Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Slootweg over de beschikbaarheid van respijtzorg in gemeenten
Vragen van het lid Slootweg (CDA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de beschikbaarheid van respijtzorg in gemeenten (ingezonden 13 november 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 4 december
2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Respijtzorg in Zaanstad slecht geregeld»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat gemeenten in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
(Wmo 2015) verantwoordelijk zijn voor de ondersteuning van mantelzorgers door middel
van het treffen van algemene voorzieningen en van maatwerkvoorzieningen?
Antwoord 2
Gemeenten hebben de wettelijke opdracht om, waar aangewezen, maatschappelijke ondersteuning
te verlenen aan ingezetenen, mantelzorg te bevorderen en voorzieningen te treffen
om overbelasting van mantelzorgers, onder meer door ondersteuning en mogelijkheden
van respijtzorg, te bevorderen.
Vraag 3
Klopt het dat er gemeenten zijn, zoals Zaanstad, waarin mantelzorgondersteuning en
respijtzorg niet of nauwelijks worden aangeboden aan mantelzorgers die overbelast
raken? Wat vindt u daarvan?
Antwoord 3
Vanuit de Wmo 2015 zijn gemeenten wettelijk verplicht om te onderzoeken of en zo ja,
op welke wijze mantelzorgers ondersteuning behoeven en daar waar dit is aangewezen,
ook in te voorzien. De manier waarop dit wordt gedaan is aan gemeenten, uiteraard
uitgaande van de behoefte van de betrokken persoon. Er is vanuit mijn ministerie contact
geweest met de gemeente Zaanstad en ik stel op grond van de door mij verkregen informatie
vast dat het beeld dat in het artikel wordt gegeven geen volledig beeld geeft van
de manier waarop mantelzorgers in Zaanstad worden ondersteund. De gemeente werkt met
sociale wijkteams die een integrale werkwijze hebben en ondersteuning bieden voor
de inwoners waaronder mantelzorgondersteuning. In de praktijk ervaart de gemeente
dat het sociale wijkteam een makkelijk vindbare en herkenbare ingang is voor de mantelzorger
zelf (en niet uitsluitend in relatie tot de problematiek van de zorgvrager). Het wijkteam
informeert mantelzorgers over, en verwijst hen door naar vormen van respijtzorg. De
gemeente Zaanstad biedt diverse vormen van respijtzorg aan.
Vraag 4
In het artikel wordt gesteld dat het nooit tot een werkbaar contract is gekomen in
de lokale aanbesteding, klopt dat?
Antwoord 4
In 2018 is de dienstverlening door de wijkteams aanbesteed. Dit heeft geleid tot nieuwe
hoofdaannemers en nieuwe opdrachten per 2019. De sociale wijkteams in Zaanstad die
op 1 januari 2019 zijn begonnen hebben in hun opdracht nadrukkelijk de taak om mantelzorgers
te informeren, te adviseren en te ondersteunen. In de aanbesteding voor het maatwerkarrangement
respijtzorg heeft de gemeente vervangende respijtzorg ingekocht voor 24 uur, weekenden
of vakanties. «Kappa Helpt», waar in het artikel over gesproken wordt, is een aanbieder
die respijtzorg levert in de vorm van vervangende zorg aan huis maar de 24 uurs vervangende
zorg niet kon leveren. Zij bieden volgens de gemeente vooral kortdurende vervangende
zorg. De gemeente kiest ervoor om in die gevallen deze ondersteuning in te vullen
door de inzet van vrijwilligers of het netwerk in de wijk. Dit is een algemene voorziening
en geen maatwerkvoorziening.
Vraag 5
Betekent het feit dat de volgende aanbesteding over drie jaar is nu echt dat mantelzorgers
in de desbetreffende gemeente drie jaar moeten wachten op respijtzorg?
Antwoord 5
Nee dat beeld klopt niet. De gemeente heeft net nieuwe contracten en opdrachten aanbesteed
voor de komende 3 jaar. Daarin is ook zeker aandacht voor verschillende vormen van
respijtzorg dus mantelzorgers kunnen daar gebruik van maken. De gemeente werkt verder
aan een communicatieplan om o.a. de respijtzorg beter onder de aandacht van mantelzorgers
te brengen.
Vraag 6
Bent u het ermee eens dat de zorg in de avond, nacht of weekeinde zo zwaar kan zijn
dat het aanbieden van dagbesteding onvoldoende ondersteuning biedt voor een mantelzorger(s)?
Antwoord 6
Ik ben het daarmee eens. De zorg voor een naaste kan soms 24 uur doorgaan en dan kan
mantelzorg zwaar worden. Het vroegtijdig in beeld krijgen van mantelzorgers helpt
voorkomen dat zij omvallen. Het is aan de gemeente in gesprek met betrokkenen om vast
te stellen wat in welke situatie nodig is en de daartoe benodigde voorzieningen gecontracteerd
te hebben.
Vraag 7
Welke mogelijkheden heeft een mantelzorger in een dergelijke gemeente om toch toegang
te krijgen tot mantelzorgondersteuning in het kader van de Wmo 2015?
Antwoord 7
Mantelzorgers hebben in alle gemeenten het recht om het verzoek om ondersteuning bij
een gemeente kenbaar te maken. Gemeenten zijn op grond van de wet gehouden om ook
zelf, in het onderzoek naar een melding van een ondersteuningsbehoefte, expliciet
stil te staan bij de positie van eventuele mantelzorgers en de noodzaak van ondersteuning.
De vindbaarheid van de ondersteuning kan nog verbeterd worden. Ook de landelijke mantelzorglijn
van MantelzorgNL kan hieraan een belangrijke bijdrage leveren. En ook mantelzorgers
zelf zullen meer bewust gemaakt moeten worden van het feit dat als het echt niet meer
gaat, de zorg ook tijdelijk overgedragen kan worden aan een vrijwilliger of een professional.
Vraag 8
Welke initiatieven kan de gemeente nemen om dit concreet naar mantelzorgers recht
te zetten?
Antwoord 8
De gemeente Zaanstad werkt aan een communicatieplan om mantelzorgers beter in beeld
te krijgen. Mantelzorgers van inwoners van Zaanstad worden gewaardeerd met een Zaanse
mantelzorgpas en voor jonge mantelzorgers is een Pluim (naast de dag van de mantelzorg).
Dit alles heeft ertoe geleid dat de gemeente veel meer mantelzorgers in beeld heeft
gekregen. Verder heeft de gemeente per wijk een duidelijk aanbod van mantelzorgondersteuning
dat via het sociale wijkteam aangeboden wordt.
Vraag 9
Krijgt u signalen dat in andere gemeenten mantelzorgondersteuning door middel van
respijtzorg ook niet goed geregeld is?
Antwoord 9
Vanuit de landelijk aanjager respijtzorg krijg ik signalen dat er diverse vormen van
respijtzorg worden ingekocht door gemeenten maar dat mantelzorgers de weg er naartoe
onvoldoende vinden. De signalen hierover zijn wisselend: mantelzorgers willen de zorg
niet overdragen aan een ander, het aanbod is onvoldoende bekend, het aanbod is niet
aantrekkelijk, de bedden zijn er niet omdat deze worden ingezet voor crisissituaties
etc. Vanuit het programma Langer Thuis zet ik daarom in op een brede landelijke aanpak
op mantelzorg, waarbij we er gezamenlijk voor zorgen dat de ondersteuningsvraag eerder
en beter in beeld komt en verzekeraars, gemeenten, werkgevers en zorgaanbieders beter
met elkaar samenwerken bij de toeleiding naar en het beschikbaar stellen van de juiste
vormen van respijtzorg en ondersteuning.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.