Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over besluit vaststelling beleidsregels instandhoudingssubsidie woonhuis-rijksmonumenten
32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid
Nr. 327
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 29 november 2019
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brief van 21 oktober
2019 inzake besluit vaststelling beleidsregels instandhoudingssubsidie woonhuis-rijksmonumenten
(Kamerstuk 32 820, nr. 320).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 29 november 2019. Vragen en
antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Tellegen
Adjunct-griffier van de commissie, La Rocca
1
Op welke wijze wordt voorzien in subsidie ten behoeve van de instandhouding van woonhuis-rijksmonumenten
die eigendom zijn van niet-winstbeogende instellingen (stichtingen)?
Antwoord op vraag 1:
De instandhoudingssubsidie voor woonhuis-rijksmonumenten is bedoeld ter vervanging
van de fiscale aftrek voor particuliere eigenaren van rijksmonumenten. Stichtingen
maakten geen gebruik van deze fiscale aftrek. Deze rechtspersonen kunnen, indien zij
een professionele organisatie voor monumentenbehoud (POM) zijn, een beroep doen op
de Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim), waar ik vanaf 2019 het subsidiepercentage
van 50% naar 60% heb verhoogd. Ten slotte is er een relatief klein aantal stichtingen
dat geen POM is maar wel eigenaar van een woonhuis-rijksmonument. Afhankelijk van
de provincie kunnen zij een beroep doen op de jaarlijkse rijksbijdrage van € 20 miljoen
die via het Provinciefonds wordt ingezet. Over het algemeen zetten de provincies die
bijdrage in voor de instandhouding van niet-woonhuizen. Er zijn echter provincies
die de subsidie beschikbaar stellen voor woonhuizen, waar ook stichtingen van gebruik
maken.
2
Waarom hoeft er bij de aanvraag voor een instandhoudingssubsidie voortaan geen instandhoudingsplan
meer ingeleverd te worden?
Antwoord op vraag 2:
Het instandhoudingsplan is relevant als men subsidie aanvraagt voorafgaand aan de werkzaamheden. Voor deze systematiek is gekozen bij de Sim. Een aanvrager
vraagt een subsidie aan voorafgaand aan het eerste jaar van een zesjarig instandhoudingsplan.
De instandhoudingssubsidie voor woonhuis-rijksmonumenten krijgt men echter achteraf,
vergelijkbaar met de monumentenaftrek. Men vraagt subsidie aan in het jaar volgend
op het kalenderjaar waarin de subsidiabele kosten zijn gemaakt. Om die reden zijn
andere indieningsvereisten relevant. Zo is een inspectierapport vereist bij totale
kosten van meer dan € 70.000. Het inspectierapport dient op hoofdlijnen twee doelen.
Enerzijds biedt het inzicht in de noodzaak, soberheid en doelmatigheid van de uitgevoerde
werkzaamheden en anderzijds biedt het de eigenaar een advies over de uit te voeren
werkzaamheden in volgorde van urgentie en over de termijn van uitvoering. Met de wijziging
van het besluit wordt deze eis alleen voor het jaar 2019 (het eerste jaar waarover
subsidie kan worden aangevraagd) versoepeld.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
R. la Rocca, adjunct-griffier