Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Wiersma en Rudmer Heerema over het bericht ‘Allah verafschuwt seks tussen mensen van het eigen geslacht’
Vragen van de leden Wiersma en RudmerHeerema (beiden VVD) aan de Ministers voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Allah verafschuwt seks tussen mensen van het eigen geslacht» (ingezonden 12 september 2019).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media), mede namens
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 2 december 2019). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 497.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Allah verafschuwt seks tussen mensen van het eigen
geslacht»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het door NRC en Nieuwsuur blootgelegde lesmateriaal op (reguliere)
islamitische basisscholen?
Antwoord 2
Als Minister verantwoordelijk voor het funderend onderwijs acht ik het van groot belang
dat jongeren zich veilig kunnen voelen op school. Dat vraagt van scholen om, binnen
de vrijheid die hen grondwettelijk toekomt, verantwoordelijkheid te nemen voor een
schoolklimaat waarin jongeren kunnen uitkomen voor hun seksuele geaardheid en waarin
onderling respect centraal staat.
Naar aanleiding van de berichtgeving heb ik uw Kamer laten weten dat ik de Inspectie
van het Onderwijs (hierna: inspectie) heb gevraagd om nader onderzoek te doen naar
deze casus. Inmiddels is ook de motie Kwint c.s. aangenomen (Kamerstuk 35 050, nr.
31). De inspectie is met een breder onderzoek bezig en zal daarover in het voorjaar
van 2020 rapporteren.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het bizar is om te horen, juist vanuit een instantie als de
Inspectie van het Onderwijs (onderwijsinspectie) als hoeder van ons vrije onderwijs,
dat de in het artikel genoemde passages uit de lesstof niet in strijd zouden zijn
met de basiswaarden van de democratische rechtsstaat? Neemt u afstand van deze uitspraken?
Wat zijn uw verwachtingen van de onderwijsinspectie hierop?
Antwoord 3
Zie mijn antwoord op vraag 2. Ik wil het onderzoek van de inspectie afwachten.
Vraag 4
Kunt u Nederland geruststellen dat deze berichtgeving niet klopt? Kunt u garanderen
dat de onderwijsinspectie ook waakt over welke normen en waarden kwetsbare kinderen
bijgebracht krijgen? Kunt u verzekeren dat de belangrijkste kernwaarden, zoals vrijheid
en gelijkheid, daarbij ononderhandelbaar zijn?
Antwoord 4
De inspectie ziet er op toe dat alle scholen invulling geven aan de wettelijke burgerschapsopdracht
en de kerndoelen, en dat de door de wetgever genoemde elementen daarvan in het onderwijs
worden aangeboden. De minimale eis die daarbij aan scholen gesteld wordt, is dat scholen
hun onderwijs vormgeven binnen de kaders van de democratische rechtsstaat en dat het
onderwijs niet in strijd is met de basiswaarden van onze democratische rechtsstaat,
zoals vrijheid, gelijkheid en solidariteit. Indien er sprake is van onderwijs dat
deze basiswaarden ter discussie stelt of daarmee strijdig is, dan zal de inspectie
daarop handhaven en in uiterste gevallen een bekostigingssanctie treffen.
Vraag 5
Kunt u verzekeren dat de vrijheid van onderwijs nimmer een vrijbrief kan zijn om kinderen
dergelijke ondermijnende bagage in hun leven mee te geven?
Antwoord 5
Scholen dienen hun onderwijs vorm te geven binnen de grenzen van de democratische
rechtsstaat. Onderwijs dat hiermee in strijd is of dat leerlingen oproept zich tegen
de basiswaarden van de Nederlandse rechtsstaat af te zetten voldoet niet aan deze
opdracht. Als zich zo’n situatie voordoet, zal de inspectie de betreffende school
hierop aanspreken. De inspectie zal de betreffende school zo nodig opdracht geven
de situatie in overeenstemming te brengen met de wet en daar gericht op toezien. Als
de betreffende school in gebreke blijft, zal sanctionerend worden opgetreden.
Vraag 6
Hoe beoordeelt u de verschillende onderdelen van de lesinhoud, zoals seksuele diversiteit,
waarmee kinderen volstrekt tegenovergestelde normen leren dan we in onze vrije Nederlandse
samenleving met elkaar acceptabel vinden?
Antwoord 6
Zie mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 7
Deelt u de mening dat dit soort lesmateriaal met deze onvrije lading rond zaken als
seksuele voorlichting, homoseksualiteit, diversiteit, hygiëne, trouwen overspel inclusief
alle daarbij genoemde dwingende voorschriften niet thuishoort in het Nederlandse onderwijs?
Kunt u op alle onderdelen van het lesmateriaal uw appreciatie geven? Kunt u heel specifiek
ingaan op het feit dat meisjes wordt geleerd hun ogen neer te slaan in de nabijheid
van een jongen of man?
Antwoord 7
Zie mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 8
Kunt u toelichten hoe sinds 2013, toen seksuele diversiteit een kerndoel werd wat
scholen verplichtte om hier invulling aan te geven, hier door islamitische scholen
invulling aan is gegeven? Wat is uw beeld van hoe dit gelukt is? Op welke manier heeft
u toezicht gehouden op de invulling en naleving van dit kerndoel?
Antwoord 8
Dit is niet specifiek voor islamitische scholen in kaart gebracht. In 2016 heeft de
inspectie het rapport uitgebracht van het themaonderzoek Omgaan met seksualiteit en seksuele diversiteit.3 In dit rapport worden de resultaten gepresenteerd van een onderzoek naar het onderwijsaanbod
rond seksuele diversiteit in po, vo en mbo. Gebleken is dat scholen in het algemeen
wel invulling geven aan het kerndoel en daarmee aan de wet voldoen, maar dat de verschillen
groot zijn. Daarnaast gaat de inspectie in het instellingstoezicht waar dat opportuun
is na of besturen en scholen in hun onderwijs invulling geven aan het kerndoel en
daarmee aan de wet voldoen. Daarbij geldt dat het betreffende kerndoel besturen en
scholen veel ruimte laat om daar qua inhoud en mate van aandacht een eigen invulling
aan te geven.
Vraag 9, 10
Hoe is het naar uw lezing toch mogelijk dat bij navraag de onderwijsinspectie op geen
enkele manier bekend is met het door de Islamitische Schoolbesturen Organisatie (ISBO)
uitgegeven lesboek? Kunt u uitleggen hoe nieuwe lesmaterialen, dit was de eerste methode
die volledig vanuit het islamitische perspectief is opgesteld, door de onderwijsinspectie
worden beoordeeld? Wat is uw verwachting van de onderwijsinspectie op dat punt? Hoe
is het mogelijk dat de onderwijsinspectie te kennen geeft dat ze «zijn vergeten of
zij de methode kennen»?
Hoe beoordeelt u de reactie van de onderwijsinspectie dat zij in de passages die NRC
en Nieuwsuur hebben voorgelegd geen aanleiding zien om op te treden? Heeft de onderwijsinspectie
voldoende kennis over het salafisme in huis om überhaupt te kunnen acteren richting
islamitisch onderwijs? Zo nee, bent u bereid in te grijpen bij de onderwijsinspectie?
Antwoord 9, 10
De inspectie maakt hier in principe een eigen afweging in. Naar aanleiding van de
berichtgeving heb ik de inspectie verzocht om onderzoek te doen. In het algemeen geldt
dat de inspectie geen taak heeft bij de beoordeling of goedkeuring van leermiddelen.
De inspectie beoordeelt of het onderwijs zoals de school dat geeft al dan niet strijdig
is met de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. De gebruikte lesmethoden
en andere materialen en de toepassing daarvan zijn onderdeel van die beoordeling.
Ik wil verder het onderzoek van de inspectie afwachten.
Vraag 11
Wat is in dat kader uw reactie op de stelling van hoogleraar Micha de Winter die stelt
dat de lesmethode juist haaks staat op de Nederlandse basiswaarden en dat juist door
te benadrukken dat homoseksualiteit verboden is en Allah dit met geweld wil bestraffen,
je kinderen de boodschap meegeeft dat homo’s minderwaardig zijn?
Antwoord 11
Zie mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 12
Deelt u de mening dat de lesmethode ook haaks staat op een ander verplicht kerndoel
van het onderwijs, namelijk goed burgerschap? Deelt u de mening dat het juist daarvoor
van belang is om kinderen te leren kritisch na te denken en zelf keuzes te maken,
in plaats van te dirigeren hoe je moet leven? Hoe verhoudt zich dit naar uw oordeel
tot onze manier van leven?
Antwoord 12
Ik wil het onderzoek van de inspectie afwachten.
Vraag 13
Deelt u de mening dat van de onderwijsinspectie niet alleen verwacht, maar ook geëist
moet worden dat zij nieuw lesmateriaal bij dit soort gevoelige onderdelen toetst en
extra in de gaten houdt? Welke taken en mogelijkheden heeft de onderwijsinspectie
hier al op? Welke mogelijkheden ziet u om deze taken dan wel bevoegdheden aan te scherpen?
Antwoord 13
De inspectie ziet risicogericht toe op de kwaliteit van onderwijs. Uitgangspunt hierbij
is het voldoen aan de deugdelijkheidseisen. De inspectie heeft geen specifieke taak
bij een algemene beoordeling van lesmateriaal of leermethoden, maar kijkt wel naar
het gegeven onderwijs (inclusief gebruik van leermethoden). De inspectie zal optreden
als het onderwijs dat de school geeft in strijd is met wettelijke eisen.
Vraag 14
Deelt u de mening dat of het nu gaat om lesmaterialen, de inhoud van het curriculum
of organisaties die lesmaterialen aanleveren, de onderwijsinspectie hier bovenop moet
zitten om te toetsen of kinderen met giftig lesmateriaal worden afgekeerd van Nederland
en onze normen? Hoe gaat u samen met de onderwijsinspectie dit strakker aanpakken
en verscherpen? Bent u bereid een actieplan op te stellen waarin zowel bestaande lesmaterialen
binnen het islamitisch onderwijs worden doorgelicht, als nieuwe materialen in het
vervolg worden getoetst en als nodig worden verboden?
Antwoord 14
Ik wil eerst het onderzoek van de inspectie afwachten. Buiten kijf staat dat het onderwijs
niet in strijd mag zijn met basiswaarden van de democratische rechtsstaat en dat de
wettelijke burgerschapsopdracht en de kerndoelen van scholen vraagt om deze te bevorderen.
Dit impliceert dat de school borgt dat leerlingen onder de verantwoordelijkheid van
de school niet onder de invloed komen van antidemocratisch gedachtegoed dat haaks
staat op de basiswaarden van de Nederlandse samenleving.
Vraag 15
Welke stappen zet u komende weken richting de genoemde organisatie die dit lesmateriaal
verstrekt, als ook richting de scholen die hier gebruik van maken? Bent u bereid alsnog
via de onderwijsinspectie in te grijpen en dit materiaal per direct uit het onderwijs
te verbannen?
Antwoord 15
Naar aanleiding van de onrust die is ontstaan na de betreffende uitzending van Nieuwsuur
is de voorzitter en directeur van de ISBO verzocht om toelichting. Ik heb geconstateerd
dat de ISBO inmiddels heeft aangegeven de methode met hulp van externe deskundigen
kritisch te zullen bezien. Dit lijkt mij een belangrijke stap. Verder wacht ik het
onderzoek van de inspectie af.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media -
Mede namens
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.