Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Özütok en Renkema over het rapport ‘Beleidsscan VN-Verdrag handicap’ van de NVRR?
Vragen van de leden Özütok en Renkema (beiden GroenLinks) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het rapport «Beleidsscan VN-Verdrag handicap» van de NVRR (ingezonden 6 november 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 6 december 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het rapport «Beleidsscan VN-Verdrag handicap» van de NVRR?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is volgens u de oorzaak dat veel gemeenten nog laks zijn met de implementatie
van het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap?
Antwoord 2
De beleidsscan van de Nederlandse Vereniging van Rekenkamers en Rekenkamercommissies
(NVRR) laat zien dat een meerderheid van de onderzochte gemeenten aandacht besteedt
aan inclusie of mensen met een beperking in beleid, zoals genoemd in het VN-verdrag
inzake de rechten van personen met een handicap (VN-verdrag). Gemeenten ondervinden
echter een aantal knelpunten bij de implementatie van het VN-verdrag, zo blijkt uit
een peiling uitgevoerd door Movisie in 2018.
Gemeenten geven onder andere aan dat zij uitdagingen ervaren bij het betrekken van
mensen met een beperking. Mogelijk betekent dit: dat juist doordat gemeenten met inclusiebeleid
aan de slag zijn gegaan, het betrekken van inwoners met een beperking meer naar boven
komt als uitdaging.
Om de implementatie van het VN-verdrag een extra impuls te geven, is de VNG in 2018,
met subsidie vanuit het Ministerie van VWS, gestart met het project «Iedereen doet
mee». Dit project draagt bij aan mijn programma «Onbeperkt Meedoen!».
Met het project ondersteunt de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) gemeenten bij
het ontwikkelen van inclusiebeleid. Zo heeft de VNG in 2018 de bundel «Organiseer
ervaringsdeskundigheid: het VN-Verdrag in jouw gemeente» gepubliceerd. Deze bundel
laat zien op welke manieren je ervaringsdeskundigheid kunt inzetten bij de ontwikkeling
van beleid. De VNG geeft daarnaast aan dat veel gemeenten nog moeten werken aan bewustwording.
Het project «Iedereen doet mee» heeft mede tot doel om die bewustwording bij alle
gemeenten te vergroten.
Vraag 3
Wat is volgens u de oorzaak dat geen enkele onderzochte gemeente bijzondere aandacht
heeft voor de positie van vrouwen met een beperking, terwijl dit volgens het verdrag
wel zou moeten?
Antwoord 3
De NVRR heeft niet onderzocht wat de oorzaak is waarom gemeenten geen bijzondere aandacht
besteden aan de positie van vrouwen met een beperking. Ik wil daar dan ook niet over
speculeren. De NVRR heeft bij de aanbieding van het rapport aan de VNG op dit punt
aangegeven dat het van belang is om de representativiteit van ervaringsdeskundigheid
mee te nemen in lokaal inclusiebeleid. Het is daarbij onder andere belangrijk om ervoor
te zorgen dat er voldoende vrouwen betrokken zijn.
Vraag 4, 5 en 6
Wat is er sinds de inwerkingtreding van het VN-verdrag door de rijksoverheid gedaan
om gemeenten aan te sporen om zo snel als mogelijk te voldoen aan de bepalingen uit
het verdrag?
Hoe ziet het implementatietraject van het VN-verdrag er voor decentrale overheden
precies uit?
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat alle gemeenten zich aan het implementatietraject
van het VN-verdrag houden? Kunt u hierbij ook aangeven of en zo ja welke extra stappen
u gaat zetten om gemeenten aan te sporen zich aan de stapsgewijze implementatie te
houden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4, 5 en 6
Na de ratificatie van het VN-verdrag in 2016 is vanuit het Ministerie van VWS een
plan van aanpak opgesteld om de implementatie van het verdrag verder vorm te geven.
De VNG heeft zich als partner bij dat plan aangesloten. Dat plan is in maart 2017
door de toenmalige Staatssecretaris van VWS aan de Kamer aangeboden.2 Het huidige kabinet heeft ervoor gekozen nog een extra impuls te geven aan de implementatie
van het VN-verdrag. Met het programma «Onbeperkt Meedoen!» wil het kabinet de komende
jaren stappen zetten om ervoor te zorgen dat mensen met een beperking merkbaar meer
naar eigen wens en vermogen kunnen meedoen met de samenleving. Een onderdeel van dit
programma is het stimuleren van een lokale inclusie-aanpak.
De VNG geeft dit vorm met het project «Iedereen doet mee». De VNG ondersteunt gemeenten
daarbij onder meer bij hun wettelijke verplichting om een lokale inclusie-agenda op
te stellen. De VNG heeft daarom, in samenwerking met beleidsmedewerkers uit gemeenten
en mensen met een beperking, een handreiking ontwikkeld voor het maken van zo’n lokale
inclusie agenda. De VNG heeft bovendien in samenwerking met de Alliantie VN-Verdrag
25 koplopergemeenten geselecteerd die vooroplopen bij de uitvoering van het VN-Verdrag.
Deze koplopers kunnen van elkaar leren, kennis uitwisselen en andere gemeenten inspireren.
Naast de groep van koplopergemeenten zijn er meer gemeenten die al bezig zijn met
het VN-Verdrag of die de ambitie hebben dat veel actiever te gaan doen. Om deze beweging
en hun intentie zichtbaar te maken kunnen deze gemeenten het manifest «Iedereen doet
mee!» ondertekenen. Op dit moment hebben (inclusief de koplopers) 44 gemeenten het
manifest ondertekend en de VNG geeft aan dat meer gemeenten in het proces zitten dit
ook te doen.
Om een vinger aan de pols te houden bij de implementatie van inclusiebeleid door gemeenten,
is er door Movisie in opdracht van de VNG, een 0-meting en 1-meting gehouden. Zo kan
de voortgang en verspreiding van lokaal inclusiebeleid worden gevolgd. In deze metingen,
uitgevoerd begin 2018 en begin 2019, werd bijvoorbeeld duidelijk dat de kennis over
het VN-verdrag en het aantal lokale inclusie-agenda’s onder gemeenten is toegenomen.
De 2-meting staat gepland voor 2020.
De extra inzet van de VNG heeft dus effect. Ik zet de samenwerking met de gemeenten
en de VNG graag voort om de plannen die wij samen hebben ontwikkeld nog een stap verder
te brengen. De VNG heeft daarvoor aanvullende plannen gemaakt voor de komende twee
jaar. Zo is de VNG voornemens om samen met de Alliantie de Verkiezing Meest Toegankelijke
gemeente te organiseren. Met als doel meer bewustwording over en betrokkenheid bij
het VN-verdrag bij gemeenten en de inwoners.
Vraag 7 en 10
Hoe staat het op landelijk niveau met de implementatie van het VN-verdrag?
Op welke manier borgt u dat binnen het implementatietraject ook aandacht is voor implementatie
van het VN-verdrag in andere onderdelen van het beleid, zoals arbeidsmarkt, woonbeleid
en cultuur?
Antwoord 7 en 10
In het programma «Onbeperkt meedoen» werk ik samen met vier departementen (BZK, OCW,
SZW en IenW), bestuurlijke partners (VNO-NCW/MKB Nederland, de VNG en de Alliantie,
een samenwerkingsverband van belangenorganisaties voor mensen met een beperking) en
verschillende andere maatschappelijke partners. Dit programma is bedoeld om een beweging
rondom de implementatie van het VN-verdrag handicap verder op gang te brengen. Langs
verschillende actielijnen coördineren we de vele acties die al plaatsvinden rondom
inclusie van mensen met een beperking en zetten we concrete stappen in het wegnemen
van drempels voor mensen met een beperking.
Deze actielijnen zijn gericht op: werk, onderwijs, vervoer, bouwen en wonen, participatie
en toegankelijkheid (waaronder cultuur), zorg en ondersteuning en het Rijk als organisatie.
Onder deze actielijnen vallen een groot aantal acties en initiatieven die ik samen
met de departementen en partners faciliteer, stimuleer of ontwikkel. Ik heb uw Kamer
hierover geïnformeerd in de voortgangsrapportage die ik op 6 juni jl. heb verzonden3. Bovendien ontvangt uw Kamer één dezer dagen separaat de eerste monitor over het
programma Onbeperkt Meedoen!
Vraag 8
Wanneer zal het VN-verdrag ook gaan gelden in Caribisch Nederland? Hoe worden tot
die tijd de rechten van mensen met een handicap in Caribisch Nederland beschermd?
Antwoord 8
Voor de toepassing van het Verdrag in het Caribische deel van Nederland is uitvoeringswetgeving
nodig. Het Ministerie van VWS ondersteunt Caribisch Nederland met de implementatie
van het verdrag. Bij VWS valt dit onder de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris
van VWS. Hij heeft in overleg met de eilanden gekozen voor een getrapte aanpak, waarin
eerst de problemen in de praktijk worden opgepakt, voordat eventuele wijzigingen in
wet- en regelgeving in beeld komen. In de afgelopen jaren hebben de openbare lichamen
plannen ingediend zodat zij zelf hun prioriteiten stellen en daar uitvoering aan kunnen
geven.
De schaal van de eilanden en de lokale omstandigheden vereisen een geheel andere aanpak
dan in Europees Nederland. In Caribisch Nederland is bijvoorbeeld het aantal mensen
met speciale vervoersbehoeften klein. Dit rechtvaardigt een meer individuele aanpak.
Op Saba, Sint-Eustatius en Bonaire worden mensen met een beperking zoveel mogelijk
individueel benaderd om te bekijken wat ze nog nodig hebben om mee te kunnen doen
in de samenleving. Het Ministerie van VWS en de openbare lichamen trekken hierin gezamenlijk
op. VWS blijft in gesprek met de eilanden over implementatie van het Verdrag, maar
de nadruk ligt op het daadwerkelijk een verschil maken in de levens van mensen met
een beperking.
Deze persoonlijke aanpak moet er toe leiden dat mensen met een handicap op alle terreinen
waar ze belemmeringen ervaren geholpen kunnen worden, vooral als dat een schending
van hun rechten betreft.
Vraag 9
Is het verdrag inmiddels ook geratificeerd door de andere landen in het Koninkrijk?
Zo nee, hoe worden de rechten van mensen met een handicap in die delen van het Koninkrijk
beschermd?
Antwoord 9
Het verdrag is niet geratificeerd door de andere landen van het Koninkrijk (Aruba,
Curaçao en Sint-Maarten). De andere landen van het Koninkrijk mogen zelf beslissen
of en wanneer ze het verdrag in werking laten treden voor hun land. Zij hebben ook
een eigen verantwoordelijkheid voor het garanderen van de mensenrechten van mensen
met een beperking.
De Minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn van Curaçao heeft aangegeven
tot medegelding over te willen gaan. In Aruba is een werkgroep bezig met het opstellen
van een implementatieplan. Sint-Maarten heeft mij laten weten de medegelding van het
Verdrag nog formeel in beraad te hebben.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
R.W. Knops, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.