft de natuur in de Waddenzee. In dit Quality Status Report
(QSR)2 wordt de kwaliteit van de Waddenzee in biologische, chemische en fysische parameters
beschreven. De rapporten zijn gerangschikt in vijf hoofdonderwerpen: geomorfologie,
leefgebieden (flora en fauna), soorten (flora en fauna), menselijke activiteiten en
verontreiniging.
De meest recente QSR (2017/2018) laat zien dat het aantal vissen drastisch is afgenomen
en er worden ook steeds minder trekvogels geteld. Hier tegenover staat dat andere
soorten weer toenemen en in grote getalen aanwezig zijn. De gewone zeehond bijvoorbeeld
is nu weer in ruime mate in de Waddenzee aanwezig. De soortenanalyse uit de QSR toont
een negatieve ontwikkeling, hoewel enkele soorten in aantal toenemen. Dit betekent
dat de streefbeelden (doelstellingen) met betrekking tot natuurontwikkeling niet worden
gehaald. Het QSR maakt duidelijk dat de natuur in de Waddenzee door allerlei omstandigheden
onder druk staat en (nog) niet verbetert.
Vraag 3
Erkent u dat het Waddenfonds is opgericht om de natuur in het Waddengebied te versterken?
Antwoord 3
In 2005 is door het toenmalige Kabinet besloten om in de periode 2007–2026 additioneel
€ 800 miljoen te investeren in het Waddengebied. Deze investering is bedoeld als compensatie
voor de negatieve effecten van gaswinning op de natuur- en landschapswaarden in het
Waddengebied.
De Tweede Kamer heeft vervolgens als voorwaarde gesteld dat de beschikbare middelen
fiftyfifty worden verdeeld over het verbeteren van de natuur- en landschapswaarden
en het bevorderen van een duurzame economische ontwikkeling in het Waddengebied.
Op 9 juli 2007 is de Wet op het Waddenfonds inwerking getreden. Deze wet vormde de
basis voor het verstrekken van subsidies aan projecten die een bijdrage zouden moeten
leveren aan de volgende doelen:
Het vergroten en versterken van de natuur- en landschapswaarden van het Waddengebied;
Het verminderen of wegnemen van externe bedreigingen van de natuurlijke rijkdom van
de Waddenzee;
Een duurzame economische ontwikkeling van het Waddengebied en een substantiële transitie
naar een duurzame energiehuishouding ten aanzien van het Waddengebied;
Het ontwikkelen van een duurzame kennishuishouding ten aanzien van het Waddengebied.
Vraag 4
Kunt u toelichten hoe het kan dat er 600 miljoen euro subsidie naar economische activiteiten
zoals een blacklight golfbaan op Terschelling, klimpark Waddenfun en «bezinningstoerisme»
op Ameland gegaan is, maar dat de natuur in het Waddengebied er niet aantoonbaar op
vooruit is gegaan door het Waddenfonds?
Antwoord 4
Overeenkomstig het Bestuursakkoord Decentralisering Waddenfonds van 14 september 2011
(zie bijlage)3 wordt gestuurd op een gelijke verdeling van de middelen aan het eind van de periode
van het Waddenfonds (2026). In de (openbare) jaarverslagen biedt het Waddenfonds tussentijds
inzicht in de verdeling van middelen over ecologie en duurzame economie.
Bij de instelling van het Waddenfonds is direct € 122,4 miljoen uit het fonds gehaald
voor nadeelcompensatie van de kokkelvisserij hetgeen de natuur ten goede komt. Bij
de decentralisatie van het fonds is een efficiencykorting toegepast van € 75 miljoen.
In de periode voor decentralisatie is € 109,6 miljoen uitgekeerd uit het fonds waarvan
€ 65,8 miljoen voor natuur en € 43,8 miljoen aan economie.
Het Waddenfonds geeft aan dat na de decentralisatie (sinds 2012 t/m juni 2019) € 111
miljoen is verstrekt voor ecologie en € 132 miljoen aan economische projecten. Omgerekend
gaat het dan om 46% voor ecologie.
Naast de nadeelcompensatie van de kokkelvissers is dus over de totale periode tot
op heden € 176,8 miljoen aan natuur/ecologie en € 175,8 miljoen aan economische projecten
verstrekt. Hieruit blijkt een evenwichtige verdeling tussen natuur en economie conform
de doelstellingen van het Waddenfonds.
Er is dus geen sprake van een uitkering van € 600 miljoen aan economische projecten.
Vraag 5
Kunt u een overzicht geven van de projecten, gefinancierd met geld uit het Waddenfonds,
met een expliciete natuurbeschermings- of hersteldoelstelling?
Antwoord 5
Op de website van het Waddenfonds (http://waddenfonds.nl/projecten) staat een overzicht van alle projecten die gefinancierd worden met geld uit het
Waddenfonds onderverdeeld in verschillende rubrieken, zoals natuur en duurzame recreatie
en toerisme.
Vraag 6
Hoeveel van deze projecten hebben aantoonbaar bijgedragen aan bescherming en herstel
van de natuur in het Waddengebied? Kunt u dat toelichten?
Antwoord 6
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 7
Kunt u een overzicht geven van de projecten die met geld uit het Waddenfonds zijn
gefinancierd zonder expliciete natuurbeschermings- of hersteldoelstelling?
Antwoord 7
Zie het antwoord op vraag 5.
Vraag 8
Kunt u op basis van de bovenstaande gegevens de conclusie trekken dat er de afgelopen
jaren sprake is geweest van een 50/50 verdeling van het geld tussen natuur en economie,
conform de doelstelling van het Waddenfonds? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 4
Vraag 9
Kent u de conclusie van de tussentijdse evaluatie van 2016, dat voor sommige projecten
die gefinancierd zijn uit het Waddenfonds het risico bestaat op achteruitgang in plaats
van vooruitgang van de natuur in het Waddengebied?
Antwoord 9
Ja, die ken ik.
Vraag 10
Kunt u een overzicht geven van de projecten waarvoor dit risico bestaat en toelichten
of en hoe er sprake is geweest van achteruitgang?
Antwoord 10
In de «Midterm-review 10 jaar Waddenfonds: bevindingen en adviezen» van 23 mei 2016
waar het hier om gaat, wordt dit risico toegeschreven aan de zeegrasprojecten. Concreet
gaat het om de mogelijke introductie van een pseudo-schimmel. Ten behoeve van het
zeegrasherstel is vervolgens door het Programma Rijke Waddenzee (PRW) geadviseerd
een speciale werkgroep in te stellen waarin verantwoordelijke partijen samenwerken
om beleid, beheer, gebruik en onderzoek te bundelen en beschikbare budgetten samen
te voegen. Ook heeft PRW een breed gedragen toekomstvisie opgesteld en een gezamenlijk
uitvoerings-programma Zeegras 2016–2020. Dit biedt partijen handvatten om samen te
werken aan het herstel van zeegras.
Vraag 11
Kunt u aangeven hoeveel geld uit het Waddenfonds gegaan is naar het opbouwen van relevante
wetenschappelijke kennis op het gebied van natuurbescherming en herstel?
Antwoord 11
Het Waddenfonds heeft aangegeven dat er jaarlijks € 1,2 miljoen van het jaarlijkse
budget van € 28,9 miljoen naar de Waddenacademie gaat, die als netwerkorganisatie
bijdraagt aan het ontwikkelen van een duurzame kennishuishouding en die ook positief
geëvalueerd is door een onafhankelijk commissie, ingesteld door de KNAW (Evaluatie
2003–2018, KNAW, september 2013). Sinds de decentralisatie geeft de Waddenacademie
ook invulling aan de vierde doelstelling van het Waddenfonds, namelijk «het ontwikkelen
van een duurzame kennishuishouding ten aanzien van het Waddengebied».
Daarnaast wordt ook met sommige gesubsidieerde projecten een bijdrage geleverd aan
het opbouwen van wetenschappelijke kennis op het gebied van natuurbescherming en herstel.
De projecten Waddensleutels en Mosselwad zijn goede voorbeelden van de bijdrage die
wetenschappelijke kennis kan leveren aan een goed beheer van het gebied en kunnen
dienen als voorbeelden voor andere natuurgebieden in ons land.
Vraag 12
Is de constatering uit het artikel, dat het Waddenfonds enorme steken heeft laten
vallen in het opbouwen van de noodzakelijke kennis, juist?
Antwoord 12
Het Waddenfonds heeft laten weten dat noodzakelijke kennis over het Waddengebied lang
niet op alle terreinen voorhanden is, dan wel is versnipperd over verschillende instellingen.
Wel zijn, sinds de Algemene Rekenkamer daar in 2013 over heeft gerapporteerd, de nodige
maatregelen in gang gezet om de kennishuishouding op orde te krijgen.
Door het Kernteam Basismonitoring bestaande uit vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat,
het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Coalitie Wadden Natuurlijk,
de Waddenacademie, de Waddenprovincies, NAM en Tresoar wordt er gewerkt aan een Basismonitoring
waarin de monitorings- en meetgegevens van vrijwel alle instellingen in het Waddengebied
zijn opgenomen. Sinds 2015 wordt jaarlijks de uitgave «Wadden in beeld» uitgebracht
waarin ontwikkelingen en trends zijn opgenomen. Verder zijn er vier grote specifieke
kennisprojecten gerealiseerd die in april 2016 positief zijn geëvalueerd, waaronder
de bij vraag 11 genoemde projecten.
Vraag 13
Kunt u toelichten hoe het kan dat er nooit iets gedaan is met de aanbeveling om een
onafhankelijke monitoringscommissie aan te stellen die de effecten meet van de projecten
die gefinancierd worden uit het Waddenfonds? Bent u bereid deze aanbeveling alsnog
zo snel mogelijk op te volgen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Nee, het is een aanbeveling van de Noordelijke Rekenkamer en de Randstedelijke Rekenkamer
aan de Waddenprovincies.
De provincies zijn van oordeel dat binnen de publiekrechtelijke samenwerking verschillende
instrumenten bestaan om na te gaan of subsidieverstrekking zich binnen de kaderstelling
beweegt.
In dat licht geeft opvolging van de aanbevelingen 3 (Monitor- en evaluatie-systematiek)
en 7 (actieve(re) informatieverstrekking aan provinciale staten) van de Rekenkamers
aangrijpingspunten om de provinciale staten in hun kader- stellende en controlerende
rol (meer) te faciliteren.
De provincies hebben aangegeven zich daar graag voor in te zetten. In eerste instantie
loopt dit via het Waddenfondsbestuur, omdat zij (primair) beschikt over relevante
informatie rond subsidieverstrekking, incl. evaluatieve informatie ten behoeve van
beleidsvoering etc. Het Waddenfonds zorgt voor monitoring. In de Jaarverslagen wordt
jaarlijks openbaar gepubliceerd over de voortgang en de besteding van middelen in
relatie tot de doelen.
Daarbij is de Commissie Kwaliteitstoetsing Waddenfonds belast met de taak van monitoring
en evaluatie van het beheer van het Waddenfonds en de besteding van de middelen ten
laste van het fonds. De Commissie vervult deze taak in de vorm van advisering van
het Algemeen Bestuur over Jaarverslag en Jaarprogramma.
Vraag 14
Bent u bereid de evaluatie van het Waddenfonds te vervroegen en daarbij zo snel mogelijk
te laten uitzoeken wat er nodig is om de natuur beter te beschermen en te versterken
en hoe het Waddenfonds daar in de komende jaren aan gaat bijdragen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 14
Nee, zie de antwoorden op de vragen 4.
Uitgangspunt blijft het Bestuursakkoord Decentralisering Waddenfonds uit 2011.
Vraag 15
Bent u bereid het overgebleven geld in het Waddenfonds te oormerken voor projecten
die een aantoonbaar positief effect hebben op de natuur in het Waddengebied? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 15
Nee, dat is niet volgens de bestuursovereenkomst. Zie hiervoor het antwoord bij vraag
4.
Vraag 16
Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat er honderden miljoenen euro’s subsidie
besteed zijn uit het Waddenfonds zonder dat de natuur er aantoonbaar op vooruit is
gegaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 16
Nee, deze mening deel ik niet. Er wordt evenwichtig gesubsidieerd in natuur en economie.
Het Waddenfonds heeft aangegeven dat door haar verschillende projecten worden gefinancierd
die beogen de natuurkwaliteit te verbeteren. Voorbeelden hiervan zijn Wij en Wadvogels,
Swimways, experimenten zeegrasherstel, Zoet-zout gradiënt in het Noorderleech en vismigratie,
waaronder de aanleg van de vismigratierivier. Het betreft echter projecten waarvan
de effecten pas op de lange termijn zichtbaar worden. Wel zichtbaar is bijvoorbeeld
de toename van het areaal kwelders, de realisatie van enkele vogelbroedeilanden, een
klutenplas en hoogwatervluchtplaatsen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.