Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Jasper van Dijk en Bruins over uitbuiting van arbeidsmigranten
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) en Bruins (CU) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over uitbuiting van arbeidsmigranten (ingezonden 9 oktober 2019).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 26 november
2019)
Vraag 1
Wat is uw oordeel over de uitzending van Nieuwsuur «Meer meldingen over arbeidsmigranten:
«Cowboybedrijven omzeilen de wet»?1
Antwoord 1
Net als de Inspectie SZW maak ik mij zorgen om de toename van het aantal meldingen
en overtredingen van de Wet arbeid vreemdelingen. Het komt te vaak voor dat werknemers
uitgebuit worden of werken in een schijnconstructie. Dit ondermijnt de eerlijke arbeidsvoorwaarden
van werkenden en leidt tot oneerlijke concurrentie. Het kabinet blijft zich daarom
zowel binnen Nederland als in de Europese Unie en wereldwijd inzetten voor fatsoenlijk
en eerlijk werk.2
Vraag 2 en 5
Deelt u de mening dat de Inspectie SZW door de talloze contractvormen in de flexibele
arbeidsmarkt voor een haast onmogelijke taak is komen te staan en dat er dus naast
meer capaciteit ook behoefte is aan meer regulering?
Deelt u de mening van Inspecteur-Generaal Kuipers: «Er ontstaat een grijs gebied tussen
wat wettelijk is toegestaan en wat wenselijk is. Dit ondermijnt de eerlijke arbeidsvoorwaarden
van werkenden en het leidt tot oneerlijke concurrentie.»?
Antwoord 2 en 5
De Inspectie SZW verdubbelt de komende jaren haar inzet op het thema eerlijk werk.
Maar de boodschap uit de praktijk van de inspecties is ook dat meer handhaving alleen
niet volstaat. De Inspectie ziet een grijs gebied ontstaan tussen wat wettelijk is
toegestaan en wat wenselijk is. Dit ondermijnt de eerlijke arbeidsvoorwaarden van
werkenden. Daarnaast leidt het tot oneerlijke concurrentie tussen bedrijven en het
verschuiven van de norm. Dat is de kernboodschap van de Inspectie zoals verwoord in
de Staat van eerlijk werk die op 7 oktober is gepubliceerd.3
Ik ben van mening dat de arbeidsmarkt zekerheid en kansen moet bieden aan iedereen
maar dat de huidige vormgeving van de arbeidsmarkt knelt. Het systeem van arbeidsverhoudingen
slaagt er onvoldoende in om werkgevers en werknemers te ondersteunen bij het aangaan
van een arbeidsrelatie die aansluit bij de behoeften en de aard van het werk. Door
de kosten en risico’s die verbonden zijn aan het vaste contract zijn werkgevers nu
vaak terughoudend om werknemers in vaste dienst te nemen. Voor werkenden zijn de kansen
op de arbeidsmarkt ongelijk verdeeld, waarbij het perspectief op een vast contract
voor kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt vaak ver weg is.
De Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) die op 1 januari 2020 in werking treedt, heeft
als doel om de kosten- en risicoverschillen tussen contractvormen te verminderen,
zodat flexibel werk wordt gebruikt wanneer de aard van het werk daarom vraagt en niet
hoofdzakelijk omdat het een kostenvoordeel oplevert. De regering neemt maatregelen
om negatieve effecten van flexibele contracten te beperken en te beprijzen, bijvoorbeeld
door onzekerheid over werk en inkomen voor oproepkrachten te beperken en concurrentie
op arbeidsvoorwaarden bij payrolling te voorkomen. Voor werkgevers wordt het aantrekkelijker
om werknemers in vaste dienst te nemen door de introductie van een cumulatiegrond
in het ontslagrecht, de introductie van premiedifferentiatie in de WW en meer balans
in de opbouw van de transitievergoeding. Dit vergroot voor werkenden het perspectief
op een vast contract.
De maatregelen van de Wab staan niet op zichzelf, maar maken deel uit van een breder
pakket aan maatregelen die in samenhang bezien de balans op de arbeidsmarkt verbeteren,
voor werkgevers, werknemers en zzp’ers, voor nu en in de toekomst. Zo wordt ook de
regelgeving voor zzp’ers herzien. Het kabinet streeft ernaar voor opdrachtgevers de
duidelijkheid over de aard van de arbeidsrelatie te vergroten en schijnzelfstandigheid
en oneerlijke concurrentie te voorkomen. Daarnaast wordt het uitzendregime geëvalueerd
en worden wettelijke maatregelen verkend enerzijds om constructies tegen te gaan die
bedoeld zijn om niet onder een cao te vallen, en anderzijds om niet-naleving van de
Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) te voorkomen.
Ook op de langere termijn in aanvulling op de stappen die nu genomen worden, zijn
wellicht grotere en fundamentelere aanpassingen in de wet- en regelgeving nodig. De
regering heeft daarom de onafhankelijke Commissie regulering van werk ingesteld die
advies zal geven over de fundamentele vragen over de toekomst van de regulering van
werk, de sociale zekerheid en de fiscaliteit.
Vraag 3
Vindt u het aanvaardbaar dat arbeidsmigranten van buiten de EU (waaronder Oekraïne)
in Nederland komen werken nadat zij in Polen een tewerkstellingsvergunning hebben
gekregen?
Antwoord 3
De geschetste situatie komt voort uit het vrije verkeer van diensten binnen de EU
en de daarop gebaseerde jurisprudentie. Al in de zaak Rush Portuguesa van 27 maart
1990 (C-113/895) oordeelde het Hof van Justitie van de Europese Unie dat werknemers
die in het kader van grensoverschrijdende dienstverlening tijdelijk werkzaamheden
verrichten in een andere lidstaat niet toetreden tot de arbeidsmarkt van de lidstaat
waar zij hun werkzaamheden verrichten, omdat zij na voltooiing van hun taak terugkeren
naar hun land van herkomst. Het ontvangende land kan daarom geen voorwaarden stellen
ten aanzien het verkrijgen van een werkvergunning voor deze werknemers. Het Hof heeft
bovendien bepaald dat dit geldt ongeacht het feit of de betrokken werknemers onderdaan
zijn van een EU-lidstaat (Essent, C91/13). Echter, indien een onderneming diensten
wil verlenen in een ander EU land, en hierbij zijn eigen werknemers in wil zetten
door ze naar het ontvangstland te detacheren, is het van belang dat er sprake is van
echte detachering: de onderneming dient daadwerkelijk substantiële activiteiten te
verrichten in de lidstaat van vestiging en er moet sprake zijn van een gedetacheerde
werknemer die tijdelijk arbeid in Nederland verricht. Werkgevers zijn daarnaast verplicht
een harde kern van arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden toe kennen aan het personeel
waarmee zij tijdelijk in Nederland een dienst komen verlenen, die zijn vastgelegd
in wettelijke bepalingen of in algemeen verbindend verklaarde (avv’de) cao’s. Werknemers
uit een derde land kunnen zonder tewerkstellingsvergunning naar Nederland worden gedetacheerd,
maar zij moeten wel gemeld worden en bij verblijf van meer dan 3 maanden moet daarnaast
een verblijfsvergunning worden aangevraagd (met maximale duur van 2 jaar).
Zoals aangegeven in de kabinetsreactie op het SER-advies «prioriteiten voor een fair
Europa»4 is het kabinet voorstander van het vrij verkeer. Ik wil er op wijzen dat ook tal
van Nederlandse bedrijven gebruik maken van werknemers uit derdelanden, en daarmee
hun diensten aanbieden in andere EU-lidstaten. Dat versterkt de positie van die bedrijven,
en komt daarmee ook ten goede aan de Nederlandse economie als geheel. Als het gaat
om de voorwaarden waaronder de werkzaamheden van derdelanders moeten plaatsvinden
staat daarbij, net als voor de detachering van EU-burgers, het uitgangspunt van gelijk
loon voor gelijke arbeid op dezelfde plek centraal. Het beleid van het kabinet is
de afgelopen periode gericht geweest op het bestrijden en voorkomen van de nadelige
effecten van het vrij verkeer en zal zich hiervoor blijven inzetten, ook waar het
derdelanders betreft. Uitwassen, misbruik en uitbuiting moeten worden aangepakt.
Vraag 4
Hoeveel werknemers van buiten de EU werken in Nederland door middel van een tewerkstellingsvergunning
uit een andere lidstaat? Indien u niet over deze cijfers beschikt, wilt u dit onderzoeken?
Antwoord 4
Op grond van wet- en regelgeving is de werkgever in Nederland verplicht om een melding
te maken van werknemers die tijdelijk in Nederland arbeid komen verrichten op grond
van grensoverschrijdende dienstverlening in dienst van een werkgever die buiten Nederland
is gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Unie/EER waar zij een werkvergunning
hebben. In 2018 zijn er 4.645 werknemers gemeld bij UWV en in 2019 zijn er tot en
met augustus 2019 4.518 werknemers gemeld bij UWV.
Vraag 6, 7 en 9
Bent u bereid om in Europees verband afspraken te maken om de tewerkstellingsvergunning
uitsluitend geldig te verklaren in de lidstaat waar deze is aangevraagd?
Hoe oordeelt u over Nederlandse bedrijven die in Polen vestigingen opzetten om daarmee
goedkope Oekraïners naar Nederland te halen?
Vindt u dat het vrij verkeer van werknemers op deze manier goed functioneert? Erkent
u dat meer regulering nodig is?
Antwoord 6, 7 en 9
Europa breed maken bedrijven, ook Nederlandse, bij het verrichten van hun diensten
gebruik van werknemers uit derdelanden. Belemmeringen op dit gebied zou tot economische
schade leiden. Nederland is dan ook voorstander van het vrij verkeer van diensten,
maar daarbij moet men zich houden aan de regels die ter zake in de EU zijn overeengekomen.
Het kabinetsbeleid is erop gericht om uitwassen, misbruik en uitbuiting aan te pakken.
Van een algemene beperking van het recht van ondernemers om met hun eigen personeel
in andere Europese lidstaten hun diensten aan te bieden kan geen sprake zijn. Bovendien
is het maken van afspraken om de tewerkstellingsvergunning uitsluitend geldig te verklaren
in de lidstaat waar deze is aangevraagd in strijd met het vrije verkeer van diensten.
Zoals ik aangaf in mijn brief over de toekomstige ontwikkeling van de sociale dimensie
van de Europese Unie5 pleit ik bij de Europese Commissie voor een voortvarende en effectieve inzet van
de Europese Arbeidsautoriteit, zodat er op het terrein van effectieve grensoverschrijdende
handhaving binnen de EU verdere stappen gezet kunnen worden. Zo kan bijvoorbeeld beter
worden nagegaan of een detacherende dienstverrichter daadwerkelijk substantiële activiteiten
verricht in een uitzendende lidstaat.
Ik zal de Commissie oproepen toe te zien op de implementatie van recent tot stand
gekomen regelgeving en waar nodig te komen met vervolgstappen voor het verder tegengaan
van oneerlijke concurrentie en voor de adequate bescherming van werknemers.
Vraag 8
Deelt u de mening van FNV-bestuurder Elzinga: «We zien dat Nederlandse bedrijven bewust
brievenbusfirma's openen in een land als Polen of Roemenië. Via die landen ontwijken
ze niet alleen belastingen en sociale premies, maar halen ze ook derdelanders uit
bijvoorbeeld Oekraïne, Wit-Rusland of zelfs Maleisië of Vietnam om in Nederland voor
een schijntje te komen werken. Er wordt grof geld verdiend over de ruggen van mensen
die uitgebuit worden door deze cowboybedrijven.»
Antwoord 8
Ik deel de mening van de heer Elzinga dat het ontwijken van belastingen en sociale
premies – via schijnconstructies of anderszins – moet worden aangepakt. Illegaliteit
en uitbuiting van gedetacheerde werknemers moeten worden bestraft. Zoals aangegeven
in de beantwoording van de vorige vraag verwacht het kabinet dat de nieuwe Europese
Arbeidsautoriteit hieraan zal bijdragen. Veel misbruik en oneigenlijk gebruik speelt
zich immers af tussen de diverse lidstaten. Het heeft tot nu toe ontbroken aan een
permanente ondersteunende en coördinerende instantie, die het mogelijk maakt de kennis
en inzichten van de diverse nationale inspecties en uitvoeringsinstellingen bij elkaar
te brengen, en zo meer focus te geven aan opsporingsactiviteiten en prioriteitsstelling.
Het kabinet verwacht dat de Europese Arbeidsautoriteit de effectiviteit van het optreden
van de nationale inspecties daarmee zal verbeteren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.