Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Nijboer over gedupeerde huizenkopers in Brielle
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over gedupeerde huizenkopers in Brielle (ingezonden 30 oktober 2019).
Antwoord van Minister Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
3 december 2019).
Vraag 1
Hoe kunnen huizenkopers er zeker van zijn dat de afbouwgarantie betrouwbaar is?
Antwoord 1
Een afbouwgarantie is doorgaans betrouwbaar als de waarborgverzekeraar bevoegd is
om als schadeverzekeraar op te treden. Indien een partij het bedrijf van schadeverzekeraar
uitoefent, moet daartoe een vergunning worden verkregen van De Nederlandsche Bank
(DNB), tenzij er een vrijstelling geldt1 of uitzondering van toepassing is, dan wel een notificatie is gedaan bij DNB als
het om een schadeverzekeraar gaat met zetel in een andere lidstaat. Indien de verzekeraar
niet bevoegd is het schadeverzekeringsbedrijf uit te oefenen, ontbreken de waarborgen
die het prudentieel toezicht kan bieden. Op de website van DNB zijn de schadeverzekeraars
die een vergunning hebben gekregen te vinden. Ook zijn daar de besluiten tot het opleggen
van een bestuurlijke sanctie openbaar gemaakt.
De Vereniging Eigen Huis (VEH) heeft DNB gevraagd onderzoek te doen naar de betreffende
waarborgverzekeraar, Betaal Garant Nederland. DNB beoordeelt welke opvolging hieraan
in het toezicht gegeven kan worden. Indien DNB constateert dat er sprake is van schending
van relevante wet- en regelgeving, kan DNB verschillende bestuurlijke sancties opleggen,
waaronder een aanwijzing, last onder dwangsom of bestuurlijke boete. Gelet op de geheimhoudingsplicht
geeft DNB zolang het onderzoek duurt geen inzicht in mogelijke stappen in specifieke
gevallen. Op de website van DNB worden besluiten tot het opleggen van een bestuurlijke
sanctie openbaar gemaakt met inachtneming van de publicatievereisten die zijn opgenomen
in de Wet op het financieel toezicht.
Vraag 2
Op welke wijze kunnen huizenkopers alsnog hun recht halen indien een onbetrouwbare
waarborginstelling weigert de afspraken na te komen? Hoe haalbaar zijn dergelijke
procedures en welke kosten zijn daaraan verbonden?
Antwoord 2
De opdrachtgevers/huizenkopers hebben een aannemingsovereenkomst tot het bouwen van
een woning met een aannemer, waarvan een garantie- en waarborgregeling onderdeel uitmaakt.
De aannemer heeft ter dekking van deze garantie- en waarborgregeling een verzekering
bij een waarborgverzekeraar afgesloten. Een «deugdelijke» garantie- en waarborgregeling
biedt de opdrachtgever/huizenkoper in geval van faillissement van de aannemer tijdens
de bouw de waarborg dat de woning wordt afgebouwd en in geval van faillissement na
de oplevering biedt de regeling de waarborg op herstel van de gebreken.
In het onderhavige geval is de aannemer failliet en blijkt, bij een beroep op de garantie-
en waarborgregeling, dat de waarborgverzekeraar niet-gebruikelijke voorwaarden hanteert
op grond waarvan hij niet uitkeert. De opdrachtgevers/huizenkopers zullen zich nu
op grond van de aanneemovereenkomst tot de curator van de failliete aannemer moeten
wenden met hun vordering. Zij hebben een concurrente2 vordering op de boedel van de aannemer samen met alle andere schuldeisers.
In een dergelijke situatie is niet zeker dat alle geclaimde kosten zullen kunnen worden
verhaald. Uit de boedel zullen immers eerst de preferente schuldeisers worden betaald
en wat overblijft wordt verdeeld onder de vorderingen van de concurrente schuldeisers.
Daarnaast kunnen er eventueel door de opdrachtgever/huizenkoper nog kosten worden
gemaakt aan juridische bijstand. Voor het inbrengen van een vordering in faillissement
is geen verplichte bijstand door een advocaat nodig. Dit kan wel aan de orde zijn
als eventueel geprocedeerd zou gaan worden tegen de curator.
Vraag 3
Vindt u dat huizenkopers voldoende informatiepositie hebben om in te kunnen schatten
of de waarborggarantie betrouwbaar is? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 3
Huizenkopers hebben verschillende mogelijkheden om zich over dit onderwerp te laten
informeren. Op het internet zijn modelkoop- en aannemingsovereenkomsten en andere
informatie met betrekking tot het kopen van nieuwbouwwoningen te vinden. Op de website
van de VEH is een (gratis) E-book te downloaden over het kopen van een nieuwbouwwoning.3 Ook kunnen huizenkopers advies inwinnen bij makelaars, notarissen en de VEH. Toch
gaat het niet in alle gevallen nog goed. Daarom is van belang dat in de Wet kwaliteitsborging
voor het bouwen, die naar verwachting op 1 januari 2021 in werking treedt, de informatiepositie
van opdrachtgever/huizenkoper wordt versterkt.
Met de inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen komt er een informatieplicht
voor de aannemer om de opdrachtgever/huizenkoper te informeren over of en zo ja, op
welke wijze de aannemer door een verzekering dan wel een andere financiële zekerheid
de risico’s voor de opdrachtgever heeft afgedekt tegen schade als gevolg van het niet
nakomen van de verplichtingen tot het bouwen van een bouwwerk en voor gebreken die
na de oplevering van het bouwwerk aan het licht komen. Hiermee is de opdrachtgever/huizenkoper
op de hoogte van de wijze waarop hij beschermd is tegen deze risico’s. De informatieplicht
in de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen is opgenomen om te voorkomen dat opdrachtgevers,
zonder dat zij het zich realiseren, risico’s lopen wanneer zij een verbintenis aangaan
met een aannemer die niet werkt onder de voorwaarden van een van de bestaande garantieregelingen.4 De Wkb biedt de opdrachtgever/huizenkoper verschillende mogelijkheden om de aannemer
aansprakelijk te stellen als hij zich niet houdt aan zijn waarschuwingsplicht.5
Vraag 4
Wat zijn de redenen geweest om nationale garantiefondsen te organiseren en verplicht
te stellen voor reisorganisaties? Kunt u daarbij specifiek ingaan op de informatie-
en onderhandelingspositie van de consument, en de grote persoonlijke gevolgen van
een faillissement?
Antwoord 4
De Nederlandse garantiefondsen voor reisorganisaties zijn privaatrechtelijke organisaties.
Er is geen sprake van nationale garantiefondsen. De ANVR (Algemene Nederlandse Vereniging
van Reisondernemingen) heeft in 1971 een garantiefonds opgericht. De ANVR behartigt
belangen van reisorganisatoren en reisbureaus. Voor de consument betekent een geboekte
reis met ANVR-garantie zekerheid over de kwaliteit van de reisbegeleiding, een nette
afhandeling van klachten en dat je je geld terugkrijgt als de reisorganisatie failliet
gaat. In 1983 is de SGR (Stichting Garantiefonds Reisgelden opgericht), waarin ook
niet-leden van de ANVR deelnemen. SGR keert vooruitbetaalde reisgelden aan reizigers
uit als de reisorganisatie in financiële problemen komt en draagt zorg dat een terugreis
niet in gevaar komt als de reiziger al op zijn bestemming is. Daarnaast is in 2012
GGTO (Garantiefonds voor Gespecialiseerde Touroperators) opgericht. GGTO biedt reizigers
de garantie dat zij hun betaalde reisgelden terugontvangen, en eventueel hun terugreis
vergoed krijgen, als de betrokken touroperator bij GGTO is aangesloten en in financieel
onvermogen zou geraken.
Ook zijn er sinds 1992 wettelijke bepalingen in het Burgerlijk Wetboek (BW) opgenomen
waaraan aanbieders van pakketreizen dienen te voldoen (zie titel 7A van Boek 7 BW,
Pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen).6 Zo is aangegeven welke reizen hieronder allemaal vallen en wat dient te zijn geregeld
ten aanzien van bescherming bij insolventie (Titel 7A, afdeling 5, Boek 7 BW). De
organisator dient de reiziger onder andere informatie te verstrekken over wie bij
een pakketreis instaat voor de bescherming bij insolventie. De ACM (Autoriteit Consument
en Markt) houdt toezicht op deze branche. Deze toezichthouder kan een bindende gedragslijn
tot naleving opleggen, een last onder dwangsom, bestuurlijke boete opleggen en publieke
waarschuwingen geven, als niet wordt voldaan aan de wettelijke bepalingen in het BW.7
Vraag 5
Bent u bereid in gesprek te treden met de bouwsector om een nationaal bouwgarantiefonds
op te richten en aansluiting daarbij verplicht te stellen, nu blijkt dat huizenkopers
onvoldoende beschermd zijn zelfs als zij zich ervan verzekeren dat hun aannemer is
aangesloten bij een garantiefonds?
Antwoord 5
Hoewel ik betreur wat er in Brielle allemaal mis is gegaan en ik besef dat de gevolgen
voor deze individuele huizenkopers zeer ernstig zijn, acht ik toch het oprichten van
een nationaal bouwgarantiefonds met verplichte verzekering niet nodig. Overeenkomstig
de reissector hebben private partijen in de bouwsector goede garantie- en waarborgregelingen
in de markt gezet en er is een toezichtorgaan, dat toeziet op de verzekeraars van
deze garantie- en waarborgregelingen. In het algemeen werkt dit in de bouwsector goed.
Daarnaast heeft de huizenkoper een eigen verantwoordelijkheid, van hem mag worden
verwacht dat hij informatie inwint of advies vraagt, zie hiervoor mijn antwoord op
vraag 3. Tenslotte wordt de informatiepositie van de opdrachtgever/huizenkoper via
de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen versterkt. Helaas komt dit voor de huizenkopers
in Brielle te laat.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.