Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over evenwichtigere griffierechttarieven
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over evenwichtigere griffierechttarieven (ingezonden 21 oktober 2019).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 11 december 2019)Zie ook
            Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 746
Vraag 1
            
Wat is uw reactie op het artikel «Naar evenwichtiger griffierechttarieven?»?1
Antwoord 1
            
In het artikel «Naar evenwichtiger griffierechttarieven» staat het voorstel van de
               heer Van Tulder om te komen tot meer differentiatie in griffierechttarieven. Het voorstel
               bestaat uit het verlagen van de griffierechttarieven voor zaken met lagere vorderingen
               (tot € 5.000). Deze verlaagde tarieven zouden moeten worden bekostigd door de tarieven
               voor grote vorderingen (meer dan één miljoen euro) fors te verhogen. Het volume aan
               zaken met een hoge vordering is relatief klein ten opzichte van het volume aan zaken
               met een lagere vordering. Dat wil zeggen dat met de griffierechtontvangsten van een
               relatief klein aantal zaken, de verlagingen van een grote groep zaken moet worden
               bekostigd. Een geringe daling van het aantal zaken met een vordering van meer dan
               één miljoen euro kan in dit voorstel daarom leiden tot een forse daling van de griffierechtontvangsten.
               Dit voorstel brengt daardoor een budgettair risico met zich dat ik onaanvaardbaar
               acht, omdat het volume van rechtszaken altijd aan schommelingen onderhevig is.
            
Eind juli heb ik het wetsvoorstel tot budgetneutrale wijziging van de Wet griffierechten
               burgerlijke zaken in consultatie gegeven. Hierin worden de tarieven voor rechtspersonen
               en natuurlijke personen dichter bij elkaar gebracht. Ook hierin worden verlagingen
               van de griffierechttarieven voor zaken met lagere vorderingen voorgesteld, maar dan
               op een manier die veel kleinere budgettaire risico’s met zich brengt dan Van Tulder
               voorstelt.
            
Vraag 2
            
Kunt u bevestigen dat de wijzigingen in griffierechttarieven uit 2010 en 2011 tot
               extra inkomsten voor de overheid hebben geleid? Hoeveel was dat precies?
            
Antwoord 2
            
Ik kan geen bedrag noemen aan extra inkomsten als gevolg van de wijzigingen in de
               griffierechttarieven uit 2010 en 2011. Wel kan ik bevestigen dat de griffierechtontvangsten
               na het jaar 2010 zijn gestegen. Ik kan echter niet berekenen welk deel van de ontvangstenstijging
               wordt veroorzaakt door de wijzigingen in de griffierechtentarieven in 2010 en 2011.
            
Voor de griffierechtontvangsten is namelijk niet alleen de hoogte van het tarief van
               belang, maar ook de hoeveelheid zaken die instromen bij de gerechten. De instroom
               van zaken wordt beïnvloed door verschillende factoren: het griffierechttarief, de
               economische conjunctuur en door beleidswijzigingen, bijvoorbeeld de invoering van
               de bestuursrechtelijke premie voor de Zorgverzekeringswet. De exacte impact van deze
               factoren is lastig te bepalen. Daardoor is het niet goed mogelijk om een precieze
               splitsing aan te brengen tussen de stijging van de griffierechtontvangsten als gevolg
               van wijzigingen van het griffierechttarief en alle andere relevante ontwikkelingen.
            
Vraag 3
            
Deelt u de mening dat hogere tarieven in grote zaken naar alle waarschijnlijkheid
               niet tot minder rechtszaken zullen leiden vanwege de hoge financiële belangen bij
               deze zaken?
            
Antwoord 3
            
Nee, die mening deel ik niet. In het algemeen geldt dat de instroom van zaken daalt
               als de griffierechttarieven stijgen. De mate waarin de instroom van zaken stijgt of
               daalt, wordt uitgedrukt in de zogeheten prijselasticiteit of prijsgevoeligheid. Bij
               zaken met een groot financieel belang lijkt de prijsgevoeligheid weliswaar minder,
               maar die is niet afwezig. Er kunnen ook bij grote zaken allerlei factoren zijn bij
               de eiser of gerelateerd aan de specifieke zaak die maken dat zaken wel of niet zullen
               uitvallen.
            
Vraag 4
            
Kunt u bevestigen dat de kostprijs van verstekzaken lager is dan het gemiddelde griffierecht
               in die zaken? Waarom vindt u het nodig dat er geld aan verstekzaken over wordt gehouden?
            
Antwoord 4
            
Een incassozaak die dient bij de kantonrechter en waarbij de gedaagde niet komt opdagen
               (een verstekzaak) kost uiteindelijk minder dan het betaalde griffierecht. Eenzelfde
               zaak waarbij de gedaagde wel verschijnt voor de rechter (een zaak op tegenspraak)
               kost vele malen meer dan het griffierecht. In zijn totaliteit bedragen de kosten voor
               kantonzaken in de civiele sector nu ruim € 130 miljoen, terwijl de totale ontvangsten
               op dit deelterrein van de rechtspraak circa € 80 miljoen bedragen. Gemiddeld genomen
               kost een kantonzaak de overheid dus meer dan dat zij ontvangt aan griffierechten in
               diezelfde zaken. Indien de hoogte van het griffierecht zou afhangen van de werkelijke
               kosten, zou dat betekenen dat het zowel voor eiser als voor verweerder veel duurder
               zou worden om een zaak voor te leggen aan de rechter of zich teweer te stellen tegen
               een eis. Ik vind dat geen wenselijke prikkel.
            
Vraag 5
            
Wat is uw reactie op het artikel «Kleine bedrijven vinden de rechter te duur»?2
Antwoord 5
            
Het artikel gaat in op enkele uitkomsten uit het onderzoek «Geschillen in het MKB».
               Dit onderzoek en mijn reactie daarop heb ik op 17 oktober 2019, Kamerstuk 32 637, nr. 383 naar uw Kamer gestuurd. Uit het onderzoek blijkt – in dit artikel wordt dat nogmaals
               bevestigd – dat met name kleine bedrijven de toegang tot het recht als moeilijk, kostbaar
               en tijdrovend ervaren. Eén van de factoren die van belang is voor de toegang tot het
               recht is de hoogte van het griffierecht. Zoals ik in het antwoord op vraag 1 heb aangegeven
               heb ik daarom eind juli het wetsvoorstel tot budgetneutrale wijziging van de Wet griffierechten
               burgerlijke zaken in consultatie gegeven.
            
Naast de hoogte van het griffierechttarief zijn er nog andere factoren van belang
               voor de toegang tot het recht. In mijn reactie van 17 oktober jongstleden heb ik laten
               weten de uitkomsten van het onderzoek «Geschillen in het MKB» zoveel mogelijk mee
               te nemen in de lopende trajecten die zien op toegang tot het recht. Ik denk dan aan
               verbeteringen bij het uitvoeren van de huidige incassoprocedure bij de rechter en
               het voornemen te komen tot laagdrempelige informatie aan en advies voor rechtzoekenden.
               Daarnaast zal de rechtspraak mede op basis van dit rapport verkennen of in het kader
               van maatschappelijk effectieve rechtspraak specifieke projecten gericht op het MKB
               opportuun zijn.
            
Vraag 6
            
Deelt u de mening dat het wenselijk is dat het midden- en kleinbedrijf betere toegang
               tot het recht heeft voor kleinere vorderingen en dat het zinvol is daartoe de griffierechttarieven
               verder te verlagen?
            
Antwoord 6
            
Ja, mede om tegemoet te komen aan de bezwaren van het midden- en kleinbedrijf heb
               ik daarom een wetsvoorstel in voorbereiding voor de verlaging van diverse tarieven
               voor vorderingen van € 500 tot € 5.000.
            
Vraag 7
            
Bent u bereid de inzichten en ideeën uit beide artikelen een plaats te geven in het
               wetsvoorstel wijziging griffierechten burgerlijke zaken? Zo ja, op welke wijze?
            
Antwoord 7
            
Over de aanpassing van de griffierechten bij de lagere geldvorderingen is met uw Kamer
               overlegd (brief van 16 april 2018, Kamerstuk 29 279, nr. 422 en brief van 15 november 2018, Kamerstuk 29 279, nr. 469). De uitkomsten van dit overleg zijn neergelegd in het wetsvoorstel tot wijziging
               van de Wet griffierechten burgerlijke zaken. Begin volgend jaar zal dit wetsvoorstel
               voor advies aan de afdeling Advisering van de Raad van State worden gestuurd. Bij
               de behandeling van het wetsvoorstel in uw Kamer is er gelegenheid om hierover te spreken.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
