Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Den Boer en Schonis over het bericht 'Veel meer ongevallen, veel minder politie op snelweg'
Vragen van de leden Den Boer en Schonis (beiden D66) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Veel meer ongevallen, veel minder politie op snelweg» (ingezonden 16 oktober 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) en van Minister van Nieuwenhuizen
Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 17 december 2019). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 651.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Veel meer ongevallen, veel minder politie op snelweg»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de conclusie van het rapport van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek voor
Verkeersveiligheid (SWOV) dat het wegvallen van politietoezicht de mogelijk belangrijkste
oorzaak is van de verslechterde verkeersveiligheid in ons land? Zo nee, welke oorzaken
herkent u dan?
Antwoord 2
Het onderzoek van SWOV «Verkeershandhaving op Nederlandse autosnelwegen» is gericht
op de verkeershandhaving. Er is geen onderzoek gedaan naar andere mogelijke oorzaken
van de toename van het aantal ongevallen op snelwegen in de afgelopen jaren. Zoals
ook in het rapport aangegeven, zijn er meerdere factoren die een rol kunnen spelen.
Verder schetst het rapport geen beeld van de totale inzet op verkeershandhaving op
snelwegen in de afgelopen jaren. De focus ligt op de inzet van de Landelijke Eenheid
en niet op de inzet van de regionale eenheden die de afgelopen jaren meer handhaven
op snelwegen. Het totaalaantal verkeersboetes door staande houdingen op snelwegen
is sinds 2012 redelijk stabiel.
Vraag 3
Vindt u het onacceptabel dat de verkeersveiligheid achteruit gaat?
Antwoord 3
Ja. Het is de inzet van het kabinet om de verkeersveiligheid te laten toenemen. Daartoe
is vorig jaar het Strategisch Plan Verkeersveiligheid opgesteld waarin onder meer
aandacht wordt gevraagd voor een integrale aanpak op het gebied van infrastructuur,
educatie en handhaving.
Vraag 4
Hoe verklaart u de stijging aan aantal kop-staartbotsingen en eenzijdige bermongevallen?
Antwoord 4
In het rapport «Dodelijke verkeersongevallen op rijkswegen in 2017» (R-2019–8) dat
de Minister van Infrastructuur en Waterstaat uw Kamer op 5 augustus 2019 heeft aangeboden,2 worden kop-staartbotsingen en eenzijdige bermongevallen genoemd als belangrijke ongevalstypen
met dodelijke afloop. Uit dat rapport van de SWOV blijkt dat verkeersongevallen ontstaan
door een variëteit aan mogelijke oorzaken. Zo wordt gewezen op de weginrichting, inclusief
berm, die weinig ruimte biedt voor menselijke fouten, spelen voertuigdefecten een
rol en zijn oorzaken als onoplettendheid en/of bewust risicogedrag van de weggebruiker
een oorzaak.
Vraag 5 en 6
Welke consequenties verbindt u aan de stijgende verkeersongevallen en het Strategisch
Plan Verkeersveiligheid 2030 (SPV) waarin een ambitie is opgenomen om het aantal verkeersslachtoffers
naar nul terug te brengen?
Bent u bereid om de conclusies en resultaten van het SWOV-rapport te verwerken en
te vertalen in het SPV? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5 en 6
Vanwege het stijgend aantal verkeersslachtoffers is eind vorig jaar met het SPV ingezet
op een nieuw gezamenlijk verkeersveiligheidsbeleid met overheden, maatschappelijke
organisaties en het bedrijfsleven. Deze aanpak is risicogestuurd; weten welke verkeersveiligheidsrisico’s
er zijn en op basis daarvan maatregelen treffen. Iedere partner pakt dit op vanuit
zijn eigen rol en verantwoordelijkheid. Onze ambitie is daarbij duidelijk: nul verkeersslachtoffers
in 2050, want elk slachtoffer is er één te veel.
Een analyse van de SWOV van de dodelijke ongevallen op rijkswegen uit 2017 geeft ons
inzicht in de risico’s op ernstige verkeersongevallen. Op basis daarvan kunnen maatregelen
worden genomen. Hierbij kan gedacht worden aan het programma «Meer Veilig» van het
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat dat inzet op het veiliger inrichten van
bermen. Verder worden filegevoelige locaties voorzien van verkeerssignalering en kan
aan de hand van verkeersveiligheidsanalyses worden bepaald waar de inzet van de politie
het meest effectief is.
Vraag 7
Bent u bekend met het bericht «Effectievere radarcontroles en surveillance maken snelweg
veiliger»?3
Antwoord 7
Ja.
Vraag 8
Was u voor de verschijning van dit bericht op de hoogte van de negatieve wederkerige
relatie tussen verkeerscontroles en de veiligheid op de snelwegen?
Antwoord 8
Ja. Verkeershandhaving is, na een veilige inrichting van de infrastructuur en educatie,
een belangrijk instrument dat de overheid ter beschikking staat ter verhoging van
de verkeersveiligheid.
Vraag 9 en 10
Kunt u toelichten hoe de situatie zich heeft kunnen ontwikkelen dat het overgrote
deel van de selectie van radarsnelheidslocaties gekozen blijkt te zijn op grond van
algemene criminaliteitsopsporing in plaats van verkeershandhaving?
Kunt u aantonen welke positieve resultaten met betrekking tot opsporingsdoeleinden
de onevenwichtige selectie van radarsnelheidslocaties heeft opgeleverd? Bent u tevreden
met de resultaten en de gemaakte afweging om opsporingsdoeleinden de overhand te geven
op verkeersveiligheidsdoeleinden?
Antwoord 9 en 10
De combinatie van radarsnelheidscontroles op autosnelwegen met de opsporing van criminaliteit
leidt tot een efficiëntere inzet van politiepersoneel. Wij hebben uw Kamer al eerder
geïnformeerd over het feit dat handhaving plaatsvindt op plaatsen en tijdstippen waar
het effect van het optreden optimaal is.4 De keuze van de locaties wordt altijd bepaald door de relevantie voor de verkeersveiligheid.
Vraag 11
Hoe staat u tegenover het in gebruik nemen en doorontwikkelen van het door de stuurgroep
gecreëerde data-instrument, de Analysetool Handhaving, om radarsnelheidslocaties gerichter
te selecteren? Welke partijen bent u van plan hierbij te betrekken?
Antwoord 11
Wij staan positief tegenover het initiatief van Rijkswaterstaat, het Openbaar Ministerie
en de politie om de Analysetool Handhaving in gebruik te nemen en door te ontwikkelen.
Dit instrument draagt eraan bij dat de locaties voor radarcontroles op basis van de
risico’s beter kunnen worden gekozen.
Vraag 12 en 13
Bent u bekend met het fenomeen van stoorzenders, zoals voorinformatie via apps als
Flitsmeister, die de subjectieve pakkans, en hiermee de verkeersveiligheid, negatief
beïnvloeden?
Kunt u toelichten wat uw standpunt ten aanzien van dergelijke stoorzenders is? Ziet
u dit als een goede of slechte ontwikkeling en ziet u voor het kabinet dan ook een
rol om het gebruik van dergelijke apps overeenkomstig met deze kwalificatie te promoten
of te beteugelen? Waarom wel? Waarom niet?
Antwoord 12 en 13
Weggebruikers moeten zich aan de maximumsnelheid houden, ongeacht of er verkeerscontroles
plaatsvinden of niet.
Systemen die weggebruikers informeren over politie- en radarcontroles zijn mij bekend.
De systemen dragen bij aan de bekendheid van de handhavingsinzet van de politie. Dit
is een van de aanbevelingen uit het rapport van de SWOV. Het is algemeen bekend dat
dergelijke applicaties niet voor alle controles waarschuwen waarmee enige onvoorspelbaarheid
van politiecontroles behouden blijft. Bovendien kan informatie over de handhavingsinzet
van de politie juist ook bijdragen aan de subjectieve pakkans.
Vraag 14
Hoe staat u tegenover de aanbeveling om een apart beleidsplan op te stellen voor verkeershandhaving
op autosnelwegen? Indien positief, bent u bereid om per aanbeveling aan te geven hoe
u gehoor geeft aan de conclusies uit dit onderzoeksrapport?
Antwoord 14
De driehoek voor het hoofdwegennet, zijnde het parket CVOM, Rijkswaterstaat en de
politie komen regelmatig bijeen en maken afspraken over de verkeershandhaving op de
autosnelwegen. Deze afspraken worden jaarlijks vastgelegd in een operationeel plan.
Een aanvullend beleidsplan voor de verkeershandhaving is dan ook niet nodig.
Het rapport «Verkeershandhaving op de Nederlandse autosnelwegen» en de conclusies
worden in dit gremium besproken. Hiermee wordt voldaan aan de toezegging van de Minister
van IenW tijdens de begrotingsbehandeling IenW. Bij de beantwoording van vraag 11
wordt ook al positief ingegaan op een van de conclusies, de doorontwikkeling van de
Analysetool Handhaving.
Vraag 15
Bent u van mening dat handhaving ook extra dient te worden toegespitst op het dragen
van verkeersgordels? Hoe kwalificeert u in het licht van de onderzoeksresultaten de
uitspraak van de Minister van Economische Zaken en Klimaat dat hij zelf af en toe
«een beetje stout is» en kiest zijn verkeersgordel niet te gebruiken?5 Welk beeld geeft de Minister-President af door de Minister van Economische Zaken
en Klimaat hierin bij te vallen?
Antwoord 15
Het dragen van een gordel is en blijft van cruciaal belang bij het waarborgen van
de verkeersveiligheid en het voorkomen van (ernstige) ongevallen. De Minister van
Infrastructuur en Waterstaat heeft VVN en de ANWB hierop geattendeerd conform haar
toezegging in de eerdergenoemde brief van 5 augustus jl. Daarnaast heeft zij de collega-bewindslieden
Wiebes en Rutte gewezen op het belang van het dragen van de gordel en hun voorbeeldfunctie
in dezen. De bewindslieden hebben hierop aangegeven een symbolisch geldbedrag over
te maken aan VVN en voortaan de gordel te dragen.
Vraag 16
Hoe bent u van plan de tekortschietende samenwerking van het Team Elektronisch Verkeerstoezicht
(EVT) en de landelijke eenheid van de politie samen met de verkeerspolitie te verbeteren?
Antwoord 16
De chefs verkeerspolitie van de regionale eenheden en landelijke eenheid komen regelmatig
in overleg samen om ontwikkelingen, best practices en handhavingsconcepten te bespreken.
Een voorbeeld is de ontwikkeling van de digitale handhaving en nieuwe methoden van
handhaving aangaande afleiding op autosnelwegen en onderliggend wegennet. Er gaat
daarnaast extra aandacht uit naar de doorontwikkeling van het gebruik van de Analysetool
Handhaving.
Vraag 17
Ziet u heil in het intensiveren van trajectcontroles om de positieve effecten van
snelheidscontroles over een langere afstanden te continueren? Zo ja, hoe bent u van
plan dit aan te pakken?
Antwoord 17
In het Landelijk Actieplan bij het SPV heeft een van de actiepunten betrekking op
trajectcontroles. Het OM heeft samen met de politie en de wegbeheerders in kaart gebracht
of er in Nederland locaties op N-wegen zijn die op grond van de verkeersveiligheid
in aanmerking komen voor het plaatsen van een trajectcontrolesysteem. Het gaat hierbij
met name om de provinciale wegen, omdat op deze wegen per gereden kilometer gezien
veel verkeersslachtoffers vallen en handhaving met trajectcontrolesystemen een effectieve
en efficiënte manier is om de naleving van de geldende snelheidslimiet op deze wegen
te bevorderen. Er zijn 20 locaties geïnventariseerd. Het is de verwachting dat een
deel van deze systemen dit jaar aan gaat en de overige systemen in 2020.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.