Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dik-Faber en Sienot over de gaswinning onder de Waddenzee
Vragen van de leden Dik-Faber (ChristenUnie) en Sienot (D66) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de Gaswinning op de Waddenzee (ingezonden 16 oktober 2019).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 26 november
2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Jacht op fossiel gas rond eiland Schiermonnikoog moet stoppen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft u zelf opdracht gegeven aan de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) voor
een studie door de NAM naar de te verwachten lange termijn bodemdaling (het na-ijleffect)
bij kleine gasvelden in het oostelijk deel van de Waddenzee?2 Zo nee, wie is dan de opdrachtgever?
Antwoord 2
Ja, ik heb daar zelf opdracht toe gegeven. Ik heb uw Kamer daarover met mijn brief
van 26 april 2019 (Kamerstuk 29 684, nr. 169), waaraan u refereert, geïnformeerd. In de voorlaatste alinea van deze brief heb
ik aangegeven dat ik de NAM heb gevraagd om een studie volgens de zogenoemde Lange
termijn bodemdalingssystematiek (LTS-systematiek) uit te voeren voor de kleine gasvelden
in het oostelijk deel van de Waddenzee.
Vraag 3
Wanneer verwacht u de Kamer te informeren over de uitkomsten van dit onderzoek?
Antwoord 3
De LTS-systematiek voor de gasvelden onder de kombergingsgebieden Pinkegat en Zoutkamperlaag
is reeds uitgevoerd ten behoeve van de Meet- en Regelrapportage over 2018. Deze rapportage
is op 13 juni 2019 door de NAM aan mij, Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) en de Auditcommissie
gaswinning Waddenzee toegestuurd. Het advies van de Auditcommissie verwacht ik eind
2019 of begin 2020.
Ik streef er naar dit advies van de Auditcommissie en mijn reactie daarop in de eerste
maanden van 2020 aan uw Kamer te sturen.
Vraag 4
Deelt u de opvatting dat een goede analyse van de huidige bodemdaling en na-ijlende
bodemdaling rond de oostelijke Waddenzee noodzakelijk is om de effecten van nieuwe
gaswinning onder de Waddenzee zorgvuldig te kunnen beoordelen?
Antwoord 4
Ja, die opvatting deel ik. Een goede analyse van de bodemdaling onder de Waddenzee
is ieder jaar noodzakelijk in het kader van de hand-aan-de-kraan systematiek. Een
analyse conform de LTS-systematiek draagt daar aan bij.
Vraag 5
Erkent u dat NAM grote financiële belangen heeft bij de uitkomst van deze studie?
Antwoord 5
Ja, de NAM heeft commerciële belangen bij de gaswinning onder de Waddenzee en daarmee
bij de uitkomsten van deze studie.
Vraag 6
Hoe waarborgt de Minister dat dit onderzoek (door NAM) naar winningen onder de Waddenzee
(door NAM) onafhankelijk wordt uitgevoerd conform de aanbeveling van de Onderzoeksraad
voor Veiligheid?
Antwoord 6
Voor de monitoring en het onderzoek naar de effecten van gaswinning onder de Waddenzee
bestaat sinds 2006 een structuur waarin de onderzoeksrapporten worden aangeboden aan
de Auditcommissie. De Auditcommissie is samengesteld uit leden van de Commissie voor
de milieueffectrapportage (Commissie m.e.r.) en bestaat uit onafhankelijke specialisten
uit de relevante vakgebieden. Deze Auditcommissie beschouwt de aanpak, resultaten
en conclusies van de jaarlijkse Meet- en Regelrapportage en bijbehorende onderzoeken
en schrijft hierover een advies. Jaarlijks informeer ik uw Kamer over dit advies inclusief
mijn appreciatie.
Vraag 7
Welke consequenties heeft de conclusie van het meest recente rapport van het klimaatpanel
van de Verenigde Naties (IPCC) dat de mondiale zeespiegelstijging nu al ruim 4 millimeter
per jaar is, specifiek voor de plannen voor nieuwe winningen van aardgas onder de
Waddenzee vanuit Ternaard?
Antwoord 7
In het kader van de gas- en zoutwinning onder de Waddenzee wordt als onderdeel van
de hand-aan-de-kraan systematiek eens in de vijf jaar de actuele stijgingssnelheid
van de zeespiegel langs de Nederlandse kust vastgesteld. Ik heb dit nader toegelicht
in mijn brief aan uw Kamer van 31 januari 2018 (Kamerstuk 29 684, nr. 155).
Omdat er slechts vijf jaar vooruit voorspeld wordt, wordt de stijgingssnelheid in
sterke mate bepaald door de lokaal gemeten stijgingssnelheid en in mindere mate door
mondiale stijgingssnelheden. Wel wordt er rekening gehouden dat mondiale stijgingssnelheden
in de toekomst van invloed zullen zijn voor de Nederlandse situatie. Wanneer dit leidt
tot een situatie waarbij de gebruiksruimte voor gaswinning onder de Waddenzee door
zeespiegelstijging wordt weggenomen, dient op het moment dat dit aan de orde is de
gaswinning onder de Waddenzee te worden beëindigd.
Vraag 8
Welke gevolgen heeft de stikstofuitspraak voor de gaswinning onder de Wadden?
Antwoord 8
De beoordeling van de stikstofdepositie op betrokken Natura 2000-gebieden door de
voorgenomen gaswinning bij Ternaard maakt onderdeel uit van de te doorlopen vergunningenprocedure
op grond van de Wet natuurbescherming.
Vraag 9
Kunt u toelichten hoe het precieze vergunningstraject er nu uitziet en hoe hierbij
een zorgvuldige afweging van natuurbelangen versus economische belangen plaatsvindt?
Antwoord 9
Op de besluitvorming over de voorgenomen gaswinning bij een nieuw gasveld als dat
bij Ternaard is de rijkscoördinatieregeling van toepassing. Dit betekent dat de winningslocatie
en de benodigde pijpleiding worden vastgelegd in een rijksinpassingsplan, dat door
mij en mijn collega van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt vastgesteld.
Het inpassingsplan wordt voorbereid in één gecoördineerde procedure samen met andere
benodigde vergunningen, waaronder een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming,
en ontheffingen. Daarbij wordt voor het project ook een milieueffectrapportage gemaakt,
die voorgelegd wordt aan de Commissie m.e.r. Het Ministerie van Economische Zaken
en Klimaat coördineert de hierboven beschreven procedure.
Vraag 10
Bent u bereid verdere besluitvorming over gaswinning (door NAM) in de Waddenzee uit
te stellen tot na een onafhankelijk oordeel op het NAM-onderzoek en een debat met
de Kamer over zowel de uitkomsten van dit onderzoek als het onafhankelijk oordeel?
Antwoord 10
In het regeerakkoord is afgesproken dat er deze kabinetsperiode geen opsporingsvergunningen
worden afgegeven voor nieuwe gasvelden op land. Bestaande vergunningen blijven van
kracht binnen de bestaande wet- en regelgeving. Dit betekent ook dat nieuwe activiteiten
mogen worden ontplooid, mits deze binnen bestaande opsporingsvergunningen passen.
De kaders zijn vastgelegd in de Mijnbouwwet, de Wet natuurbescherming en de Structuurvisie
Waddenzee. Hierin is onder meer geregeld dat het hand-aan-de-kraan-principe wordt
toegepast en dat er monitoring plaatsvindt die jaarlijks door de Auditcommissie Waddenzee
wordt beoordeeld. Als de gaswinning voldoet aan alle strenge voorwaarden die voor
het Waddengebied gelden, inclusief de afspraken in het regeerakkoord, dan mag deze
doorgaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.