Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 355 Wijziging van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met het mogelijk maken van het in bepaalde gevallen weigeren van afgifte van een verklaring omtrent het gedrag op basis van politiegegevens
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in bepaalde gevallen
de afgifte van een verklaring omtrent het gedrag te kunnen weigeren op basis van politiegegevens
en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens daartoe te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 35 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 35a
1. Onverminderd artikel 35 weigert Onze Minister de afgifte van een verklaring omtrent
het gedrag voor bij ministeriële regeling aangewezen functies die een hoge mate van
integriteit vereisen indien politiegegevens met betrekking tot de aanvrager blijk
geven van verbanden tussen de aanvrager en strafbare feiten die zouden zijn of zullen
worden gepleegd en die, gelet op de omstandigheden van het geval en het doel waarvoor
de verklaring omtrent het gedrag wordt gevraagd, een risico vormen voor de uitoefening
van de functie. Bij de beoordeling van de aanvraag wordt rekening gehouden met de
aard, frequentie, actualiteit en onderlinge samenhang van de politiegegevens.
2. Voor aanwijzing bij ministeriële regeling komen functies in aanmerking waarin sprake
is van:
a. een bevoegdheid geweld te gebruiken;
b. toegang tot gevoelige informatie bij de uitvoering van wettelijke taken op het terrein
van openbare orde en veiligheid of handhaving van de rechtsorde;
c. integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
3. De politiegegevens, bedoeld in het eerste lid, betreffen uitsluitend politiegegevens
die worden verwerkt overeenkomstig de artikelen 8, 9, 10, eerste lid, onderdelen a
en c, en 13 van de Wet politiegegevens.
B
In artikel 36, vierde lid, wordt «de gegevens uit de politieregisters» vervangen door:
de politiegegevens.
ARTIKEL II
Onze Minister voor Rechtsbescherming zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding
van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten
van deze wet in de praktijk.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Rechtsbescherming,
Ondertekenaars
-
,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.