Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Dam en Groothuizen over het fenomeen ‘voorgenomen beslissing’
Vragen van de leden Groothuizen (D66) en Van Dam (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het fenomeen «voorgenomen beslissing» (ingezonden 18 oktober 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 27 november
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 683.
Vraag 1
Herinnert u zich uw antwoorden van 14 oktober 2019 op de Kamervragen over het bericht
«Bewijs voor bemoeienis proces Wilders, PVV leider overweegt stappen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Kunt u nader duiden wat u bedoelt met de term «vrijwel alle strafrechtelijke onderzoeken»
in de eerste zin van het antwoord op vraag 2? Worden hiermee bedoeld werkelijk álle
strafrechtelijke onderzoeken of gaat het hier (bijvoorbeeld) om grootschalige onderzoeken
of gevoelige zaken?
Kunt u zich voorstellen dat de vragenstellers – beiden oud-officier van justitie –
geschrokken zijn van de stelling dat ten aanzien van (vrijwel) alle strafrechtelijke
onderzoeken voorafgaand aan het uitbrengen van de dagvaarding de verdachte in de gelegenheid
wordt gesteld om zijn of haar zienswijze naar voren te brengen, te meer omdat zij
deze werkwijze niet herkennen als zijnde de standaardwerkwijze in het gros van de
zaken? Is dit een wat ongelukkige weergave van de werkelijkheid, is dit een nieuwe
werkwijze van het openbaar ministerie of hebben de vragenstellers al die jaren niet
op zitten letten?
Antwoord 2, 3
Allereerst merk ik ter verduidelijking op dat het woord «zienswijze» in de beantwoording
van de vragen 12 en 13 van de Kamervragen van het lid Wilders (PVV) van 14 juni 2019
en in de aanbiedingsbrief bij de beantwoording van de Kamervragen van het lid Wilders
van 3 juli 2019 doelt op het geven van een zienswijze over de feiten en omstandigheden
die ten grondslag liggen aan de verdenking. Dit vindt plaats in een verhoor van verdachte,
in de zin van het Wetboek van Strafvordering.
Naar aanleiding van onderhavige vragen heeft het OM mij nogmaals laten weten dat het
gebruikelijk is dat ten aanzien van (vrijwel) alle strafrechtelijke onderzoeken voorafgaand
aan het uitbrengen van de dagvaarding de verdachte wordt verhoord. Een uitzondering
op dit principe zal zich bijvoorbeeld voordoen als een verdachte onvindbaar is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.