Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Weyenberg over de mogelijkheid van pensioenoverdracht uit het buitenland
Vragen van het lid Van Weyenberg (D66) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Financiën over de mogelijkheid van pensioenoverdracht uit het buitenland (ingezonden 11 oktober 2019).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Staatssecretaris van Financiën (ontvangen 4 december 2019).
Vraag 1
Klopt het dat mensen die in het buitenland pensioen hebben opgebouwd, een verzoek
kunnen doen bij de Belastingdienst om het buitenlands pensioen onder Nederlandse wetgeving
te brengen?
Antwoord 1
Ja, op de fiscale behandeling van pensioenaanspraken en met name de waardeoverdracht
in internationale verhoudingen wordt ingegaan in het beleidsbesluit van 9 oktober
2015, nr. DGB2015/7010M. In onderdeel 2 van dit besluit wordt de situatie behandeld waarbij in het buitenland
opgebouwde pensioenaanspraken onder de Nederlandse wetgeving kunnen worden gebracht.
Het kan daarbij gaan om een buitenlandse werknemer die in Nederland wordt tewerkgesteld
en die de opbouw vanuit Nederland in de buitenlandse regeling voort wil zetten en
de werknemer die vanuit het buitenland in Nederland komt werken en het in het buitenland
opgebouwde pensioenkapitaal naar een Nederlandse pensioenuitvoerder over wil dragen
en daarmee onder de Nederlandse wetgeving wil brengen. Met de in het beleidsbesluit
beschreven voorwaarden wordt het mogelijk gemaakt om in aanmerking te komen voor de
Nederlandse fiscale faciliteiten.
Vraag 2
Wat zijn de criteria waaraan moet worden voldaan om waardeoverdracht mogelijk te maken
volgens de Belastingdienst? Is er een verschil tussen een zuivere pensioenregeling
en nettopensioen? Maakt het uit of het een eindloon- of middelloonregeling betreft?
Is er een verschil tussen pensioenregelingen van binnen of buiten de EU?
Antwoord 2
Voor Nederland is voor belastingdoeleinden relevant of de waardeoverdracht naar Nederland
plaatsvindt op grond van artikel 91 van de Pensioenwet (hierna: PW) of een andere
grondslag. In het antwoord op vraag 3 wordt nader ingegaan op het onderscheid tussen
waardeoverdrachten op grond van artikel 91 PW en overige waardeoverdrachten.
Als een waardeoverdracht valt onder artikel 91 PW, kunnen de in het buitenland opgebouwde
pensioenaanspraken geheel worden overgedragen aan een Nederlandse pensioenuitvoerder.
Artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965
(hierna: UBLB) laat dan toekenning van de buitenlandse dienstjaren in de Nederlandse
regeling toe.
Gaat het om een waardeoverdracht die niet valt onder artikel 91 PW, dan geldt artikel
10a UBLB niet voor de buitenlandse diensttijd. Daardoor is mogelijk de hele pensioenaanspraak
in strijd met de voorschriften voor fiscale faciliëring. Dit wordt ongewenst geacht.
Om te voorkomen dat door de waardeoverdracht pensioenaanspraken moeten worden belast,
zijn pensioenregelingen van werknemers die pensioenkapitaal vanuit het buitenland
laten overdragen aan de pensioenuitvoerder van hun Nederlandse pensioenregeling onder
voorwaarden aangewezen als zuivere pensioenregelingen. Deze voorwaarden zijn:
a. de buitenlandse pensioenuitvoerder draagt het pensioenkapitaal rechtstreeks over aan
de pensioenverzekeraar 1;
b. de Nederlandse werkgever kent niet meer pensioenaanspraken toe dan hetgeen overeenkomt
met het overgedragen kapitaal;
c. na de waardeoverdracht blijft de regeling in alle overige opzichten voldoen aan de
van toepassing zijnde bepalingen van de Wet op de loonbelasting 1964; en
d. de werknemer pleegt in verband met de waardeoverdracht geen enkele aftrek op enig
in Nederland belastbaar inkomen van hem of zijn partner.
Voor de fiscaal gefacilieerde mogelijkheid tot waardeoverdracht maakt het geen verschil
of de aanspraken zijn opgebouwd in een eindloon- middelloon- of beschikbare premieregeling.
Waar met nettopensioen wordt gedoeld op een pensioenaanspraak voor zover die in het
buitenland niet fiscaal is gefacilieerd, bevat het beleidsbesluit van 9 oktober 2015,
nr. DGB2015/7010M – ook voor de situatie na waardeoverdracht – een goedkeuring om via de saldomethode
een economisch dubbele belasting te voorkomen (onderdeel 2.4).
Vraag 3
Zijn Nederlandse pensioenuitvoerders verplicht mee te werken aan verzoeken voor waardeoverdracht
uit het buitenland? En bij verzoeken voor waardeoverdracht uit EU-lidstaten?
Antwoord 3
Artikel 91 PW voorziet in de verplichting voor een Nederlandse pensioenuitvoerder
om mee te werken aan een (individuele) waardeoverdracht vanuit het buitenland naar
Nederland. Deze verplichting geldt alleen voor zover het een waardeoverdracht betreft
van een pensioeninstelling uit een andere EU-lidstaat of een verzekeraar met zetel
buiten Nederland met een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar
of schadeverzekeraar in Nederland. Voorts moet zijn voldaan aan de voorwaarden uit
artikel 91 PW. Deze voorwaarden zijn vergelijkbaar met de voorwaarden die aan een
ontvangende pensioenuitvoerder worden gesteld bij het wettelijk recht op waardeoverdracht
binnen Nederland. Concreet gelden als voorwaarden dat:
a. de waardeoverdracht ertoe moet strekken het de verzoekende werknemer mogelijk te maken
pensioenaanspraken te verwerven bij de ontvangende pensioenuitvoerder;
b. de ontvangende pensioenuitvoerder niet in een situatie van onderdekking verkeert;
c. de buitenlandse pensioeninstelling of verzekeraar aan de ontvangende pensioenuitvoerder
geen voorwaarden in verband met de waardeoverdracht oplegt, die strijdig zijn met
het bepaalde in de PW; en
d. voor zover het verzoek tot waardeoverdracht partnerpensioen betreft, de partner die
begunstigde is voor het partnerpensioen met de waardeoverdracht instemt.
Als het gaat om een waardeoverdracht vanuit een andere buitenlandse instelling -niet
zijnde een pensioeninstelling uit een andere EU-lidstaat of verzekeraar met zetel
buiten Nederland – geldt er géén verplichting om mee te werken aan een waardeoverdracht.
Een Nederlandse pensioenuitvoerder is wel bevoegd om in dat geval als ontvangende
pensioenuitvoerder op te treden, mits voldaan is aan de in artikel 92 PW vastgestelde
voorwaarden. Dit zijn dezelfde voorwaarden als vastgelegd in artikel 91 PW, zoals
hiervoor omschreven.
Vraag 4
Is het mogelijk om, indien een pensioenuitvoerder van een nieuwe werkgever hier in
Nederland niet bereid is om mee te werken, de waardeoverdracht te laten plaatsvinden
naar een andere pensioenuitvoerder dan die van de nieuwe werkgever?
Antwoord 4
Vooropgesteld zij dat de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever – voor zover het
gaat om een waardeoverdracht vanaf een pensioeninstelling uit een andere EU-lidstaat
of een verzekeraar met zetel buiten Nederland die op grond van de Wet op het financieel
toezicht in Nederland het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar mag uitoefenen
– enkel de mogelijkheid heeft om een waardeoverdracht te weigeren, als niet wordt
voldaan aan de in artikel 91 PW gestelde voorwaarden (zie antwoord 3).
Indien niet is voldaan aan de voorwaarden uit artikel 91 PW, is een waardeoverdracht
naar Nederland (op dat moment) niet mogelijk. Artikel 91 PW heeft namelijk enkel betrekking
op een inkomende waardeoverdracht naar de pensioenuitvoerder van de (nieuwe) werkgever.2 Een waardeoverdracht naar een andere pensioenuitvoerder dan die van de nieuwe werkgever
is niet mogelijk. Het staat een pensioenuitvoerder niet vrij om de pensioenuitvoering
te verzorgen voor een persoon die niet onder de werkingssfeer van een dergelijke pensioenregeling
valt of die niet in dienst is van de betreffende werkgever en derhalve geen pensioenovereenkomst
met de werkgever heeft gesloten.
Ook een waardoverdracht vanuit een andere buitenlandse instelling (artikel 92 PW)
is enkel mogelijk naar de pensioenuitvoerder van de (nieuwe) werkgever.
De voornoemde mogelijkheden tot een individuele waardeoverdracht vanuit het buitenland,
zijn vergelijkbaar met de mogelijkheden voor een individuele waardeoverdracht binnen
Nederland.
Vraag 5
Zijn er pensioenregelingen bij werkgevers uit andere EU-lidstaten die kunnen worden
uitgevoerd buiten de EU? Onder welke voorwaarden kan bij deze regelingen waardeoverdracht
plaatsvinden naar Nederlandse pensioenuitvoerders?
Antwoord 5
Op grond van de Nederlandse wet- en regelgeving kan een Nederlandse pensioenregeling
slechts worden uitgevoerd buiten de EU, voor zover het gaat om een verzekeraar met
een zetel buiten Nederland die op grond van de Wet op het financieel toezicht in Nederland
het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar mag uitoefenen. De vraag of
een pensioenregeling van een werkgever uit een andere EU-lidstaat kan worden uitgevoerd
door een instelling uit een land dat geen lidstaat van de EU is, is afhankelijk van
het recht van de betreffende EU-lidstaat.
Of een waardeoverdracht van een buitenlandse instelling (niet zijnde een pensioeninstelling
uit een andere EU-lidstaat of een verzekeraar met zetel buiten Nederland) naar een
Nederlandse pensioenuitvoerder kan plaatsvinden, is allereerst afhankelijk van de
vraag of het land waarin de instelling is gevestigd een waardeoverdracht toestaat.
Indien dat het geval is, is een Nederlandse pensioenuitvoerder bevoegd als ontvangende
pensioenuitvoerder op te treden mits is voldaan aan de voorwaarden die zijn opgenomen
in artikel 92 PW. Indien het verzoek tot waardeoverdracht afkomstig is van een verzekeraar
met zetel buiten Nederland, is een Nederlandse pensioenuitvoerder verplicht als ontvangende
pensioenuitvoerder op te treden mits is voldaan aan de voorwaarden die zijn opgenomen
in artikel 91 PW. Zie in dit kader het antwoord op vraag 3.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.