Verslag van een algemeen overleg : Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 28 november 2019,over de Formele JBZ-Raad 2 en 3 december (JBZ-onderwerpen op het terrein van asiel- en vreemdelingenbeleid)
32 317 JBZ-Raad
Nr. 591
                   VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG
            
Vastgesteld 28 januari 2020
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid en de vaste commissie voor Europese
                  Zaken hebben op 28 november 2019 overleg gevoerd met mevrouw Broekers-Knol, Staatssecretaris
                  van Justitie en Veiligheid, over:
               
– de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid d.d. 22 november 2019 inzake geannoteerde
                           agenda voor de JBZ-Raad van 2-3 december 2019 te Brussel (Kamerstuk 32 317, nr. 580);
– de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid d.d. 13 november 2019 inzake verslag
                           van de JBZ-Raad van 7 en 8 oktober te Luxemburg (Kamerstuk 32 317, nr. 577);
– de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 5 november 2019 inzake
                           het verstrekken van Maltese paspoorten aan niet-EU-investeerders (Kamerstuk 30 573, nr. 177);
– de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 19 november 2019
                           inzake beleidsreactie ACVZ-Advies Secundaire migratie van asielzoekers in de EU (Kamerstuk
                           32 317, nr. 579);
– de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 14 november 2019
                           inzake Nederlandse ondersteuning van migratiebeheer in Griekenland en stand van zaken
                           van Griekse asielprocedures (Kamerstuk 32 317, nr. 578).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Meenen
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Veldman
De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Hessing-Puts
Voorzitter: Van Meenen
Griffier: Burger
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Becker, Emiel van Dijk, Jasper van Dijk,
                  Groothuizen, Van Meenen en Van Ojik,
               
en mevrouw Broekers-Knol, Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Aanvang 10.00 uur.
De voorzitter:
Ik open de vergadering. Aan de orde is het algemeen overleg van de vaste commissie
                     voor Justitie en Veiligheid. Het onderwerp van vandaag is de Formele JBZ-Raad van
                     2 en 3 december aanstaande, op het terrein van asiel- en vreemdelingenbeleid. Ik heet
                     de Staatssecretaris en haar ambtenaren van harte welkom, en ook de leden, de ondersteuning
                     in alle gedaanten en u op de publieke tribune en elders. Het aantal leden is op dit
                     moment nog beperkt, maar gezien het onderwerp verwacht ik wel meer belangstelling.
                     Vooralsnog zijn de spreektijden drie minuten. We zullen zien wat er tijdens die drie
                     minuten gebeurt. O, het is drieënhalf, pardon. Laat ik eens onvoorzichtig zijn en
                     dat verlengen tot vier minuten. Het aantal interrupties zal ik niet op voorhand beperken,
                     maar we hebben maar tot 12.30 uur de tijd. Als u daarmee kunt instemmen, geef ik als
                     eerste het woord aan de heer Groothuizen van D66. O, pardon! Sorry. Ik moet even wennen.
                     Ik geef het woord aan de heer Van Dijk van de PVV.
                  
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dank u wel, voorzitter.
Voorzitter. Wat was het een enorme janboel vorige week tijdens de begrotingsbehandelingen.
                     Wat een geklungel omtrent Marokko. Was de Staatssecretaris wel of niet uitgenodigd,
                     wel geweigerd of niet geweigerd? En dan was ook Minister Kaag er nog om een duit in
                     het zakje te doen en de situatie nog onduidelijker te maken. En uiteraard was er de
                     premier, de man die zelf normaal nergens te bekennen is, bijvoorbeeld bij de protesten
                     op het Malieveld, maar die zich hier genoodzaakt zag om in te grijpen en aan damagecontrol
                     te doen. Het was volgens de premier allemaal een misverstand, een vastgelopen schip
                     of iets dergelijks. Maar Rutte kwam en zag dat het goed was. Een beetje zoals gisteravond.
                  
Dit debacle achter ons latend staat er nu op de agenda van de JBZ-Raad iets over hefbomen
                     voor de terugname van vreemdelingen. Wat de PVV betreft zijn er vele hefbomen mogelijk
                     om terugkeer af te dwingen bij landen die weigeren hun eigen illegale en nepasielzoekers
                     terug te nemen. Wij hebben al meerdere keren suggesties gegeven en dat zullen we vandaag
                     ook weer doen. Waarom stuurt de Staatssecretaris niet gewoon de ambassadeur van het
                     niet-meewerkende land Nederland uit, als voorbeeld? Waarom trekken we de landingsrechten
                     van nationale luchtvaartmaatschappijen niet in, zoals die van Marokko? Of beter nog,
                     zoals de PVV graag wil: zet ze gewoon op het vliegtuig, hup, het land uit.
                  
Daarentegen doet Nederland helemaal niets. De Staatssecretaris zet ons internationaal
                     voor paal. Al die landen denken nu dat ze gewoon alles kunnen maken, want de Staatssecretaris
                     durft niet eens haar tanden te laten zien, laat staan dat ze eens van zich af zou
                     bijten. Mijn vraag is dus: wat gaat de Staatssecretaris nu doen om al die overlastgevers
                     en uitgeprocedeerden toch het land uitgezet te krijgen?
                  
Dan kom ik op het bezoek van de Staatssecretaris aan Nigeria. Ik heb een hele korte
                     vraag. Hoeveel uitgeprocedeerde Nigerianen heeft u eigenlijk in het vliegtuig vanuit
                     Nederland mee teruggenomen naar Nigeria? Dat is een beetje het voorstel dat het CDA
                     vorige week opperde voor Turkije. Maar in tegenstelling tot het CDA is de PVV van
                     mening dat uitgeprocedeerde illegalen en overlastgevers niet in Nederland mogen blijven.
                     Graag een antwoord hierop.
                  
Dan kom ik op de brief van de Staatssecretaris over Griekenland, voorzitter. Nederland
                     gaat Griekenland helpen om de opvang te verbeteren en structurele verbeteringen door
                     te voeren in hun asiel- en terugkeerprocedures, lezen we in de brief. Wat is dit voor
                     gekkigheid, vraag ik me af. Ten eerste zegt de Staatssecretaris zelf altijd dat de
                     opvang sober dient te zijn. Onze collega van het CDA roept altijd dat we de opvang
                     zo onaantrekkelijk mogelijk moeten maken. Dan is er een keer een land dat onaantrekkelijke
                     opvang biedt en dan gaat de Staatssecretaris er Nederlands belastinggeld aan verkwisten
                     om die opvang juist aantrekkelijker te maken.
                  
De voorzitter:
Een ogenblik. Er is een interruptie van de heer Groothuizen voor u.
De heer Groothuizen (D66):
Deze passage verbaast me een beetje, zelfs van de PVV. Je kunt natuurlijk pleiten
                     voor sobere opvang, maar om nou de opvangomstandigheden op de Griekse eilanden, waar
                     mensen creperen in een tentje in de regen en in de wind, als een soort model voor
                     een sobere opvang te zien, gaat me toch wat ver. Is de heer Van Dijk nou echt van
                     mening dat dat een soort model is dat we zouden moeten nastreven?
                  
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dat heb ik niet gezegd.
De heer Groothuizen (D66):
Nee, maar dat suggereerde u wel. Als u zegt dat dat niet uw bedoeling is en dat u
                     met D66 deelt dat de opvangomstandigheden in Griekenland slecht zijn, dan is dat helder.
                     Dat is dan mijn vraag. Bent u inderdaad van mening dat de Griekse opvangomstandigheden
                     eigenlijk gewoon onacceptabel zijn?
                  
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik zeg niet dat ze onacceptabel zijn. Ik zeg dat ze slecht zijn. En wij zouden daar
                     misschien een voorbeeld aan kunnen nemen. In plaats van dat ze hier gratis Miele-wasmachines,
                     gratis kleedgeld en gratis sportabonnementen en wat dies meer zij krijgen, zouden
                     we inderdaad een voorbeeld kunnen nemen aan landen die het op zijn beloop laten. Dan
                     zouden in elk geval minder mensen hiernaartoe komen.
                  
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Die Grieken zullen natuurlijk geen nee zeggen tegen gratis
                     geld vanuit Nederland. Maar ze zullen zich stiekem kapot lachen dat een land als Nederland,
                     dat zelf helemaal niemand uitgezet krijgt, gaat helpen om in Griekenland de effectieve
                     terugkeer te verbeteren. Als het niet in de brief van de Staatssecretaris had gestaan,
                     had ik het zelf niet kunnen verzinnen, zo ironisch.
                  
Dan wil de PVV ook graag iets weten over de toetreding van Kroatië tot de nu al lekke
                     Schengenzone. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de stand van zaken is met betrekking
                     tot de toetreding van Kroatië tot de Schengenzone? Kan zij aangeven wanneer de besluitvorming
                     hierover besproken of verwacht wordt? Ook zouden we dan graag willen weten wat het
                     krachtenveld is. Hoeveel landen zijn tegenstander van de toetreding van Kroatië tot
                     Schengen? En welke landen zijn dit?
                  
Tot slot het Coöperatie en Verificatie Mechanisme voor Roemenië en Bulgarije. Dat
                     is dus ook Schengen. Wat is de stand van zaken hieromtrent? Kan de Staatssecretaris
                     wellicht nu al aangeven dat Nederland tegenstander is van een verdere uitbreiding
                     van Schengen, zowel voor de situatie van Kroatië als voor die van Roemenië en Bulgarije?
                     Zo nee, waarom is de Staatssecretaris dan blijkbaar van mening dat de huidige Schengenzone,
                     die nu al verworden is tot een zone van vrij verkeer voor criminelen, terroristen
                     en illegalen, nog wel wat verder uitgebreid kan worden? Graag een reactie op dit punt.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Groothuizen van D66.
De heer Groothuizen (D66):
Dank u wel, voorzitter. Gisteren is eindelijk de nieuwe Europese Commissie goedgekeurd.
                     Die kan nu aan de slag en dat is hard nodig. Want het feit dat op de JBZ-Raad een
                     «oriënterend debat over de toekomst van het Europese asielbeleid» staat gepland, is
                     veelzeggend. Het migratiedebat in de Europese Unie zit muurvast en helaas lijkt het
                     gevoel van urgentie verdwenen. Een doorbraak is volgens mij hard nodig als we echt
                     een toekomstbestendig Europees asielbeleid willen creëren. Dat kan volgens mij alleen
                     als lidstaten bereid zijn water bij de wijn te doen en compromissen te sluiten. Ik
                     hoop dan ook als eerste dat de Staatssecretaris haar eigen oproep van vorige week
                     gaat opvolgen en de discussie in Europa open in wil gaan.
                  
Voorzitter. Interessant is een Duits discussiestuk dat is verspreid, waarin een verplichte
                     grensprocedure wordt gekoppeld aan verplichte spreiding. EASO, het Europees asielagentschap,
                     zou dan een belangrijke rol krijgen en er wordt ingezet op het voorkomen van doorreizen.
                     Daarmee wordt – dat is volgens mij de gedachte achter dit Duitse voorstel – tegemoetgekomen
                     aan de wens van de zuidelijke lidstaten voor solidariteit, maar ook aan de wens van
                     de noordelijke lidstaten voor verantwoordelijkheid. Ik vind het interessante gedachten
                     die de Duitsers in dit stuk hebben weergegeven en mijn vraag aan de Staatssecretaris
                     is hoe zij naar dit Duitse voorstel kijkt. Ik hoop op een uitgebreide appreciatie.
                  
Voorzitter. Voor D66 geldt daarbij wel dat de mensenrechtelijke voorwaarden belangrijk
                     zijn. Een schifting aan de grens van Europa klinkt logisch, maar we moeten voorkomen
                     dat het een soort Lesbos 2 wordt. Ik ben wat minder positief over de opvangomstandigheden
                     in Griekenland dan de heer Van Dijk. Excuus, ik bedoel de heer Emiel van Dijk. Ik
                     hoor de heer Jasper van Dijk zeggen dat de voornaam erbij moet en hij heeft helemaal
                     gelijk.
                  
Kortom, procedures moeten snel zijn, de opvangomstandigheden moeten fatsoenlijk zijn
                     en er moet rechterlijke controle zijn op beslissingen. Is de Staatssecretaris het
                     met mij eens dat dit de belangrijke voorwaarden zijn waaraan alle voorstellen moeten
                     voldoen? Graag een reactie.
                  
Voorzitter. Dan de situatie in Libië. Ik krijg graag van de Staatssecretaris een update
                     over de situatie daar. Detentiecentra zouden worden gesloten, maar in de cijfers van
                     het internationaal migratiecentrum IOM zie ik dat er al tijden steeds 26 detentiecentra
                     zijn. Kloppen die cijfers, is mijn vraag aan de Staatssecretaris. En hoe zit het eigenlijk
                     met de hervestigingen vanuit Niger? Hoeveel mensen wachten daar op hervestiging? En
                     hoeveel mensen hebben daadwerkelijk zicht op vertrek?
                  
Voorzitter. Dan kom ik op de situatie in Bosnië. Ik lees dat daar duizend mensen in
                     slechte omstandigheden bivakkeren aan de grens met Kroatië. Als ik de mediaberichten
                     mag geloven, vallen er ernstige vraagtekens te plaatsen bij het optreden van de Kroatische
                     grenspolitie. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is of zij in Brussel deze situatie
                     in Bosnië en Kroatië aan de orde wil stellen.
                  
Voorzitter, tot slot – dan rond ik af – de Maltese paspoorthandel. Deze week is het
                     twee jaar geleden dat de Maltese journaliste Daphne Galizia werd vermoord tijdens
                     haar onderzoek naar de paspoortenhandel op Malta. Het onderzoek naar haar dood heeft
                     inmiddels de hoogste politieke kringen bereikt. De kabinetschef van premier Muscat
                     is aangehouden en vervolgens afgetreden, en een aantal Ministers zijn vertrokken of
                     hebben zichzelf op non-actief gesteld. D66 is, net als overigens de SP en het CDA
                     – hier niet aanwezig vandaag – al lange tijd zeer kritisch op die handel in gouden
                     paspoorten. Het is namelijk een logische schakel in een corruptie- of witwasplan:
                     eerst sluis je je geld weg en daarna zorg je dat je zelf weg kunt uit Rusland, Oekraïne,
                     het Midden-Oosten of waar dan ook.
                  
Ik bespeur langzamerhand, ook in de antwoorden van het kabinet, iets meer urgentie.
                     Maar toch vind ik het kabinet nog steeds afwerend. Zo wijst het kabinet op due-diligenceonderzoek
                     dat Malta zou moeten doen. Maar wat betekent dat nou als op hoog niveau mensen mogelijk
                     betrokken zijn bij die schimmige handel en als die verkoop van paspoorten eigenlijk
                     een soort lucratief verdienmodel is? Wat kun je dan verwachten van due diligence?
                     Daarom heb ik een paar vragen aan de Staatssecretaris. Gaat zij dit in Brussel aankaarten?
                     Wat is daarbij haar inzet? En is zij het met D66 eens dat we moeten streven naar het
                     stoppen met deze omstreden handel? Graag een uitgebreide reactie.
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is vervolgens het woord aan mevrouw Becker van de VVD.
Mevrouw Becker (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik zei het bij het vorige AO JBZ en ik zeg het vandaag opnieuw:
                     de hervorming van het gemeenschappelijke Europese asiel- en migratiebeleid laat op
                     zich wachten. Dat constateren we hier iedere keer weer met elkaar. Wat we nodig hebben,
                     is die fundamentele hervorming. Ook het recente ACVZ-rapport over de toegenomen doormigratie
                     binnen de EU, met name tussen de Noordwest-Europese lidstaten, laat dat weer zien.
                     Een nieuw stelsel is echt nodig.
                  
De aanvangsbel klinkt.
Mevrouw Becker (VVD):
Zal ik even wachten, voorzitter?
De voorzitter:
Ja, laten we dat even doen. Deze bel duurt één minuut. Dat betekent dat de plenaire
                     vergadering begint.
                  
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Hervat u uw betoog.
Mevrouw Becker (VVD):
Dank u wel. Ik zei dat we, wat de VVD betreft, die fundamentele hervorming echt nodig
                     hebben. Het recente ACVZ-rapport laat dat ook zien. De VVD wil een beter werkend Dublin:
                     strengere grenscontroles, een verplichte grensprocedure, betere registratie en gecontroleerde
                     centra in de regio, waar wordt bepaald wie echt vluchteling is en waar de opvang zo
                     veel mogelijk plaatsvindt.
                  
Zover zijn we helaas nog lang niet. De Commissie-Von der Leyen gaat nu met Eurocommissaris
                     Ylva Johansson eerst een brede discussie voeren: 100 dagen langs de lidstaten. Mij
                     lijkt dat we die tijd hard nodig hebben om gewoon zo snel mogelijk aan de slag te
                     gaan.
                  
Ik wil de Staatssecretaris vragen wat hierbij haar inzet is richting de Commissie.
                     Ik las dat het Finse voorzitterschap nu suggereert om in theorie te bekijken of je
                     over de mechanismen van onderlinge solidariteit en over de verdeling van asielzoekers
                     zou kunnen praten, terwijl je dan nog geen afspraken hebt gemaakt over het tegenhouden
                     van irreguliere migratie aan de buitengrenzen. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat
                     Nederland niet zal meedoen aan deze soort stap-voor-stapbenadering? Dat zou Nederland
                     nooit kunnen accepteren. Kan de Staatssecretaris ons op dit punt geruststellen?
                  
De voorzitter:
Een interruptie van de heer Jasper van Dijk van de SP.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Heldere vragen van mevrouw Becker. Maar wat is het standpunt van haar partij over
                     het meepraten óver die afspraken vanuit die Maltaverklaring? Deelt zij de mening dat
                     Nederland daaraan mee moet doen, wellicht juist om die opvattingen kenbaar te maken?
                  
Mevrouw Becker (VVD):
Als u doelt op de ad-hocafspraak die Frankrijk en Duitsland met onder andere Griekenland
                     en Italië hebben gemaakt om toch weer migranten te gaan toelaten die door ngo's zijn
                     opgepikt in de Middellandse Zee, dan zeg ik: nee, de VVD is niet bereid daarover te
                     praten. Ik wil de Staatssecretaris eigenlijk complimenten maken dat zij waarmaakt
                     wat de vorige Staatssecretaris hierin heeft beloofd, door te zeggen dat Nederland
                     niet meer meedoet aan die ad-hocoplossing. Want uiteindelijk maakt die oplossing voor
                     sommige landen de noodzaak om tot een fundamentele hervorming te komen minder groot
                     en daarmee houdt die oplossing een systeem in stand waarin het voor mensensmokkelaars
                     nog steeds loont om mensen op een bootje die gevaarlijke overtocht te laten maken.
                     De VVD is daar dus heel helder in: daar zijn wij geen voorstander van.
                  
De heer Jasper van Dijk (SP):
Op het punt van de bootjes is mevrouw Becker inderdaad heel helder. Maar het gaat
                     natuurlijk om een veel breder aspect. Ze begint nota bene zelf over het punt dat het
                     gemeenschappelijke asielbeleid nou eens een keer tot stand moet komen. Dit is daar
                     natuurlijk een belangrijk onderdeel van. Er zijn landen aan de slag om na te denken
                     over zo'n gemeenschappelijk asielbeleid. Is het dan niet een beetje makkelijk en een
                     beetje vrijblijvend om te zeggen: daar doen wij niet aan mee, zoekt u het zelf maar
                     uit?
                  
Mevrouw Becker (VVD):
Ik denk juist dat dit soort ad-hocoplossingen en dit soort lijmpogingen de fundamentele
                     oplossing in de weg zitten. Dit is gewoon gebroken en je moet het fundamenteel weer
                     opbouwen. We moeten wel kijken naar ideeën die worden gesuggereerd, bijvoorbeeld nu
                     naar de non-paper uit Duitsland, alhoewel ik daar ook risicovolle dingen in vind zitten.
                     Maar dat vind ik iets anders. Daar moet je altijd met elkaar over blijven praten.
                     Maar om nu te zeggen dat we op voorhand, zonder dat we afspraken hebben gemaakt, binnen
                     de EU alvast weer drenkelingen opnemen, die waarschijnlijk geen recht hebben op asiel,
                     en ook mensen die geen drenkeling zijn, maar die op een bootje heel dicht bij die
                     Libische kust zijn... Nee, dat gaat de VVD veel te ver.
                  
De voorzitter:
Dan is er ook nog een interruptie van de heer Groothuizen voor u.
De heer Groothuizen (D66):
Mevrouw Becker noemde het al: de Duitse non-paper. Ik heb er zelf ook bij stilgestaan.
                     Hoe kijkt de VVD ertegen aan? Mevrouw Becker zegt dat ze risico's ziet. Maar welke
                     risico's ziet zij dan in deze paper? En welke kansen?
                  
Mevrouw Becker (VVD):
Nou, ik lees dat het gaat om een soort herverdeling op basis van solidariteit binnen
                     de EU, waarbij dan aan de buitengrenzen van de EU geselecteerd gaat worden wie er
                     recht heeft op asiel en wie niet. Als je dat niet combineert met afspraken met derde
                     landen over opvang in die landen en als je dat niet combineert met geconcentreerde
                     centra al aan Afrikaanse zijde waar besloten wordt wie recht heeft op asiel, dan is
                     het risico dat je een soort loketten gaat openen aan de Europese grens, waar alle
                     asielzoekers zich kunnen melden om in Europa asiel te krijgen. Dat mag wat mij betreft
                     niet gebeuren. Het moet echt gecombineerd worden met afspraken met derde landen, met
                     het terugdringen van de irreguliere migratie en met opvang in de regio. Dat heb ik
                     nog niet teruggezien in de stukken die ik over dit Duitse idee heb gelezen.
                  
De heer Groothuizen (D66):
Maar is niet het risico van de benadering van mevrouw Becker van de VVD dat je op
                     een gegeven moment zoveel voorwaarden vooraf gaat stellen dat je nooit meer een stap
                     kunt zetten? Ik zou juist zeggen dat het Duitse voorstel een soort vereniging van
                     verschillende belangen in Europa lijkt te beogen en dat het op die manier probeert
                     een stap te zetten. Dan kun je natuurlijk altijd nog zeggen dat je ook nog iets in
                     de regio zou willen doen. Als mevrouw Becker bereid is om daar de portemonnee voor
                     te trekken, heeft zij mijn steun daarin. Maar door zoveel eisen te stapelen, lijkt
                     me dat we juist in de impasse blijven waar we nu in zitten.
                  
Mevrouw Becker (VVD):
Ja, maar het zijn niet zomaar zoveel stappen. Het is wat de VVD betreft de cruciale
                     stap. Want we kunnen het interne migratiebeleid wel hervormen, maar als we dat niet
                     gepaard laten gaan met een veel strenger extern beleid en met het terugdringen van
                     migratie richting het Europese continent, dan schieten we daar helemaal niets mee
                     op. Want dan staat iedereen nog steeds aan de grens van Europa omdat men denkt dat
                     in Europa de toekomst ligt. En als een continent als Afrika gaat groeien naar 4 miljard
                     inwoners die allemaal aan de grens van Europa asiel kunnen aanvragen, is dat geen
                     systeem waar we mee kunnen leven. Dit is voor ons een wezenlijk element. Ik heb ook
                     interessante onderdelen gezien in het stuk van de Duitsers. Zij willen bijvoorbeeld
                     voorkomen dat sociale voorzieningen een magneetwerking hebben en willen die mogelijk
                     op een lager niveau gaan uitkeren. Dat juich ik allemaal toe. Het stuk is een aanzet
                     voor discussie. Dat vind ik goed. Alleen dan moet, wat de VVD betreft, het element
                     dat ik net noemde daar ook onderdeel van zijn.
                  
De voorzitter:
De heer Groothuizen, afrondend.
De heer Groothuizen (D66):
Dat roept nog wel een vraag op. Als je het dan zo belangrijk vindt dat je in die regio
                     iets gaat doen – dat is natuurlijk uiteindelijk het plan-Azmani, om het zo maar te
                     zeggen – wat gaat de VVD er dan aan doen om dat te verwezenlijken? We zijn een jaar
                     geleden in Tunesië geweest. Daar zeiden ze tegen de Kamercommissie: het is jullie
                     probleem, veel plezier ermee. Als je dit wilt doen, zul je daar echt de portemonnee
                     voor moeten trekken. Ik denk dat dat een breed gevoel in deze Kamer is. En wat dat
                     betreft zie ik het kabinet niet echt veel moeite doen. Wat is dan het concrete voorstel
                     van de VVD om die droom daadwerkelijk te verwezenlijken?
                  
Mevrouw Becker (VVD):
Dit debatje hebben we vorige week ook kort gehad. Bijvoorbeeld ten aanzien van Tunesië
                     weet ik wat er gebeurt op het terrein van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
                     Juist de VVD heeft voorgesteld om die ontwikkelingssamenwerking veel meer te richten
                     op focuslanden in de ring van instabiliteit rond Europa. Daar gaan we de landen helpen
                     om de oorzaken van migratie aan te pakken en daar gaan we landen helpen om de opvang
                     te verbeteren. Daar gaan we landen ook helpen om makkelijker te kunnen handelen met
                     Nederland, door bijvoorbeeld hun dadels of andere producten beter te kunnen afzetten.
                     Dat is dus een heel palet en daar moeten we zeker ook in investeren. Dat doet de VVD
                     ook. Dankzij de VVD gaat een groter deel van het ontwikkelingsgeld juist daarnaartoe.
                     Maar dan moet je uiteindelijk ook afspraken gaan maken met landen over wat zij heel
                     concreet gaan doen om die irreguliere migratie tegen te gaan. Daarom heb ik vorige
                     week ook een motie ingediend en ik ben blij dat D66 die steunt. Ik hoop op een heel
                     snelle uitwerking van dit kabinet, want dat moet wat mij betreft prioriteit hebben.
                  
De voorzitter:
Zet u uw betoog voort.
Mevrouw Becker (VVD):
Nou, dit sluit aan op wat ik net zei. Is de Staatssecretaris bereid om iets anders
                     wél te doen, namelijk om migratieovereenkomsten met derde landen hoog op de agenda
                     te zetten? En zal zij namens Nederland tijdens die 100 dagen ondertussen al werken
                     aan een plan B, desnoods met een coalition of the willing, bijvoorbeeld rond die migratiedeals
                     die hard nodig zijn? Of bijvoorbeeld rond een werkende Schengenzone, die mogelijk
                     kleiner moet worden als landen weigeren hun verantwoordelijkheid te nemen?
                  
Want terwijl men in Brussel de tijd neemt, staat de werkelijkheid niet stil. Mijn
                     collega Groothuizen vroeg het ook al. Recente cijfers laten zien dat duizenden kansloze
                     asielzoekers momenteel via de Balkan Europa in weten te trekken. In Bosnië en Kroatië
                     ontstaat een zorgelijke situatie. Ik heb daarover Kamervragen gesteld, maar misschien
                     kan de Staatssecretaris vandaag al aangeven dat zij dit bij de JBZ-Raad aan de orde
                     wil stellen. Ook een recent rapport van de Europese Rekenkamer laat zien dat de controle
                     van de buitengrenzen van Europa niet volledig op orde is en dat grenswachters soms,
                     zonder dat ze de systemen raadplegen, mensen toestaan de grenzen te overschrijden.
                     Ook hier moet Europa veel meer doen dan nu het geval is. Graag een reactie van de
                     Staatssecretaris. In hoeverre gaat dat nieuwe, geïntegreerde grensbeheer van Frontex
                     daar een oplossing kunnen bieden? En daarover gesproken: is Nederland zelf van plan
                     gebruik te maken van de mogelijkheden die Frontex gaat bieden voor technische en operationele
                     steun bij terugkeeroperaties?
                  
Een andere hefboom voor terugkeer is artikel 25a van de visumcode. Daar heb ik het
                     ook al een paar keer over gehad, met onder anderen de heer Jasper van Dijk. Daarbij
                     is er de mogelijkheid om visumplichtige landen te evalueren. Kan de Staatssecretaris
                     de Kamer een lijst verstrekken van de landen die, wat Nederland betreft, periodiek
                     geëvalueerd moeten worden, omdat wij veel terugkeerbesluiten uitvaardigen naar die
                     landen? Is zij ook bereid te pleiten voor Europese sancties voor de landen die uiteindelijk
                     niet meewerken aan terugkeer? Is zij ook bereid te pleiten voor transparantie over
                     de beoordeling van deze landen, zodat er een preventieve werking van uit kan gaan?
                     En is zij tot slot bereid te pleiten voor een breder hefboommechanisme, waarbij ook
                     ontwikkelingssamenwerking en handel worden betrokken? Een informeel mechanisme bestaat
                     al sinds 2017, maar dat is nog nooit gebruikt. Dat wordt wel tijd. Ik wacht met smart
                     op de uitvoering van mijn motie en het smart overzicht van more for more en less for
                     less voor het terugdringen van irreguliere migratie via deals. Wanneer kan de Kamer
                     dat verwachten? Want dat verdient alle prioriteit.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie voor u van de heer Emiel van Dijk van de PVV.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik hoor de VVD-collega net zeggen dat er enorme problemen zijn met groepen die door
                     Bosnië en Kroatië trekken en dat de grenzen zo lek zijn als een mandje. We hebben
                     natuurlijk gezien dat terroristen, criminelen en criminele bendes vrij gebruikmaken
                     van die open grenzen. Nu is mijn vraag aan de VVD: vindt u het verstandig dat die
                     opengrenzenzone, die nu al zo poreus is, straks wordt uitgebreid met bijvoorbeeld
                     Kroatië, Roemenië en Bulgarije?
                  
Mevrouw Becker (VVD):
Dan is mijn vraag terug of de heer Emiel van Dijk de brief van het kabinet gelezen
                     heeft over Kroatië en over...
                  
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik vraag uw mening, niet die van het kabinet.
De voorzitter:
Zal ik over de orde gaan?
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Doet u dat?
De voorzitter:
Zeker. Mevrouw Becker?
Mevrouw Becker (VVD):
In die brief staat heel duidelijk dat Kroatië aan een heel aantal voorwaarden zal
                     moeten voldoen ten aanzien van het op orde hebben van het eigen grensbeheer om te
                     kunnen toetreden tot de Schengenzone. Er staat ook dat Nederland daar kritische vragen
                     over heeft gesteld en dat Kroatië op basis van die kritische vragen meer informatie
                     zal moeten leveren om te kunnen aantonen dat zij het op orde hebben. Waar de PVV dus
                     suggereert dat de grenzen zo lek zijn als een mandje en dat niemand dat wat kan schelen,
                     is dit kabinet er volgens mij juist mee bezig ervoor te zorgen dat die grenzen en
                     die buitengrenzen op orde komen. Wij hebben daar ook zorgen over, op basis van bijvoorbeeld
                     het Europese Rekenkamerrapport. En ik heb zojuist gevraagd of de Staatssecretaris
                     daarop in kan gaan. De PVV zei zojuist een voorbeeld te gaan nemen aan Griekenland,
                     dat het maar wat op zijn beloop laat. De PVV pleitte daarvoor. Nou ja, als je het
                     dan hebt over gevoelige buitengrenzen waardoor mensen doorlopen, juist naar Nederland,
                     dan denk ik dat dat veel schadelijker is dan een Schengenzone waarin we afspraken
                     met elkaar kunnen maken waar landen een belang bij hebben, zodat die vervolgens hun
                     grenzen gaan verbeteren.
                  
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Een heel lang antwoord, maar niet het antwoord dat ik vroeg. Bent u nou voor- of tegenstander
                     van het uitbreiden van een nu al poreus en nu al falend gebied van interne grenzen,
                     waar criminelen, terroristen en illegalen zich vrij rond kunnen bewegen? Denkt u niet
                     dat het enorm onverstandig is om zo'n problematisch gebied nu al uit te breiden, met
                     dezelfde kanttekeningen die u net zelf bij die landen plaatste?
                  
Mevrouw Becker (VVD):
Het is een valse vraag. Er wordt gesuggereerd alsof dit zomaar ongebreideld wordt
                     uitgebreid, zonder dat we ernaar kijken of deze landen hun zaakjes op orde hebben.
                     Ten aanzien van Kroatië is dat op dit moment nog niet vanzelfsprekend. Dus zijn er
                     aanvullende vragen gesteld. Ik vind dat die goed beantwoord moeten worden, want we
                     moeten niet zomaar deze streek uitbreiden.
                  
De voorzitter:
De heer Van Dijk, afrondend.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dat is dus nog steeds geen antwoord op mijn vraag. De grenzen van die andere landen,
                     die u voorheen wel toegang heeft verleend tot Schengen, zijn ook zo poreus als wat.
                     Dus waarom denkt u dat het straks wel opgelost zal zijn met die papieren vragen die
                     u heeft opgesteld? Het wordt gewoon weer een uitbreiding van een grotere zone van
                     vrij verkeer voor criminelen, terroristen en ander gespuis dat we buiten moeten houden.
                  
De voorzitter:
Mevrouw Becker, ten slotte.
Mevrouw Becker (VVD):
Ja, tot slot. Onze Minister-President heeft een tijd geleden gezegd dat Schengen ook
                     juist een oplossing kan zijn. Dat vroeg ik ook net aan de Staatssecretaris. Er zijn
                     bijvoorbeeld Oost-Europese landen die op dit moment niet hun verantwoordelijkheid
                     willen nemen ten aanzien van migratie, maar wel een belang hebben bij een vrij Schengen.
                     Dat kan ervoor zorgen dat we uiteindelijk toe kunnen naar een mini-Schengen, waarin
                     we alleen landen toelaten die hun verantwoordelijkheid nemen. Uiteindelijk zou dat
                     wat mij betreft een optie zijn als deze landen hun verantwoordelijkheid niet nemen.
                     Maar dat kunnen we niet van vandaag op morgen vaststellen. Wat de PVV betreft is het
                     helder: we trekken ons overal uit terug en we trekken de grenzen dicht. Ik wil weleens
                     zien wat er dan met Nederland gebeurt. Ik denk dat het met onze welvaart en met onze
                     veiligheid dan snel klaar is.
                  
De voorzitter:
Het woord is aan de heer... O, pardon, er is nog een interruptie van de heer Van Ojik
                     van GroenLinks.
                  
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik ben nog enigszins in verwarring over wat de VVD nou wil. Ik snap heel goed wat
                     de VVD niet wil: niet dat Malta-akkoord en ook niet dat Duitse voorstel uit de non-paper,
                     want daar zitten allerlei tekortkomingen aan. Maar als het dan gaat over wat de VVD
                     wél wil, dan zegt mevrouw Becker: ik wil dat deals met derde landen hoog op de agenda
                     komen te staan. Want daar zou uiteindelijk het heil van moeten komen. Maar ik heb
                     nieuws voor haar: die deals staan al zeker vier jaar lang, sinds de EU-Turkije-overeenkomst,
                     heel hoog op de Nederlandse agenda. Maar het lukt niet. Het lukt niet. Er zijn geen
                     deals met derde landen. En hoe komt dat? Omdat die coalition of the willing, waar
                     mevrouw Becker van droomt, er niet is. Er zijn geen «willing» landen. Dat is wat we
                     elke keer vaststellen. Hoelang gaat de VVD nog door met iets te bepleiten wat er niet
                     is en met het afwijzen van allerlei pogingen om tot een compromis te komen?
                  
Mevrouw Becker (VVD):
Juist omdat ik het zo belangrijk vind dat deze deals er komen, heb ik vorige week
                     een motie ingediend die dit kabinet oproept om niet alleen te zeggen dat het die deals
                     belangrijk vindt, maar om ook aan de Kamer te laten zien hoe het die deals gaat bereiken,
                     door middel van een smart overzicht per land. Wat voor activiteiten, wat voor gesprekken,
                     wat voor middelen en wat voor stokken achter de deur hebben we om dit doel te gaan
                     bereiken? En GroenLinks stemt daar vervolgens tegen! Ik snap dat u misschien denkt:
                     ik geloof er niet in, want ik ben er eigenlijk überhaupt al tegen en ik wil ook niet
                     dat die deals dichterbij komen. Maar ik zei het zojuist: Europa kan niet de ongebreidelde
                     groei opvangen van een continent als Afrika, met nog meer mensen die mobiel gaan worden
                     en die allemaal denken dat ze voor een beter leven naar Europa kunnen. Die kunnen
                     we hier niet opvangen. Dus we zullen ook een extern migratiebeleid streng moeten maken.
                  
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik geloof niet dat het heel relevant is of ik of mevrouw Becker die deals wel of niet
                     willen. De essentie van een overeenkomst – laten we dat woord er maar voor gebruiken
                     – is dat er twee partijen zijn die die overeenkomst allebei willen. We zijn al vier
                     jaar bezig. Mevrouw Becker denkt kennelijk dat het kabinet daar niks aan heeft gedaan.
                     Ik denk dat het kabinet voortdurend probeerde om deals te sluiten. Dat lukte alleen
                     niet, omdat de andere partij zegt: jullie moeten je eigen migratieprobleem oplossen.
                     Dat is de situatie. De VVD spreekt altijd over een realistisch buitenlandbeleid. Dat
                     kan ik u vertellen, want ik zit ook in een andere commissie en het gaat elke dag over
                     het «realistische buitenlandbeleid van de VVD». Maar als er één partij is die op dit
                     punt een fata morgana najaagt, dan is dat nou juist die VVD. Ik begrijp gewoon niet
                     dat je alles afwijst wat er ligt, en dat je in plaats daarvan kiest voor iets wat
                     al vier jaar vruchteloos blijkt te zijn. Ik begrijp het gewoon echt niet.
                  
Mevrouw Becker (VVD):
Ik vind dat we daar veel concreter en veel actiever mee aan de slag moeten. Bij de
                     begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking werd aan Minister Kaag
                     gevraagd hoe vaak zij al ten aanzien van een land ontwikkelingsgeld op tafel heeft
                     gelegd om dat land te motiveren tot een deal of tot het terugnemen van uitgeprocedeerde
                     onderdanen. Wat is dan haar antwoord? Geen enkele keer. Het kabinet moet dus niet
                     alleen zéggen dat het deals wil sluiten, maar het kabinet moet ook bereid zijn de
                     Nederlandse belangen, de Nederlandse middelen en de Nederlandse instrumenten daarvoor
                     in te zetten. Ik wil concreet, niet alleen van deze Staatssecretaris – want ze heeft
                     die andere bewindspersonen keihard nodig – maar van het hele kabinet zien wat er concreet
                     gedaan kan worden om die deals te bereiken. Want de oplossing kan nooit alleen maar
                     in Europa liggen. De oplossing ligt in het terugdringen van irreguliere migratie.
                     Wij hebben hier voortdurend debatten over hoe we ervoor gaan zorgen dat we mensen
                     die geen recht hebben, kunnen laten terugkeren. Ik zeg: laten we onze energie besteden
                     aan het voorkomen dat ze hier überhaupt naartoe komen.
                  
De voorzitter:
Afrondend kort nog een vraag, meneer Van Ojik.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Inderdaad, ook dit debat hebben we vorige week al gehad. De VVD is al een eeuwigheid
                     verantwoordelijk voor het beleid rond asiel en migratie. En nu zegt het Kamerlid van
                     de VVD dat er eigenlijk niks gebeurd is al die jaren. Dat is toch een beetje wat mevrouw
                     Becker zegt: het moet nou eens een keer concreet worden. Ja, daar heb ik eigenlijk
                     niks aan toe te voegen.
                  
De voorzitter:
Ik heb geen vraag gehoord. Ik ga naar...
Mevrouw Becker (VVD):
Voorzitter, ik wil er even kort op reageren. Ik heb vorige week ook gezegd dat dat
                     totale onzin is. Tijdens de migratiecrisis in 2015 is dankzij het beleid van de VVD
                     een deal gesloten met Turkije en dankzij het beleid van de VVD een meerderheid ontstaan
                     om ook te kijken naar opvang in de regio. Als mijn collega Azmani daar nooit over
                     begonnen was, hadden we dat niet gedaan. Ik durf te zeggen dat dat een belangrijke
                     bijdrage heeft geleverd aan het voor 95% terugdringen van de instroom binnen de EU
                     en in Nederland. Dat heeft de VVD dus bereikt. Nu moeten we doorpakken en meer deals
                     gaan sluiten.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Nee, meneer van Ojik, u heeft nog uw eigen termijn.
Mijnheer Groothuizen, dat geldt ook voor u.
De heer Groothuizen (D66):
Ik probeer de VVD wat te helpen. Eerst over die Turkijedeals. We hebben ons helaas
                     chantabel laten maken door meneer Erdogan. Dat hoor ik mevrouw Becker niet zeggen.
                     Maar laten we nou eens focussen op die «fata morgana», zoals meneer Van Ojik het noemt.
                     Als je dit wil met Tunesië, dan zul je toch tegen Tunesië moeten zeggen dat je gaat
                     helpen bij een goede opvang en met een procedure die gevolgd kan worden, dat de mensen
                     die asiel krijgen naar Europa gaan, en dat we garanderen dat dat gebeurt, en dat we
                     helpen met mensen die niet mogen blijven en terug moeten. Dat gaat miljarden kosten.
                     Het zou misschien kunnen, maar dan moet je echt miljarden investeren. Mijn vraag aan
                     mevrouw Becker is heel simpel: gaat de VVD die miljarden regelen? Want ik zie eigenlijk
                     niemand bij de VVD dat bepleiten.
                  
De voorzitter:
Mevrouw Becker, hier volstaat denk ik een kort antwoord.
Mevrouw Becker (VVD):
Ja, kort. Het is opmerkelijk dat D66 een afspraak die het zelf heeft gemaakt in het
                     regeerakkoord een «fata morgana» noemt. Ik houd u aan uw handtekening. Ten tweede:
                     volgens mij is Minister Kaag met haar hele beleid bezig om al die dingen te doen die
                     u vraagt. Of wou u beweren dat Minister Kaag die allemaal niet doet ten aanzien van
                     Tunesië en dat haar beleid in die zin faalt?
                  
De heer Groothuizen (D66):
Mevrouw Becker probeert om de vraag heen te lopen. Het punt is natuurlijk dat als
                     je dit wilt, je erin zult moeten investeren. Ik zie niet dat de VVD dit echt wil en
                     er miljarden voor vrijmaakt. Ik ben helemaal niet tegen een goed systeem in de regio
                     als dat voldoet aan de voorwaarden, maar dan zul je daar flink in moeten investeren.
                     Mijn constatering is dat er een hele paragraaf over in het regeerakkoord staat en
                     dat vervolgens de VVD er niets aan heeft gedaan om daar de financiële middelen bij
                     te leveren.
                  
Mevrouw Becker (VVD):
Maar gaat u nou eens in op het feit dat ik heb gezegd dat we deze landen focuslanden
                     hebben gemaakt en dat we in het regeerakkoord en in de begroting van BuHa-OS honderden
                     miljoenen voor deze landen hebben vrijgespeeld. Dat hebben we toch met elkaar gedaan?
                  
De voorzitter:
Nee, meneer Groothuizen. Dat was uw antwoord, mevrouw Becker? Dank u wel. We hebben
                     straks ook nog een tweede termijn.
                  
De heer Jasper van Dijk heeft ook nog een interruptie voor mevrouw Becker.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik wil even weg van de fata morgana en terug met de benen op de grond, terug naar
                     dat Duitse discussiestuk. Dat is heel interessant, want de inzet is het nastreven
                     van evenredige spreiding van kansrijke asielzoekers in de EU-lidstaten en het filteren
                     van kansarme asielzoekers aan de buitengrenzen. Dat was precies een van de voorwaarden
                     van Nederland met betrekking tot het Malta-initiatief. Mag ik aannemen dat de VVD
                     hier in beginsel positief tegenover staat?
                  
Mevrouw Becker (VVD):
Nee. Ik vind dat er interessante elementen in zitten en ik vind het goed dat de Duitsers
                     een aanzet doen voor de discussie, maar ik mis wat we doen om te voorkomen dat alle
                     mensen die op de vlucht zijn voor oorlog en geweld denken dat ze in Europa moeten
                     zijn voor opvang. Volgens mij en volgens de VVD is het veel beter dat die opvang in
                     de regio plaatsvindt. Daar zal Europa afspraken over moeten maken. In het vorige GEAS-pakket
                     zat een voorstel voor ontschepingsplatforms en geconcentreerde centra aan Afrikaanse
                     zijde waar werd besloten wie er recht heeft op asiel en wie hier kan worden opgevangen.
                     Zolang dat niet in de voorstellen van de Duitsers zit, ben ik er kritisch over.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Mijnheer Van Dijk nog.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik vind dit zeer onrealistisch. Al die eisen en punten die mevrouw Becker opnoemt,
                     zijn uitstekend. Breng ze in! Maar dit gaat over asielzoekers die de facto naar Europa
                     komen en die zullen er altijd zijn. U bent...
                  
De voorzitter:
U? Het is «mevrouw Becker».
De heer Jasper van Dijk (SP):
Mevrouw Becker is echt een beetje aan het mokken in de hoek. Zo'n partij bent u volgens
                     mij niet. U wilt constructief meedenken over Europese asielpolitiek. Dit is een heel
                     constructief voorstel dat aan een zeer belangrijke voorwaarde van het kabinet tegemoetkomt,
                     namelijk kansrijk verdelen, kansarm terugsturen.
                  
De voorzitter:
Mevrouw Becker. Ten slotte.
Mevrouw Becker (VVD):
Ik zou verwachten dat ik de SP, als hoeder van de verzorgingsstaat en de welvaart
                     in Nederland, wat meer aan mijn zijde zou vinden, omdat we ook iets moeten doen om
                     de aanzuigende werking van Europa als plek waar je moet zijn voor opvang voor de rest
                     van de wereld tegen te gaan. Dat staat ook in de stukken. Nu lijkt het alsof asielzoekers
                     zelf bepalen waar ze opvang willen krijgen. Zo moet het niet zijn. Wat de VVD betreft,
                     is die regio daarvoor een belangrijke oplossing.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Jasper van Dijk van de SP.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ja, voorzitter. De eerste zin van mijn eerste termijn is alsnog een reactie op wat
                     mevrouw Becker als laatste zei. Er is natuurlijk juist geen aanzuigende werking, want
                     je neemt alleen de kansrijke asielzoekers op.
                  
Voorzitter. De nieuwe Europese Commissie komt in 2020, volgend jaar dus, met een migratiepact.
                     Waar moet Europa op inzetten als het aan Nederland ligt? Wat de SP betreft op drie
                     zaken: aanpak van de grondoorzaken van migratie, investeren in opvang in de regio
                     en het opnemen van kwetsbare vluchtelingen. Daarbovenop is natuurlijk een gezamenlijk
                     asielbeleid van belang. Gaat de Staatssecretaris meedoen met het Malta-initiatief
                     van onder andere Frankrijk en Duitsland? Dat is immers een constructieve poging tot
                     een gezamenlijk beleid. Waarom aan de zijlijn blijven staan? Waarom niet meepraten,
                     zeker nu we het Duitse voorstel hebben, wat volgens mij enorm in de richting komt
                     van de Nederlandse wens?
                  
Voorzitter. Wat vindt de regering van de nieuwe voorstellen rond de Europese grens
                     en de kustwacht? Is de regering het ermee eens dat samenwerking goed is, maar dat
                     deze niet moet leiden tot een fort Europa? Kansrijke asielzoekers hebben nog altijd
                     recht op asiel in Europa en het gezamenlijk surveilleren op de Middellandse Zee moet
                     gericht zijn op het terugdringen van het aantal drenkelingen.
                  
Voorzitter. Op de JBZ-Raad wordt ook gesproken over visummaatregelen als landen niet
                     meewerken aan terugkeer. Dinsdag is mijn motie met betrekking tot de visumcode aangenomen.
                     Die vraagt u om werk te maken van maatregelen tegen hooggeplaatsten in landen die
                     onvoldoende doen om aan terugkeer mee te werken. Gaat de Staatssecretaris op de komende
                     Raad werk maken van de uitvoering van die motie? Gaat u niet aarzelen om weigerachtige
                     landen met deze maatregel te confronteren?
                  
Voorzitter. Is het juist dat de staatsecretaris een tour maakt langs veilige landen
                     die onvoldoende meewerken aan terugname, zoals Nigeria? Welke landen worden nog meer
                     bezocht en gaat u ook hiervoor visummaatregelen overwegen? Wanneer komt de toegezegde
                     brief over de visumcode? Dan weten we als Kamer precies wat voor soort maatregelen
                     mogelijk zijn. Heeft de Staatssecretaris inmiddels een afspraak met Marokko? Waarom
                     heeft de Staatssecretaris niet direct het juiste verhaal verteld? Er kwamen allerlei
                     berichten na het debat over de begroting. Kan zij vandaag vertellen hoe het exact
                     verliep met het bezoek aan Marokko, dat nooit plaatsvond?
                  
Voorzitter. Het draagvlak voor de opvang wordt onnodig op de proef gesteld door veiligelanders
                     die voor overlast zorgen. Het systeem wordt ook onnodig belast door asielaanvragen
                     van mensen die al eerder in Europa asiel hebben aangevraagd, de zogeheten Dubliners.
                     Kan de Staatssecretaris meer inzicht geven over de gang van zaken hieromtrent? En
                     kan de Staatssecretaris reageren op het artikel in Trouw van gisteren, waaruit blijkt
                     dat de lijst van veilige landen tamelijk willekeurig tot stand komt? Is de onderbouwing
                     van dat artikel juist? Zo ja, wat onderneemt u daar dan tegen?
                  
Voorzitter. Het aantal asielaanvragen uit landen als Moldavië en Georgië is enorm
                     toegenomen. Hoe komt dat? Heeft dat te maken met het afschaffen van de visumplicht
                     voor die landen? Overweegt u dan middels een noodremprocedure opnieuw een visumplicht?
                     Daar hebben we het eerder over gehad als het gaat om Albanië. Hoe staat het daarmee?
                     Er is een motie aangenomen, maar die is nog niet tot haar recht gekomen.
                  
Voorzitter. Tot slot, de erbarmelijke situatie op de Griekse eilanden, de schandvlek
                     van Europa, die steeds verder uit de hand loopt. De Staatssecretaris heeft 30.000
                     dekens beloofd. Zijn die inmiddels uitgedeeld? Bent u het ermee eens dat Nederland
                     als Europese lidstaat veel meer moet doen en net zo verantwoordelijk is voor de situatie
                     in Griekenland als elke andere EU-lidstaat, waaronder Griekenland? Wat onderneemt
                     u om de situatie te verbeteren?
                  
Helemaal tot slot: ik sluit mij aan bij de heer Groothuizen als het gaat om de business
                     rond paspoorten op Malta. Graag een reactie daarop.
                  
De voorzitter:
Dank u. Dan is tot slot het woord aan de heer Van Ojik van GroenLinks.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Voorzitter, dank u wel. Het is inderdaad een interessant moment om bij elkaar te komen
                     omdat er een nieuwe Commissie is. Ik moest eerlijk gezegd een beetje glimlachen om
                     de appreciatie, de Commissiemededeling over de voortgang. Daarin staat dat we de voortgang
                     die we de laatste jaren hebben geboekt niet moeten onderschatten, want er is wel degelijk
                     heel veel bereikt. Om eerlijk te zijn: ik denk dat dat heel erg tegenvalt. Collega's
                     hebben gesproken van «muurvast», van «een impasse» en «een hervorming die maar uitblijft».
                     Ik denk dat we er allemaal baat bij hebben om een eerlijke beoordeling te maken van
                     waar we nu staan. Ik vraag de Staatssecretaris of zij het met mij eens is dat we de
                     afgelopen jaren heel weinig voortgang hebben geboekt, of het nu gaat over terugkeer,
                     de deals, de aanpak van mensensmokkel of over de herverdeling van vluchtelingen over
                     Europa. Kortom, een georganiseerd, voorspelbaar, rechtvaardig en eerlijk asielbeleid
                     is niet heel veel dichterbij gekomen dan vijf jaar geleden, toen de Commissie aantrad.
                     Ik vraag de Staatssecretaris of zij dat met mij eens is. Zo niet, wat stelt zij daartegenover
                     in de discussie die zij volgende week voert?
                  
Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de oproep van de heer Jasper van Dijk en de heer
                     Groothuizen van zojuist om met een open blik te kijken naar de initiatieven. Ik heb
                     die oproep al eerder gedaan. Het is echt niet per se in het belang van ons Nederlandse
                     asiel- en migratiebeleid – hoe je daar ook over denkt – om heel makkelijk nee te zeggen
                     tegen initiatieven die er zijn zonder dat daar een duidelijk, realistisch alternatief
                     voor op tafel ligt. Ongeacht de verschillen van de partijen in hun visie op het asiel-
                     en migratiebeleid is dat geen verstandige houding van de Nederlandse regering. Ik
                     heb dat gisteren ook tegen Minister Blok gezegd. Die verwijst naar de Staatssecretaris.
                     Ik doe dat ook, want dat hoort zo, denk ik. Ik zie de Staatssecretaris glimlachen,
                     dus ik herhaal die oproep en sluit mij aan bij wat collega's hebben gevraagd.
                  
Ik sluit mij graag aan bij de vraag van de heer Groothuizen over Kroatië. De situatie
                     aan de grens in Kroatië is volgens heel veel betrouwbare bronnen echt heel erg slecht.
                     Dat zou eigenlijk een reden moeten zijn om grote reserves te hebben bij het toetreden
                     van Kroatië tot de Schengenzone.
                  
Nog even heel kort over Griekenland. In de brief van de Staatssecretaris en in haar
                     referentie aan de Commissie viel mij op dat wordt gezegd dat in Griekenland nog heel
                     veel winst te boeken is – dat lijkt mij een understatement – maar dat daarvoor extra
                     geld nodig is. Ik dacht zelf eerlijk gezegd altijd dat dat geld er wel is, maar dat
                     de organisatie niet op orde is. Het blijkt nu toch zo te zijn dat er ook extra geld
                     nodig is. De Nederlandse regering onderkent dat, begrijp ik uit de brief, maar wil
                     nog niet vooruitlopen op de besluitvorming voor het Meerjarig Financieel Kader. Ik
                     nodig de Staatssecretaris uit om toch een tipje van de sluier op te lichten.
                  
Ten slotte, voorzitter, de Libische kustwacht. We waren onlangs met een aantal collega's
                     op Lampedusa en hebben daar weer verschrikkelijke verhalen gehoord over hoe het gaat
                     als je door de Libische kustwacht wordt opgepakt uit zee. Zoals u weet, steunen wij
                     de Libische kustwacht financieel vanuit Europa. Ik vraag de Staatssecretaris hoe het
                     toezicht op het respecteren van elementaire mensenrechten door die Libische kustwacht
                     in de praktijk gaat. Ik weet hoe het technisch gaat, namelijk door drones vanuit de
                     lucht, maar wat voor bevindingen zijn er? Wat komt daar nou uit en welke stappen worden
                     gezet als het onbevredigend is? Dank u wel.
                  
De voorzitter:
Ik dank u zeer. Sorry, ik was even aan het overleggen met de Staatssecretaris.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik heb nog wel een paar punten.
De voorzitter:
Ik ben niet gewend dat u binnen de tijd eindigt. Daar had ik mij niet op voorbereid.
                     Excuses.
                  
(Hilariteit)
De voorzitter:
Hiermee eindigt onverwacht de eerste termijn van de zijde van de Kamer. De Staatssecretaris
                     heeft aangegeven twintig minuten nodig te hebben, dus ik schors tot 11.05 uur.
                  
De vergadering wordt van 10.45 uur tot 11.07 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de Staatssecretaris van Justitie en
                     Veiligheid voor haar termijn.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dank u wel, voorzitter. Ik zal eerst een paar punten noemen die met name betrekking
                     hebben op de agenda van de JBZ-Raad en vervolgens een hele lijst van punten behandelen
                     die hier aan de orde zijn gesteld.
                  
Ik begin met de toekomst van het Europese migratie- en asielbeleid. De nieuwe Commissie
                     treedt aan op 1 december, zoals u weet. Het is bekend dat de Commissie met een nieuw
                     pact op migratie en asiel zal komen. De precieze inhoud van het pact is nog niet bekend.
                     Wel blijkt uit missiebrieven aan de nieuwe Commissarissen dat het pact zowel op de
                     interne als de externe dimensie van het migratiebeleid belangrijke aanknopingspunten
                     biedt voor de Nederlandse prioriteiten. Ik geef een paar voorbeelden: het sluiten
                     van de mazen tussen asiel en terugkeer, het aanpakken van mensenhandel en -smokkel
                     en het sluiten van partnerschappen met transit- en herkomstlanden. Dat is hier eerder
                     aan de orde geweest. Wat betreft het tempo van het pact en de onderhandelingen over
                     het asielsysteem is het mijn ambitie om snel stappen te zetten om tot een beter functionerend
                     asielstelsel te komen. Dat is natuurlijk ook afhankelijk van de situatie in de Europese
                     overleggremia.
                  
De hervorming van de wetgeving is nodig om te zorgen dat ons systeem de uitdagingen
                     van vandaag en morgen aankan. Het is hier genoemd en ik heb zelf al eerder bij enkele
                     andere gelegenheden gezegd dat wat mij betreft de afgelopen periode van de Commissie,
                     de afgelopen vijf jaar, weinig voortgang is geboekt. Mijn overtuiging is dat het gemeenschappelijke
                     Europese migratie- en asielbeleid verouderd is en niet up-to-date is voor de situatie
                     waarin we ons vandaag de dag bevinden. Ik denk dan ook dat het ontzettend belangrijk
                     is dat we tot hervormingen komen. De huidige impasse in de onderhandelingen over het
                     GEAS heeft echter aangetoond dat de posities van de lidstaten op een aantal thema's
                     nogal uiteenlopen. Dat is u ook niet ontgaan, denk ik. Dat is niet zomaar opgelost
                     met nieuwe voorstellen. Daarom zal ik ervoor pleiten dat de Commissie niet van de
                     ene op de andere dag met voorstellen komt, maar eerst haar oor goed te luisteren legt
                     bij de lidstaten. Wat zijn hun problemen en wat zijn de prioriteiten? Er zijn 100
                     dagen genoemd. Ik mag hopen dat het wat sneller kan dan in 100 dagen, want ik denk
                     toch wel dat alle lidstaten inmiddels voldoende op het netvlies hebben welke kant
                     ze op willen. Wat Nederland betreft hebben we in ieder geval al iets laten horen.
                     Ik denk dat de urgentie groot is. Het bereiken van een gemeenschappelijke visie, een
                     gemeenschappelijk startpunt, is enorm belangrijk, want uiteindelijk gaat het om een
                     gemeenschappelijk Europees asiel- en migratiebeleid. In de tussentijd kan er heel
                     wat verbeterd worden op het gebied van implementatie van de huidige wetgeving op het
                     gebied van registratie, identificatie, opvang, asielprocedures en bewaring. Ik mag
                     hopen dat dat ondertussen doorgaat en dat men daar hard aan werkt.
                  
Dan kom ik de EGKW-verordening en Frontex. Gaat Frontex helpen bij het verbeteren
                     van grenscontroles in de Europese Unie en krijgt Nederland hulp van Frontex bij terugkeer?
                     Onder anderen mevrouw Becker heeft daarnaar gevraagd. De bewaking van de gezamenlijke
                     buitengrenzen is primair de verantwoordelijkheid van de lidstaten. Deze dient te gebeuren
                     conform EU-regelgeving waaronder de Schengengrenscode. Een bestaand mechanisme om
                     de kwaliteit van grenscontroles te verbeteren, is het Schengenevaluatiemechanisme.
                     Daarnaast is het mandaat van Frontex versterkt om lidstaten nog beter dan voorheen
                     te steunen bij grenscontroles, onder andere door personele bijstand en technische
                     middelen. Daar is Nederland heel actief in, kan ik u verzekeren. Ten slotte is Nederland
                     met Frontex bezig om het versterkte mandaat op terugkeer te implementeren en te kijken
                     hoe de DT&V hierin kan bijdragen. Ook beziet de DT&V, de Dienst Terugkeer en Vertrek
                     in Nederland, hoe hij meer dan nu gebruik kan maken van de diensten van Frontex op
                     het gebied van terugkeer.
                  
Dan komen we bij de Duitse paper, dat door meerderen van u, onder anderen door de
                     heer Groothuizen, naar voren is gebracht. Allereerst moet ik zeggen dat de paper geen
                     formele status heeft. Dat is een heel formele opmerking, maar ik vind dat ik die toch
                     moet maken. De paper heeft geen formele status. Deze ziet op de interne gedachtevorming
                     in Duitsland en in de Europese Unie. De leden weten de accenten die het kabinet wil
                     leggen in de herziening van het GEAS. Die zijn neergelegd in de beleidsnotitie A renewed
                     agenda on migration, die met uw Kamer is gedeeld.
                  
De Duitse paper beschrijft verbeterpunten in het GEAS die interessant zijn, zoals
                     de toepassing van een buitengrensprocedure. Daarin kan snel een onderscheid worden
                     gemaakt tussen de kansrijke asielzoekers en de kansarme asielzoekers. Voor die laatste
                     groep kan snel worden gewerkt aan terugkeer. Dat is ook de ambitie van het kabinet,
                     zoals u weet en zoals u in de juist genoemde beleidsnotitie A renewed agenda on migration
                     heeft kunnen lezen. Ook positief in de non-paper van Duitsland is het beginsel van
                     permanente verantwoordelijkheid. Ook is het kabinet voor een eerlijke verdeling van
                     asielzoekers met een kansrijk asielverzoek tussen de lidstaten. Het is een uitdaging
                     om daar overeenstemming in te vinden tussen de lidstaten. Dat hebben de ervaringen
                     ook laten zien. Als er overeenstemming is, kunnen we verder komen. Maar het is aan
                     de Commissie om uiteindelijk met formele voorstellen te komen. Ik zal te zijner tijd
                     een formeel standpunt innemen en uw Kamer daarover op de gebruikelijke wijze informeren.
                  
De heer Groothuizen (D66):
Even concreet. De appreciatie van de Staatssecretaris over het Duitse voorstel lijkt
                     vrij positief. Ik begrijp dat er uiteindelijk een formeel voorstel komt, maar mag
                     ik de conclusie trekken dat de Staatssecretaris het best een basis vindt om verder
                     te praten?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Laat ik het zo zeggen: er zitten elementen in die passen bij de opvatting van het
                     kabinet, die neergelegd zijn in die notitie waarvan u kennis heeft kunnen nemen. Dan
                     vind ik het belangrijk om met elkaar verder te praten.
                  
De heer Groothuizen (D66):
Dat is een helder antwoord. Ik ben blij dat de Staatssecretaris met een open blik
                     het gesprek daarover wil aangaan.
                  
De heer Jasper van Dijk (SP):
Daar ben ik het mee eens. Het lijkt mij ook heel goed om hier constructief tegenover
                     te staan. De Staatssecretaris zegt dat het geen formeel voorstel of stuk is en dat
                     dat van de Europese Commissie moet komen. Maar is dat wel waar? We hebben de EU-Turkijeverklaring
                     en het Malta-initiatief en dat zijn ook zaken die vanuit lidstaten komen, als ik het
                     wel heb. Het is toch niet verkeerd als Duitsland met een goed voorstel komt en Nederland
                     zich daarbij aansluit en dat we dan tot iets moois komen?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Duitsland is zelf voorzitter in de tweede helft van 2020. Dus dat is prima, maar dat
                     is in de tweede helft van 2020. Zo dadelijk, per 1 januari, is het Kroatië. In de
                     tweede helft van 2020 komt dat voorstel op tafel.
                  
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat duurt nog even, die tweede helft van 2020. U gaat volgende week al naar Brussel.
                     Wat ons betreft kan een goed Europees asielbeleid niet snel genoeg gaan, dus dan is
                     er toch niets mis mee als Duitsland een goed voorstel neerlegt en de Nederlandse regering
                     zich daar constructief bij aansluit?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
De non-paper – zeg ik toch nog maar eventjes – van Duitsland staat niet op de agenda
                     van de JBZ-Raad. Dat laat onverlet dat het misschien opkomt in een rondvraag of wat
                     dan ook en dan zullen wij constructief meepraten. Dat is het. Ik kan de agenda van
                     de JBZ-Raad niet wijzigen.
                  
De voorzitter:
Gaat u verder. Wacht even, meneer Van Ojik heeft nog een vraag.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Misschien op hetzelfde punt. Ik snap dat de Staatssecretaris de agenda van de JBZ-Raad
                     niet kan wijzigen, maar de vraag is toch een beetje of de urgentie om met iets te
                     komen wel voldoende gevoeld wordt. Dat is wel vaker in dit soort debatten gezegd.
                     Daarom verwees ik naar de laatste mededeling van de Commissie waarin zij zegt dat
                     we niet moeten onderschatten wat er allemaal goed is gegaan. Als je al begint met
                     er met zo'n blik naar te kijken – zeg ik maar even heel huiselijk – en er in de tweede
                     helft van 2020 een Duits non-paper is en dat het eerst weer 100 dagen duurt... Dat
                     doet mij aan het kabinet-Balkende denken, dat begon ook met 100 dagen. Dat was geen
                     succes. Er was niemand die achteraf zei: wat goed dat ze 100 dagen hebben verspild.
                     De vraag is een beetje of de Staatssecretaris voldoende gewapend is om straks in Brussel
                     te zeggen: kom op, we moeten een beetje opschieten! Dat hoor ik eerlijk gezegd niet.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik begrijp hetgeen de heer Van Ojik naar voren brengt. Toen hij die 100 dagen noemde,
                     dacht ik dat ook meteen. En de 100 dagen van Napoleon waren ook niet zo succesvol,
                     eerlijk gezegd. Nee, die vond zijn Waterloo. Maar de Commissie begint per 1 december.
                     De heer Van Ojik heeft het eigenlijk over de sense of urgency. Die sense of urgency
                     is bij mij in hoge mate aanwezig over het geheel van asiel- en migratiebeleid. Dat
                     gevoel heb ik. Ik wil ook niet de Commissie voor de voeten lopen. Tegelijkertijd,
                     en dat zal ik in de contacten die ik heb tijdens de JBZ-Raad aangeven, hoop ik dat
                     ik iedereen ervan kan doordringen dat we vooruit moeten en dat we niet kunnen wachten
                     tot er eens een keer over nagedacht is en er eens een keer regelgeving is. Dan zijn
                     we weer vijf jaar verder voordat we misschien een stap kunnen nemen. Ik kan u alleen
                     maar vertellen dat mijn intentie zo is en daar moet u het dan even mee doen.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u verder.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
De heer Groothuizen had een punt over de grensprocedure. De juridische waarborgen
                     volgen nu ook al uit het Unierecht en uiteraard ook uit het internationaal recht.
                     Het gaat bij de buitengrensprocedure niet om nieuwe procedures, maar om de logistieke
                     uitdaging van de schaalvergroting. Dat is het belangrijke onderdeel daarvan.
                  
De heer Groothuizen (D66):
Ik denk dat de Staatssecretaris daarmee zegt dat zij het met mij eens is dat zo'n
                     procedure moet voldoen aan de mensenrechtelijke voorwaarden. In simpele mensentaal:
                     is de Staatssecretaris het met mij eens dat we moeten voorkomen dat het een Lesbos
                     wordt? De Staatssecretaris is daar zelf geweest. Ik vind dat een schrikbeeld. Volgens
                     mij moeten we met z'n allen niet willen dat we weer zoiets inrichten.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Daar kan ik simpel over zijn. Het antwoord is: natuurlijk gaan we dat niet doen.
De voorzitter:
Heldere antwoorden. Dank u zeer.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dan kom ik bij de Schengentoetreding van Kroatië. De heer Emiel van Dijk vroeg specifiek
                     naar de stand van zaken en welke landen ertegen zijn, maar de Schengentoetreding door
                     Kroatië is ook door anderen genoemd. Het proces van het mechanisme van de Schengenevaluatie
                     voor Kroatië is nog niet afgerond. Van formele besluitvorming over de toetreding tot
                     Schengen is dus nog geen sprake. De Commissiemededeling over Kroatië is ook nog niet
                     geagendeerd, dus ik kan nog niet zeggen welk standpunt de verschillende lidstaten
                     hebben. Van belang is dat eerst het technisch proces van de Schengenevaluaties wordt
                     afgerond. We moeten dus wachten op die evaluatie.
                  
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik wil er toch graag wat verduidelijking over omdat Minister Blok aangeeft dat het
                     nu besproken wordt en dat die beslissing nu aan de orde zou kunnen zijn. Ik begrijp
                     van de Staatssecretaris dat dat niet het geval is. Wat is het vooruitzicht volgens
                     de Staatssecretaris? Wanneer gaat het dan wel gebeuren? En als wel aan al die punten
                     voldaan is, vindt de Staatssecretaris het dan prima dat de Schengenzone wordt uitgebreid
                     met meerdere landen zoals Kroatië?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Zoals ik al gezegd heb, is de Schengenevaluatie nog niet afgerond. Er komt een Commissiemededeling
                     over de toetreding. Ik kan daar op dit moment niets meer over zeggen.
                  
Voorzitter, u wijst naar de microfoon, maar die staat toch aan?
De voorzitter:
Ja, maar hij moet uit. Ik leg het even uit: de camera volgt de microfoon die aanstaat
                     en we willen toch allemaal zien hoe mijnheer Emiel van Dijk eruitziet. Kijkers zouden
                     het liefst de hele tijd naar u kijken, maar dat ga ik niet toestaan.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik ben blij dat u dat uitlegt. Ik dacht: makkelijk als hij blijft aanstaan, want dan
                     hoef ik niet de hele tijd op het knoppie te drukken.
                  
De voorzitter:
Nee, want dan blijft de camera op u gericht. We gaan hier niet al te veel tijd aan
                     besteden. Het is helder, denk ik.
                  
Meneer Van Dijk.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik wil er toch nog wat verduidelijking op vragen. Minister Blok heeft namelijk in
                     het AO over Kroatië van 14 november aangegeven dat voor die tijd een regeringsstandpunt
                     langs de lijn van de Nederlandse traditie van strict and fair wordt gepresenteerd.
                     Aangezien de JBZ-Raad op 2 en 3 december is en we dat standpunt nog niet hebben gehad,
                     terwijl het wel op de agenda staat, vraag ik me af wanneer we dat dan krijgen. Zo
                     kunnen we er natuurlijk niet over spreken. Ik vind het ook wel een beetje een teken
                     van zwakte dat, ondanks dat de onderhandelingen nog niet zijn afgerond, Nederland
                     geen standpunt heeft. Het kan toch niet zo zijn dat we braaf afwachten tot iedereen
                     zijn standpunt heeft en dan pas naar buiten komen met of we het een goed of slecht
                     idee vinden? Dat weet u nu toch al?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Laat ik eerst de heer Emiel van Dijk geruststellen: de Nederlandse opvatting wat betreft
                     toetreding van landen tot Schengen is dat het strikt moet zijn, maar fair. Nogmaals,
                     er is nog geen sprake van formele besluitvorming. De Commissiemededeling over Kroatië
                     is ook nog niet geagendeerd. Ik kan dus niet zeggen welk standpunt andere lidstaten
                     hebben. Nederland is strikt maar fair. Hier is een procedure voor. Ik vind dat we
                     procedures moeten afwerken. Anders hoef je geen procedures in te stellen.
                  
De voorzitter:
Meneer Van Dijk nog? U heeft daar geen behoefte aan. Gaat u verder.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
De heer Van Dijk vroeg ook naar de stand van zaken wat betreft de toetreding van Roemenië
                     en Bulgarije. De wens van deze twee lidstaten is bekend. Die is al een aantal jaren
                     daar. Het perspectief op toetreding tot Schengen is er, maar volledige toepassing
                     van het Schengenacquis voor Bulgarije en Roemenië is nu niet aan de orde. De vereiste
                     unanimiteit in de Raad is niet aanwezig. Voor Nederland is afronding van het CVM een
                     randvoorwaarde. Een noodzakelijke hervorming van de rechtsstaat en de strijd tegen
                     corruptie moeten eerst worden doorgevoerd.
                  
Onder anderen de heer Groothuis vroeg ernaar, maar ik dacht ook anderen: de inzet
                     op de Maltese gouden paspoorten. Gaan we de handel stoppen? Ook het kabinet is kritisch
                     ten opzichte van de zogenaamde verkoop van paspoorten door lidstaten als Malta. Tegelijkertijd
                     is het afgeven van paspoorten een nationale bevoegdheid. Het kabinet wil dat ook zo
                     houden. Dat betekent dat de mogelijkheden om het beleid inzake de afgifte van paspoorten
                     door lidstaten te wijzigen, beperkt zijn. De Europese Commissie heeft naar aanleiding
                     van haar rapport over investor citizenship and residence schemes van 23 januari jongstleden
                     gemeld dat zij de genoemde regeling zal monitoren. Dat is al een hele stap. Bovendien
                     heeft ze een expertgroep in het leven geroepen die de risico's van deze regelingen
                     nader onderzoekt. Nederland participeert ook in die expertgroep. Naar aanleiding daarvan
                     bereidt de Commissie een gezamenlijke set van veiligheidschecks voor om risico's op
                     het gebied van veiligheid, witwassen en corruptie tegen te gaan. Op basis van de uitkomst
                     van dit initiatief van de Commissie wil het kabinet de dialoog over genoemde regelingen
                     aangaan, bij voorkeur op het niveau van de Europese Unie. Doel daarvan is dat dit
                     soort regelingen wordt gestopt. Aan het eind van dit jaar wordt het rapport van de
                     Commissie verwacht. Daarbij volgt het kabinet de ontwikkelingen in Malta met veel
                     belangstelling, kan ik u zeggen.
                  
Bemoedigend zijn de ontwikkelingen rond de opsporing van de moordenaar van de journaliste
                     Daphne Caruana, die ook kritisch was over de paspoortregeling. U weet dat een verdachte
                     zakenman is gearresteerd en dat twee bewindslieden zijn afgetreden. Gisteravond was
                     er ook een onderwerp in de media daarover. Hopelijk is dit het begin van veranderingen
                     in de Maltese politiek. Dit onderwerp staat overigens niet op de agenda van de JBZ-Raad.
                     De EU heeft, zoals gezegd, geen competentie op dit gebied. Ik heb u uitgelegd welke
                     maatregelen de EU inmiddels heeft genomen, met de expertgroep en dergelijke.
                  
De voorzitter:
Meneer Groothuizen, ik zie uw vinger. Ik zie ook dat u al twee interrupties gehad
                     hebt. We hebben nog een uur te gaan.
                  
De heer Groothuizen (D66):
Ik wil graag toezeggen dat ik afzie van mijn tweede termijn als u mij deze interruptie
                     toestaat.
                  
De voorzitter:
Gaat uw gang. Genoteerd.
De heer Groothuizen (D66):
Terecht. Ik ben heel erg blij dat de Staatssecretaris zegt: ons doel is dat we deze
                     foute handel stoppen. Ik zie oprecht dat het kabinet steeds meer de urgentie van het
                     probleem erkent. Ik ben ook blij met de uitgebreide beantwoording van de vragen van
                     27 november van dit jaar. Ik zie wel een risico. Volgens mij is dit gewoon een Maltees
                     verdienmodel, waar een aantal mensen die ook nog dicht tegen de politiek aan zitten
                     heel veel geld aan verdienen. Het is de vraag of mensen uiteindelijk bereid zijn om
                     dat verdienmodel op te geven. Ziet de Staatssecretaris dat risico ook en is ze bereid
                     daar flinke politieke druk op te zetten om ervoor te zorgen dat we dit systeem gaan
                     doorkruisen?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Er zijn in de hele wereld de meest vreselijke verdienmodellen waar ik heel erg tegen
                     ben, waar Nederland tegen is en waar het kabinet tegen is. Op deze manier, zoals ik
                     net aan u heb uitgelegd, proberen we hier met Europa paal en perk aan te stellen en
                     te kijken hoe we dit kunnen inperken. Maar nogmaals, paspoortuitgifte is een nationale
                     verantwoordelijkheid. Daar ga ik niet aan tornen. Daar kúnnen we niet aan tornen.
                  
De heer Groothuizen (D66):
Dank. Misschien kan de Staatssecretaris nog iets zeggen over de manier waarop ze de
                     Kamer gaat informeren over de uitkomsten van die expertcommissie en de Nederlandse
                     inzet daarbij. Ik zou namelijk graag op de hoogte willen blijven van de voortgang.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Het lijkt mij geen probleem om de Kamer daarover te informeren. Zodra er helderheid
                     is over wat de expertgroep heeft gevonden, zullen we daar denk ik een visie op geven.
                     Daar kunt u dan kennis van nemen.
                  
De voorzitter:
Schriftelijk, neem ik aan?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Schriftelijk.
De voorzitter:
Wanneer verwacht u dat voor het eerst te kunnen doen, vraag ik maar even namens de
                     commissie.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik kijk even naar rechts.
De voorzitter:
Dat is altijd verstandig.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Heeft u enig idee wanneer de expertgroep iets oplevert?
De voorzitter:
Dat kan ook later. Dat horen we nog. Dat zullen we te zijner tijd in de toezegging
                     opnemen. Gaat u verder.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Over Griekenland: wanneer neemt Nederland de verantwoordelijkheid om de situatie voor
                     asielzoekers en Grieken te verlichten? Zijn we niet net zo verantwoordelijk als Griekenland?
                     Onder anderen Jasper van Dijk heeft daarnaar gevraagd. De stijgende instroom op de
                     Griekse eilanden en de verslechtering van de opvangomstandigheden zijn niet gewoon
                     zorgelijk, maar zeer zorgelijk. Die verslechterende opvang heb ik zelf gezien tijdens
                     mijn bezoek aan Griekenland van twee weken geleden, aan het eiland Lesbos. Nee, dat
                     was eind oktober. Sorry, de tijd gaat snel.
                  
Zoals bekend bestaat al langer de noodzaak om structurele verbeteringen door te voeren
                     op het gebied van opvang en het versnellen van asiel- en terugkeerprocedures. Dat
                     is hiermee nog veel urgenter geworden. Het kabinet dringt voortdurend aan op structurele
                     verbeteringen, tijdens gesprekken op zowel ambtelijk als politiek niveau. De Minister-President
                     heeft gesproken met Mitsotakis, de Minister-President van Griekenland. Ik heb ook
                     een bezoek gebracht aan de nieuwe Minister van asiel in Griekenland, meneer Koumoutsakos.
                     Niet alleen in bilateraal verband, maar ook in EU-verband wordt hier regelmatig over
                     gesproken.
                  
Wat essentieel is en wat we ons goed moeten realiseren, is dat Griekenland zelf de
                     verantwoordelijkheid neemt. In principe staat Nederland dan ook positief tegenover
                     het pakket aan Griekse maatregelen dat onlangs is afgekondigd ten behoeve van een
                     duurzame oplossing om de omstandigheden te verbeteren. Ook in mijn gesprek met de
                     Griekse Minister heb ik ervaren dat ze heel snel voortgang willen maken en ook snel
                     uitsluitsel willen kunnen geven aan mensen die zich melden voor de Griekse asielprocedure.
                     Er is nog een achterstand, maar daar wordt keihard aan gewerkt. In hoeverre de maatregelen
                     effectief zijn – ze hebben ook een wetswijziging tot stand gebracht – hangt af van
                     de implementatie door de Griekse autoriteiten. Maar ik heb begrepen en ook gemerkt
                     dat het urgentiegevoel daar heel groot is; groot is gewórden, zeg ik er dan maar even
                     bij. Voor het kabinet is in ieder geval van belang dat de maatregelen in lijn zijn
                     met de geldende internationale en Europese wet- en regelgeving.
                  
Er is ook een vraag gesteld over de dekens. Die zijn op 17 november in Piraeus aangekomen.
                     Ze worden op dit moment verdeeld.
                  
Wat geld betreft: er is door de Europese Unie 2,3 miljard euro beschikbaar gesteld.
                     Het gaat met name over de verdeling. Over het gebruik daarvan beslissen de Grieken
                     zelf. Nederland levert een uitputtingsexpert, zoals dat heet. Ook daarmee leveren
                     wij deskundigheid om de Grieken te helpen om hiermee om te gaan.
                  
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik had over het geld een vraag gesteld, omdat ik uit de brief van de Staatssecretaris
                     het idee kreeg dat de Europese Commissie zegt dat het een kwestie van geld is. Er
                     moet meer geld heen; zo lees ik dat. Nederland zegt: «Het kabinet deelt de stelling
                     van de Commissie dat er voldoende financiële middelen beschikbaar moeten worden gesteld.»
                     Daaruit zou je kunnen concluderen dat er extra geld komt, al staat dat er niet letterlijk.
                     2,3 miljard euro klinkt als ongelofelijk veel. Is dat voor de Griekse eilanden? Laat
                     ik mijn vraag even goed formuleren. Klopt het dat er ook een bottleneck is op het
                     punt van geld? Klopt het dat hetgeen de Commissie zegt door Nederland wordt gesteund
                     en dat er in het nieuwe Meerjarig Financieel Kader extra middelen moeten worden gegarandeerd?
                     Die indruk wordt heel stellig in de brief van de Staatssecretaris gewekt. Het is dus
                     goed om te weten of dat klopt.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Het is niet de bedoeling om de indruk te wekken dat er méér geld naar Griekenland
                     moet. Er is 2,3 miljard aan Griekenland toegezegd voor het geheel. Dat is niet alleen
                     voor de eilanden, maar ook voor opvang op het vasteland. Dat is namelijk ook aan de
                     orde. Het draait erom dat het geld goed besteed moet worden, goed moet worden uitgegeven
                     en goed moet worden verdeeld. Onder andere om die reden is er een Nederlandse uitputtingsexpert
                     aanwezig om te helpen. Wij hebben begrepen dat het in ieder geval tot nu toe traag
                     is gegaan. Het geld komt aan in Athene vanwaaruit nader besloten moet worden wie hoe
                     wat krijgt. Er wordt nu keihard gewerkt om voor elkaar te krijgen dat het goed gaat
                     en sneller gaat.
                  
De voorzitter:
Als ik als onbevangen luisteraar het woord «uitputtingsexpert» hoor, denk ik aan twee
                     dingen: de uitputting van bijvoorbeeld vluchtelingen of de uitputting van een begroting.
                     Kunt u voor iedereen duidelijk maken over welk soort uitputting we het hier hebben?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
De uitputting van de toegekende fondsen.
De voorzitter:
Juist. Dan is dat maar helder. Dank u wel. Meneer Van Ojik nog, op dit punt?
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Even voor alle duidelijkheid. Griekenland krijgt dus 2,3 miljard euro om vluchtelingen
                     op te vangen. 2,3 miljard euro; laat dat even goed tot u doordringen. Wij zetten dan
                     een uitputtingsexpert in, omdat Griekenland kennelijk moeite heeft om dat geld te
                     besteden. Ik probeer erachter te komen wat nou precies het probleem is. Nogmaals,
                     het lijkt of de Commissie zegt dat er te weinig geld is. Zo lees ik dat in de brief,
                     terwijl ik denk: nou, met 2,3 miljard kun je een hoop doen. Wat is precies het probleem?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik moet het toch nog een keer zeggen. Ik begrijp dat de heer Van Ojik dit zo leest,
                     maar dat is niet de bedoeling geweest. Het is geen extra geld. Het blijft 2,3 miljard.
                     Dat moet alleen goed besteed en uitgegeven worden.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Helder.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
U ook bedankt.
De voorzitter:
Graag gedaan. Ik vind het helder, maar dat is aan u. Gaat uw gang.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
U vindt het helder, maar ik vind het niet helder. Natuurlijk moet het goed besteed
                     worden. Het is één grote humanitaire ramp die zich daar afspeelt. We hebben het niet
                     over een uitputtingsexpert. We hebben het over tienduizenden mensen op de Griekse
                     eilanden die in mensonwaardige omstandigheden leven. Ik denk dat de Staatssecretaris
                     en ik absoluut niet van mening verschillen over die kwalificatie. De vraag is hoe
                     die 2,3 miljard bij de mensen komt. Kennelijk is daar een probleem. Voor 2,3 miljard
                     kun je heel Lesbos renoveren! Dat is echt waar. Dat is heel veel geld. Er gaat dus
                     kennelijk iets mis. Ik wil graag weten wat er misgaat. Kennelijk is het bedrag niet
                     het probleem, maar iets anders. Ik wil dan graag weten wat het probleem is.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Het bedrag van 2,3 miljard is verstrekt sinds de migratiecrisis. Het is dus niet voor
                     2019 alleen. Voor zover wij begrepen hebben, is er duidelijk een bureaucratische gang
                     van zaken in Griekenland zelf. Wij hebben nu goede hoop dat daar beweging in komt
                     en dat het geld sneller verdeeld wordt met deze nieuwe regering, die dat allemaal
                     goed wil aanpakken. Zo kan de nood gelenigd worden op de diverse plekken waar dat
                     nodig is.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u verder.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Onder anderen de heer Groothuizen stelde een vraag over Bosnië. De situatie in het
                     kamp Vucjak is echt heel erg zorgwekkend. Ik heb recent met de ambassadeur van Bosnië
                     en Herzegovina gesproken over de situatie op de westelijke Balkanroute. Het is belangrijk
                     om hierin heel sterk in EU-verband op te trekken. De oplossing ligt ook in betere
                     regionale samenwerking. Zo heeft op 18 en 19 november een Western Balkans Ministerial
                     Forum plaatsgevonden. Daar is deze problematiek ook ter sprake gekomen. Nederland
                     steunt de initiatieven om terugkeer vanaf de Balkan mogelijk te maken. Nederland vindt
                     ook dat Frontex daarbij betrokken moet worden als dat maar enigszins kan.
                  
Over Kroatië en het Schengengebied heb ik al voldoende gezegd, dacht ik.
Dan gaan we verder met de Maltaverklaring. Daar is door verschillenden van u over
                     gesproken, onder anderen door de heer Jasper van Dijk. Nederland pleit al lange tijd
                     voor een mechanisme langs de lijnen van de conclusies van de Europese Raad van juni
                     2018: ontscheping aan de buitengrenzen moet in een gecontroleerde setting plaatsvinden.
                     Daar hebben we het zojuist met de heer Van Ojik over gehad. Bij aankomst moeten kansrijke
                     asielzoekers zo spoedig mogelijk worden gescheiden van de kansarmere, enzovoort. Daar
                     hebben we het ook met de heer Groothuizen over gehad. Dat moet via de grensprocedure
                     lopen. Die moet doorreizen voorkomen, want anders krijgen we secondaire migratie.
                  
Voor de eerste groep, de kansrijken, kan eventueel sprake zijn van herplaatsing naar
                     andere EU-lidstaten, mits er sprake is van een voldoende groot aantal lidstaten dat
                     deelneemt en mits de lidstaat van ontscheping, namelijk Italië, ook zijn fair share
                     neemt. Ook moet worden voorkomen dat het arrangement een poolfactor wordt.
                  
Zoals het er nu naar uitziet, sluit de inhoud van de verklaring onvoldoende aan bij
                     de Nederlandse inzet voor een structurele oplossing. U weet het uit de brief van mijn
                     voorganger Mark Harbers uit januari: geen ad-hocoplossingen. Die lijn volg ik ook.
                     Sinds de totstandkoming van de Maltaverklaring hebben naast de oorspronkelijke ondertekenaars
                     Duitsland, Frankrijk, Italië en Malta nog drie andere lidstaten aangegeven de verklaring
                     te steunen, te weten Portugal, Ierland en Luxemburg. Daar moet ik bij zeggen dat Ierland
                     meteen heeft gezegd dat het een bepaald quotum neemt.
                  
De inhoud van de verklaring is dus niet wat Nederland als structurele oplossing ziet.
                     Het is waarschijnlijk dat het Malta-initiatief zal worden ingebracht bij de onderhandelingen
                     over een structurele oplossing die de nieuwe Commissie momentum wil geven. Wij denken
                     dus dat dit op tafel zal komen. In de afgelopen JBZ-Raad is hier ook over gesproken.
                     Op dit moment en met de huidige stand van zaken zijn er niet meer lidstaten bijgekomen
                     dan Portugal, Ierland en Luxemburg. Zo is de situatie.
                  
Dan Libië en de laatste stand rond de detentiecentra en het Emergency Transit Mechanism
                     Rwanda. Zoals u weet en zoals ook vaker met de Kamer gewisseld is, proberen we ondanks
                     de moeilijke omstandigheden in Libië zelf het belangrijke werk van IOM en UNHCR te
                     steunen. Zo wordt vrijwillige terugkeer van migranten mogelijk gemaakt en de situatie
                     rond centra zo veel mogelijk verbeterd.
                  
Mag ik even, voorzitter? Ik zie de heer Van Ojik kijken. U weet van Rwanda en mevrouw
                     Mogherini, toch? Oké. O, ik hoor naast mij dat de heer Van Ojik altijd zo kijkt.
                  
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Voorzitter, een punt van orde!
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Van de in totaal 26 detentiecentra zijn er 3 gesloten. Dat is in augustus toegezegd
                     door de Libische autoriteiten. Dat is op zich goed nieuws, maar Nederland blijft drukken
                     op verdere verbetering in internationaal verband, en ook richting de Libische autoriteiten.
                     In het ETM Rwanda zitten momenteel 306 vluchtelingen. De laatste groep van 117 kwam
                     aan op 24 november jongstleden. Voor volgend jaar staat weer een hervestigingsmissie
                     gepland naar het ETM in Rwanda. Dat blijft voor ons heel belangrijk.
                  
Nederland heeft recent een extra financiële bijdrage aan UNHCR gedaan om de ondersteuning
                     van vluchtelingen in Libië verder te versterken. Dat ging om een bedrag van om precies
                     te zijn 3,9 miljoen US dollars.
                  
Dan komen we bij Marokko.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik begrijp wat de Staatssecretaris allemaal zegt. Het is goed dat Nederland die missies
                     blijft sturen. Dat kan ik alleen maar steunen. Ik maak me veel zorgen over de Libische
                     kustwacht. Wij steunen dat we ervoor moeten zorgen dat ze mensenrechten respecteren.
                     Wij controleren dat met drones, heb ik begrepen. Ik heb daar op Lampedusa schokkende
                     verhalen over gehoord. Ik zeg heel eerlijk dat ik niet kan controleren of die kloppen.
                     Ik wil dus graag weten wat de surveillance met drones oplevert.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik kom daar zo nog even op terug. Inderdaad doen de drones op zich hun werk, maar
                     ik begrijp dat u zich afvraagt wat dat oplevert. Ik kom daar nog op terug.
                  
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik was inmiddels aanbeland bij Marokko, waar door de heer Jasper van Dijk naar gevraagd
                     is. Ik heb een afspraak met de Marokkaanse ambassadeur, om precies te zijn op 5 december
                     's middags om 15.30 uur. Ik kan u zeggen dat 5 december 's middags om 15.30 uur mij
                     niet heel gunstig uitkwam, maar ik dacht: luister eens, je moet het ijzer smeden als
                     het heet is, dus we gaan en ik spreek dat met hem af. En ik moet zeggen: ik had een
                     heel goed telefoongesprek met de Marokkaanse ambassadeur. Maar ik denk dat de heer
                     Van Ojik daar ook wel meer van weet, want die heeft hem inmiddels ook gesproken. Ja,
                     dat weet ik, voorzitter.
                  
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Voorzitter, de Staatssecretaris weet echt alles. Ik heb hem inderdaad gisteren gesproken.
                     Dat klopt. Mijn collega vraagt waar het over ging. Daar geef ik graag een toelichting
                     op.
                  
De voorzitter:
Orde, orde.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Zoals gemeld, voorzitter, heb ik met de Marokkaanse ambassadeur afgesproken dat wij
                     zo snel mogelijk samen gaan kijken wanneer ik met wie ga praten en wat de agendapunten
                     zijn. Dan ga ik er ook naartoe. Hier wil ik het bij laten. Na het bezoek aan Marokko
                     informeer ik de Kamer graag verder. Marokko staat bovenaan mijn lijstje. Dat heeft
                     u inmiddels hopelijk begrepen.
                  
De heer Jasper van Dijk (SP):
Hartstikke goed. We horen natuurlijk graag de uitkomsten van dat gesprek, want daar
                     gaat het om. Het gaat om de resultaten, over de terugkeer. Daar was het allemaal om
                     te doen. Desalniettemin is er vorige week ook een hele discussie ontstaan over of
                     u nu wel of niet welkom was in Marokko. Welke versie is nu de juiste versie? Want
                     ik heb drie versies gekregen, van Minister Kaag, van uzelf en van nog weer anderen.
                     Hoe zat het nou?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Er was een misverstand tussen Nederland en Marokko. Zo simpel is het.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Waarover?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Over of ik wel of niet ergens heen zou gaan, over een bijeenkomst en over de agenda,
                     en hoe dat verder verliep. Daarover is een misverstand ontstaan. Ik kijk nu verder.
                     Ik heb de ambassadeur daarover aan de telefoon gehad en die was heel erg toegankelijk.
                     We hebben een heel goed gesprek gehad en volgende week spreek ik hem op 5 december
                     om daadwerkelijk zaken te doen met betrekking tot mijn bezoek aan Marokko. En ik denk
                     dat dat het allerbelangrijkste is.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u verder.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
De heer Emiel van Dijk stelde de vraag hoeveel Nigerianen er met mij mee zijn geweest
                     in het vliegtuig op mijn bezoek naar Nigeria. Althans, zo heb ik de vraag begrepen.
                  
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dat is correct. Ja.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Nou, het was een handelsmissie van de Minister-President. Daarbij kon ik aanhaken,
                     wat natuurlijk heel goed was. Overigens was ik niet bij het handelsbezoek zelf, want
                     ik heb mijn eigen programma gedaan. Maar ik kan in ieder geval zeggen dat er geen
                     uitgezette Nigerianen in het regeringsvliegtuig met de handelsmissie van de Minister-President
                     mee waren.
                  
De voorzitter:
Een ogenblik. Meneer Van Dijk.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik vind dat toch een enorm gemiste kans. Er is ruimte zat in zo'n regeringsvliegtuig.
                     Toch? We hebben het vorige week van het CDA gehoord en we horen continu van de VVD
                     dat mensen die hier niet mogen zijn, uitgezet moeten worden. Dit was toch gewoon de
                     perfecte kans om meteen een hele lading vol van die uitgeprocedeerde mensen, die hier
                     niet meer gewenst zijn en hier niet meer mogen zijn en die een vertrekplicht hebben,
                     mee te nemen?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Degenen die worden uitgezet, worden begeleid door de KMar. En de KMar was niet mee
                     in het vliegtuig. Ik moet u ook zeggen dat de uitzetting naar Nigeria verloopt via
                     de DT&V en dat die positief is. De samenwerking met Nigeria op dat punt is positief.
                  
Maar, voorzitter, mijn werkbezoek was veel breder. Het ging ook om de aanpak...
De voorzitter:
Ja. Gaat u verder.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Het ging ook om de aanpak van mensenhandel – dat betekent dus minder instroom – en
                     om een goede terugkeersamenwerking nog weer eens nader te bevestigen. Mijn inzet is
                     dat we migratie uit Nigeria voorkomen. Dat sluit ook mooi aan bij de opvattingen van
                     mevrouw Becker op dat punt over migratie uit dat soort landen. Er is nog een belangrijk
                     gegeven: men verwacht dat daar over twintig jaar de bevolkingsgroei verdubbeld is.
                     Die is nu 200 miljoen en dan 400 miljoen. Daarom is het echt belangrijk om te voorkomen
                     dat de behoefte bestaat om te migreren uit Nigeria. Door middel van operationele samenwerking
                     met onze diensten, namelijk de KMar en de DT&V, gaan we dat daar ook versterken. Daarnaast
                     heb ik daar in de media en bij werkbezoeken helder aangegeven dat het geen optie is
                     om illegaal naar Nederland of Europa te komen.
                  
Ik denk dat het ook goed is om dat uit te dragen. Aankomend jaar wil ik de meest betrokken
                     landen bezoeken om dit aan te kaarten en afspraken te maken. Daar is door meerderen
                     over gesproken. Met een aantal landen, onder andere Nigeria, ben ik al begonnen bij
                     inkomende bezoeken te spreken over een goede terugkeersamenwerking enzovoorts. Mijn
                     prioriteit is goede terugkeersamenwerking, inclusief de overlastgevers. Dat heeft
                     u ook begrepen uit mijn afspraak met de ambassadeur over het bezoek aan Marokko.
                  
Natuurlijk kijk ik welke instrumenten daarbij kunnen helpen. En natuurlijk moet de
                     inzet gericht zijn op interne aandachtspunten. Snelle procedures in weinig kansrijke
                     zaken is belangrijk, en daarna inderdaad doorpakken richting verwijdering. Het lastige
                     is vaak dat het negatieve besluit er wel is, maar dat mensen met onbekende bestemming
                     weggaan. Dat maakt het vaak niet zo eenvoudig. Maar we doen er alles aan om te proberen
                     dat zo goed mogelijk onder controle te krijgen. Daar past dus ook dwang bij, zo mogelijk
                     ook met vreemdelingenbewaring.
                  
Mevrouw Becker (VVD):
Ik heb de Staatssecretaris daarover ook een vraag gesteld tijdens de begrotingsbehandeling.
                     Als VVD zouden wij het goed vinden om eens te kijken of je sneller kunt overgaan tot
                     vreemdelingenbewaring bij groepen mensen waarbij je het patroon ontwaart dat ze zich
                     snel aan toezicht lijken te onttrekken. Dan kun je een case hebben om te zeggen: hierbij
                     is daar dus sprake van en kan ik zo'n iemand in detentie kan nemen. De Staatssecretaris
                     heeft toen gezegd dat ze nog zou willen uitzoeken of daar meer mogelijkheden toe zijn.
                     Weet zij inmiddels al wanneer ze de Kamer daarover per brief kan informeren?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
We nemen dat punt mee in de brief over de overlastgevers die nog voor het kerstreces
                     is toegezegd aan de Kamer.
                  
De voorzitter:
Dank u. Gaat u verder.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
In aansluiting hierop wou ik meteen de instroom vanuit Moldavië even aan de orde stellen,
                     en het toepassen van de noodrem. De instroom van Moldaviërs wordt nauwlettend gevolgd.
                     Nou, dat had u inmiddels al door. Nederland informeert ook de Commissie hierover.
                     Veel Moldaviërs hebben geen recht op bescherming in Nederland. Het beleid is dan ook
                     dat ze teruggaan. De samenwerking met Moldavië op het gebied van terugkeer is goed.
                     Er zijn hele goede contacten. Die samenwerking wil ik graag continueren en daarop
                     zet ik primair ook in. Er worden laissez-passers gegeven enzovoorts. De Moldavische
                     ambassade werkt prima mee. De noodremprocedure...
                  
De voorzitter:
Laat de Staatssecretaris even haar zin afmaken, meneer Van Dijk.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ja, maar ze begon nu over de noodremprocedure en ik wilde een vraag stellen over de
                     terugkeer.
                  
De voorzitter:
Oké. Excuses. Gaat uw gang.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
De Staatssecretaris zegt dat er goede connecties met Moldavië zijn voor de terugkeer;
                     de laissez-passers dus. Ik heb even een heel concrete vraag. De afgelopen maand zijn
                     er busladingen van om en nabij de 200 Moldaviërs binnengekomen: hoeveel zijn er daarvan
                     al teruggestuurd?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Er wordt nu heel hard aan gewerkt om te zorgen dat dat in orde komt. De mensen hebben
                     wel asiel aangevraagd, maar daarvoor hebben we een speciaal team ingezet bij de IND,
                     om dat snel af te handelen. Dus de procedure wordt maximaal verkort en versneld. Er
                     is bepaalde wet- en regelgeving waaraan voldaan moet worden, maar we doen het zo snel
                     mogelijk. We hopen dat het in twee of drie weken zou kunnen lukken. Om te hopen dat
                     alle 200 al voor de kerst teruggestuurd zijn, is wat ambitieus, maar we werken er
                     keihard aan om dat voor elkaar te krijgen.
                  
De voorzitter:
De heer Van Dijk nog? Nee? Gaat u verder.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
De noodremprocedure is een vergaande maatregel waaraan specifieke voorwaarden zijn
                     verbonden. Ook is daarvoor steun en draagvlak in de Europese Unie nodig. Ik zie vooralsnog
                     geen reden om te proberen dit middel in te zetten. Inzet op terugkeer en operationele
                     samenwerking met Moldavië heeft de voorkeur, en naar het zich laat aanzien gaat dat
                     lukken. Ik denk dat het belangrijk is dat we dat voor elkaar krijgen.
                  
Dan kom ik bij de visumcode.
De voorzitter:
Een ogenblik. De heer Van Ojik.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Een feitelijke vraag: waarom staat Moldavië niet op de lijst van veilige landen?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Wij werken met berichten over veilige landen die wij van Buitenlandse Zaken krijgen.
                     Maar we werken ook met andere gegevens, onder andere van de UNHCR en dergelijke. Het
                     gaat er met name om of de rechtsstaat functioneert en of er vrijheid van meningsuiting
                     en dergelijke is. Er wordt ook aan gewerkt om heel snel een nieuw bericht te krijgen
                     over Moldavië en hoe de situatie daar is.
                  
De heer Van Ojik (GroenLinks):
De Staatssecretaris zegt: we doen er alles aan om de mensen zo snel mogelijk terug
                     te sturen. Maar een land als Moldavië staat niet op de lijst van veilige landen, om
                     de redenen die de Staatssecretaris net noemt. Dus dat vereist dan wel een zorgvuldige
                     procedure, neem ik aan. Of het is een veilig land, en dan kun je mensen heel snel
                     terugsturen. Hoe eerder hoe beter; dat ben ik met iedereen eens. Of het is geen veilig
                     land, zoals nu. Het is geen veilig land, zegt de regering. En dan moet je een zorgvuldige
                     procedure doen. Het lijkt nu een beetje van allebei wat. En dat vind ik eerlijk gezegd
                     heel verwarrend.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ja, voorzitter. Ik begrijp dat de heer Van Ojik dit zegt, maar nogmaals, we hebben
                     dus ook gevraagd om een versneld bericht over Moldavië, omdat...
                  
Wat zegt u, meneer Van Ojik? Pardon, dat mag ik niet vragen. Daar gaat de voorzitter
                     over. We hebben gevraagd om een versneld bericht daarover. Maar uit hoe het loopt
                     met de ambassadeur en de voorzieningen die we hebben, hebben we begrepen dat als dadelijk
                     de procedures zijn afgerond, we echt met goede reden kunnen uitzetten, terug naar
                     het land van herkomst.
                  
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dan kom ik bij de vragen over de visumcode. Ik moet inzicht geven in welke landen
                     op de EU-visumcodelijst moeten komen volgens Nederland. De gesprekken over het hanteren
                     van de juiste criteria voor goede terugkeersamenwerking lopen. Vervolgens moeten we
                     kijken waar we met andere EU-lidstaten overeenstemming vinden. U kunt ervan op aan
                     dat Nederland maximaal gebruik wil maken van dit instrument. Maar ik ga nu geen inzicht
                     geven in welke landen het betreft. Dat werkt contraproductief, temeer omdat een aantal
                     landen daarover zelf nog in gesprek zijn. Diplomatie heeft ook een vertrouwelijke
                     kant – dat weet u als geen ander – en daar vraag ik ook uw begrip voor. Om dan nu
                     zelf een lijst te gaan noemen in deze voorbereidende fase gaat helaas niet lukken.
                  
Mevrouw Becker (VVD):
Ik heb natuurlijk begrip voor de diplomatieke kant van de zaak. Maar ik las in de
                     stukken dat de Europese Commissie zelf op dit moment ik meen 39 landen heeft gedefinieerd,
                     waar meer dan 1.000 gevallen van terugkeer aan de orde zijn, en er dus mogelijk een
                     probleem is met het terugsturen van mensen. Het lijkt me wel goed dat Nederland in
                     ieder geval zelf een lijst heeft van wat voor Nederland de problematische landen zijn
                     en dat het die lijst ook in Brussel onder de aandacht brengt, zodat de voor Nederland
                     problematische landen op de Brusselse radar staan. Dus kan ik er dan wel van op aan
                     dat die lijst bestaat, ook al wil u die op dit moment niet met de Kamer delen?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Het antwoord is ja; die lijst bestaat. Maar ik deel hem op dit moment nog even niet.
                     Op 1 februari gaat de visumcode van start. We vinden ook dat hooggeplaatsten in derde
                     landen eventueel getroffen moeten worden met visummaatregelen als ze niet samenwerken
                     op het gebied van terugkeer. Dus we kunnen terugkeer bevorderen door te zeggen: luister
                     eens even, die Europese visumcode. We kunnen ermee werken om af te dwingen dat men
                     meewerkt.
                  
De voorzitter:
Afrondend.
Mevrouw Becker (VVD):
Mag ik de Staatssecretaris vragen erover na te denken of het mogelijk zou zijn om
                     de Kamer dan op enig moment vertrouwelijk te informeren over deze lijst van landen,
                     zodat wij daar inzicht in hebben, zonder dat het meteen in de buitenwereld bekend
                     is?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ook daarop, voorzitter, is het antwoord ja. Ja, dat is een toezegging; dat realiseer
                     ik me.
                  
De voorzitter:
Dat dat gaat gebeuren of dat u na gaat denken?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Nee. Het is prima, maar dan wel vertrouwelijk.
De voorzitter:
Ja. Dank u wel. Gaat u verder.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Het smart overzicht is ook gevraagd door mevrouw Becker. Daarover is ook gesproken
                     bij de begrotingsbehandeling. Ook de heer Jasper van Dijk heeft ernaar gevraagd. Ik
                     hoop u daarover zo spoedig mogelijk in het nieuwe jaar – dat is niet meteen 15 januari,
                     maar ik hoop in de loop van februari-maart – informatie te kunnen geven en een stuk
                     te kunnen sturen. Dit gaat namelijk in nauwe samenwerking met Buitenlandse Zaken.
                  
Dan denk ik dat ik bijna aan het einde ben. Ja. Ik heb alle vragen gehad. Dank u wel.
De voorzitter:
Meneer Van Dijk. Nog een onbeantwoorde vraag?
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik had nog gevraagd of de Staatssecretaris wil reageren op het artikel in Trouw, over
                     de totstandkoming van de lijst van veilige landen. Het verwijt van het artikel is
                     in feite dat hierbij willekeur nogal een rol speelt. Kan de Staatssecretaris op dat
                     artikel reageren? Dat mag ook per brief, want het is een grondig artikel en het verdient
                     ook een grondige reactie.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik moet dan inderdaad toezeggen dat ik het schriftelijk zal doen. Ik ben blij dat
                     de heer Jasper van Dijk deze mogelijkheid biedt. Ik heb het artikel niet kunnen lezen.
                     Ik zat in Nigeria en de verbindingen waren wat lastig, moet ik zeggen.
                  
De voorzitter:
Trouw wordt daar nog niet bezorgd, begrijp ik.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Nee, de post komt daar iets moeilijker.
De voorzitter:
Wanneer schat u in dat u die schriftelijke reactie kunt geven?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Over twee, drie weken? Dat moet kunnen. Ik kijk weer even naar rechts. Voor het einde
                     van het jaar, hoor ik.
                  
De voorzitter:
Voor het kerstreces.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Voor het kerstreces. Dat is best al gauw.
De voorzitter:
Zeker, over drie weken.
Dank u wel. Daarmee komt er een einde aan de eerste termijn van de zijde van de Staatssecretaris.
                     De heer Van Ojik moet ons helaas verlaten. Ik kijk even of er nog behoefte is aan
                     een tweede termijn. Nee, er is geen behoefte.
                  
Dan rest mij weinig anders dan eerst de toezeggingen, die nog haastig worden opgeschreven,
                     met u door te nemen. Dat zijn er drie.
                  
– De Staatssecretaris informeert de Kamer over de uitkomsten van de expertgroep inzake
                           Maltese paspoorten, en de Nederlandse inzet daarbij.
                        
– De Staatssecretaris zegt toe de Kamer vertrouwelijk te informeren over de Nederlandse
                           lijst van problematische landen in relatie tot de visumcode.
                        
– De Staatssecretaris zegt toe de Kamer voor het kerstreces een schriftelijke reactie
                           op het artikel in Trouw te geven.
                        
De heer Groothuizen (D66):
Ik vroeg me af of de Staatssecretaris inmiddels een datum kan koppelen aan die eerste
                     toezegging. Die ging over de Maltese paspoorten.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dat hangt af van de expertgroep. Dus dat kan ik u op dit moment niet zeggen.
De voorzitter:
Misschien komt u daar dan nog even op terug als er meer zicht op is en wordt er via
                     de griffie even geïnformeerd wanneer die informatie te verwachten is. Mevrouw Becker?
                  
Mevrouw Becker (VVD):
Zou er ook genoteerd kunnen worden dat de Staatssecretaris heeft gezegd dat zij probeert
                     in februari of maart de uitvoering van de motie voor het smart overzicht naar de Kamer
                     te sturen, zoals ze zojuist aangaf?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Mag ik daar nog één ding op zeggen? Ik heb wel gezegd dat het in belangrijke mate
                     ook in samenspraak met Buitenlandse Zaken gaat. Dus daar ben ik ook van afhankelijk.
                  
Mevrouw Becker (VVD):
Ja; dat is de inzet.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Mijn inzet is om het zo snel mogelijk voor elkaar te krijgen. Dat is belangrijk.
De voorzitter:
De uitvoering van moties is in strikte zin geen...
Mevrouw Becker (VVD):
De Staatssecretaris gaf aan dat we dan een brief kunnen verwachten. Dat zouden we
                     kunnen noteren om in de gaten te kunnen houden wat de commissie nog verwacht.
                  
De voorzitter:
Ja; dan is het wel een toezegging. De Staatssecretaris.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik zou ook kunnen zeggen «in het voorjaar», maar wat mij betreft duurt het voorjaar
                     zo ongeveer tot april en dat vind ik een beetje ver weg. Vandaar dat ik probeer aan
                     te geven dat ik er druk op zal uitoefenen om te kijken dat we het februari-maart voor
                     elkaar zullen krijgen.
                  
De voorzitter:
Oké. Dat staat ook genoteerd.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dat is een inspanningsverplichting.
De voorzitter:
Ja. Volgens mij duurt het voorjaar zelfs tot ergens half juni. Ja, dat is heel laat;
                     ik zeg het maar even voor de zekerheid.
                  
Mevrouw Becker (VVD):
Misschien kunnen we dan de term «het vroege voorjaar» gebruiken.
De voorzitter:
Ja; «het vroege voorjaar» dus.
Mevrouw Becker (VVD):
Ik had nog één ander punt, voorzitter. Dat ging over de vraag die ik aan de Staatssecretaris
                     stelde over het sneller in detentie kunnen nemen op basis van door haar ontwaarde
                     patronen van mensen die zich aan het toezicht onttrekken. Zij heeft mij gezegd dat
                     ze dat meeneemt in een brief voor het kerstreces.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Voorzitter, dat is de overlastbrief. Die krijgt u voor het kerstreces.
De voorzitter:
Ja, dat is ook genoteerd.
Goed. Dan komen we aan het einde van dit algemeen overleg. Ik dank de Staatssecretaris,
                     haar ambtenaren, de leden, onze onvolprezen ondersteuning in alle gedaanten en u op
                     de publieke tribune en elders. Ik wens u allen nog een mooie dag toe.
                  
Sluiting 12.02 uur.
Ondertekenaars
- 
              
                  
, - 
              
                  
, - 
              
                  Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede ondertekenaar
H.S. Veldman, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken - 
              
                  Mede ondertekenaar
A.E.A.J. Hessing-Puts, griffier 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.