Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Weverling en Aartsen over het bericht dat een Chinees bedrijf een aanbesteding voor het aanleggen van een metrolijn in Stockholm heeft gewonnen
Vragen van de leden Weverling en Aartsen (beiden VVD) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over het bericht dat een Chinees bedrijf een aanbesteding voor het aanleggen van een metrolijn in Stockholm heeft gewonnen (ingezonden 28 oktober 2019).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) en van
Staatssecretaris Keijzer (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 6 januari 2020).
Vraag 1
Kent u het bericht «Stockholm criticised for awarding «impossible» metro contract
to Chinese bidder»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw mening over het feit dat Chinese staatsbedrijven onder de kostprijs kunnen
inschrijven op Europese publieke projecten en daarmee Europese bedrijven uit de markt
drukken?
Antwoord 2
Het kabinet acht het van groot belang dat er op de Europese interne markt eerlijke
concurrentie kan plaatsvinden tussen bedrijven om overheidsaanbestedingen. De Europese
aanbestedingsrichtlijnen bieden mogelijkheden om deze problematiek te adresseren.
Deze richtlijnen zijn in Nederland geïmplementeerd in de Aanbestedingswet 2012. Op
basis van artikel 2.116 van deze wet moeten aanbestedende diensten bij een inschrijving
die abnormaal laag lijkt, nader onderzoek doen door de betreffende onderneming te
vragen om uitleg over hoe de prijs tot stand is gekomen. Wanneer een inschrijver het
lage niveau van de voorgestelde prijs niet goed kan onderbouwen met bewijsmateriaal,
kan de aanbestedende dienst deze inschrijving ter zijde leggen. Abnormaal lage inschrijvingen
als gevolg van niet-naleving van verplichtingen op het gebied van milieu, sociaal
en arbeidsrecht moeten zelfs door de aanbestedende dienst ter zijde worden gelegd.
Dit geldt voor alle inschrijvingen, ongeacht het land van herkomst van de inschrijver.
Dit draagt bij aan een gelijk speelveld voor ondernemers. Een andere manier om voor
een gelijker speelveld te zorgen, is door het stellen van kwalitatieve gunningscriteria,
zoals milieucriteria. Bovendien hoeven Nederlandse – en andere Europese – aanbestedende
diensten geen inschrijvingen toe te laten uit landen die niet zijn aangesloten bij
de Government Procurement Agreement (GPA) onder de WTO, zoals China. In het geval
van de Stockholmse metro is blijkbaar besloten dergelijke inschrijvingen, vrijwillig,
wel toe te laten.
De Europese Commissie heeft daarnaast medio 2019 de mededeling «Richtsnoeren voor
de deelname van inschrijvers en goederen uit derde landen aan de aanbestedingsmarkt
van de EU (COM (2019) 5494) uitgebracht, waarin zij verduidelijkt welke mogelijkheden
lidstaten Europeesrechtelijk gezien nu al hebben om een gelijker speelveld op die
markt te bevorderen. Onder antwoord 4 gaat het kabinet nader in op de problematiek
van oneerlijke concurrentievoordelen door staatssteun.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het vanuit het oogpunt van het nastreven van een gelijk speelveld
niet houdbaar is dat Chinese bedrijven gemakkelijk aanbestedingen in Europa kunnen
winnen, terwijl aanbestedingen in China voor Europese bedrijven in feite niet toegankelijk
zijn?
Antwoord 3
Het kabinet deelt die mening en heeft daarom de positie ingenomen dat, gezien de veranderde
geopolitieke omstandigheden, het van belang is dat er een EU-instrument komt dat voor
EU-bedrijven meer wederkerigheid op markten voor overheidsopdrachten in derde landen
bewerkstelligt. Dit belang wordt ook breder in de EU gedeeld. Om die reden zijn de
besprekingen over het voorstel van de Europese Commissie over een Instrument voor
Internationale Overheidsopdrachten (IIO/IPI2) hervat. Dat voorstel heeft als doel om derde landen ertoe te bewegen de Overeenkomst
inzake overheidsopdrachten (Government Procurement Agreement (GPA)) van de WTO te
ondertekenen of om een bilaterale handelsovereenkomsten met de EU af te sluiten waarin
afspraken over toegang tot de markten voor overheidsopdrachten worden gemaakt. Wanneer
dat niet lukt, kan de Commissie besluiten tot het opleggen van een prijsopslag op
aanbiedingen uit een derde land.
Het kabinet zet zich voor aanpassingen van het Commissievoorstel in. Deze moeten er
met name toe leiden dat het voorstel effectiever wordt, dat deze de Lidstaten mogelijkheden
blijft bieden om restrictieve maatregelen te treffen volgens de ruimte die de aanbestedingsrichtlijnen
bieden en dat administratieve lasten van bedrijfsleven en aanbestedende instanties
zo laag mogelijk blijven. Zie voor meer details over de Nederlandse inzet het antwoord
op de motie Sjoerdsma/Van Helvert (motie 35 207, nr. 15; Kamerbrief «Reactie op moties Koopmans c.s. en Sjoerdsma/Van Helvert over een brede
internationale coalitie voor een gelijk speelveld met China respectievelijk een effectief
internationaal aanbestedingsinstrument» van 6 december 2019).
Vraag 4
Deelt u de mening dat het noodzakelijk is om door middel van het verbieden van buitenlandse
staatssteun bij aanbestedingen in Europees verband oneerlijke concurrentievoordelen
voor buitenlandse staatsbedrijven tegen te gaan?
Antwoord 4
De Europese staatssteunregels zorgen ervoor dat ondernemingen niet zonder meer financieel
ondersteund of bevoordeeld kunnen worden door overheden. Op basis van de Aanbestedingswet
2012 kan een aanbestedende dienst een inschrijving afwijzen van een onderneming die
staatssteun heeft gekregen, wanneer de staatssteun in strijd is met de Europese staatssteunregels.
Deze regels zien echter op staatssteun van EU-lidstaten en gelden niet voor overheidsondersteuning
door derde landen.
Het IPI heeft als doel om wederkerigheid te bewerkstelligen en niet om tegen verboden
staatssteun op te treden. Het kabinet zet momenteel in op een non-discriminatoir instrument
gericht op het bevorderen van een gelijk speelveld om dit probleem wel te adresseren
(zie Kamerbrief «Kabinetsinzet voor het realiseren van een gelijk speelveld op de
Europese interne markt voor alle ondernemingen (level playing field instrument)» van
2 december 2019). Het idee is om via aanpassing van de Europese mededingingswetgeving
handhavingsmaatregelen te kunnen treffen indien een onderneming – ongeacht diens nationaliteit
– de mededinging op de interne markt verstoort of dreigt te verstoren door vormen
van overheidsondersteuning die niet reeds getroffen worden door de thans geldende
EU-kaders op het gebied van staatssteun en overheidsondernemingen.
Vraag 5
Kunt u aangeven wat uw inzet op Europees niveau is om in algemene zin het probleem
van het gebrek aan wederkerigheid bij openbare aanbestedingen voor Europese bedrijven
in China te verhelpen?
Antwoord 5
Zie het antwoord op vraag 3.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.