Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Gent en Middendorp over de Autoriteit Persoonsgegevens
Vragen van de leden Van Gent en Middendorp (beiden VVD) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de Autoriteit Persoonsgegevens (ingezonden 2 oktober 2019).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 27 november 2019). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 486.
Vraag 1
Deelt u de mening dat reacties van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) vaak tot onduidelijkheid
leiden, omdat zij regelmatig niet helder maakt of bepaalde handelingen wel of niet
zijn toegestaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1
De AP geeft op verschillende manieren voorlichting. Ze geeft algemene voorlichting
via haar website, via vele gesprekken met brancheorganisaties, via presentaties en
via voorlichtingscampagnes.
Ik kan mij voorstellen dat de algemene voorlichting in een specifieke casus niet altijd
helder maakt of bepaalde handelingen wel of niet zijn toegestaan. Daarom is het voor
organisaties en hun functionarissen gegevensbescherming (FG’s) mogelijk, om naast
algemene voorlichting, ook specifieke vragen aan de AP voor te leggen. Zij kunnen
telefonisch, per mail of in de vorm van een zogeheten voorafgaande raadpleging hun
specifieke vragen voorleggen. De AP past de vragen en antwoorden op haar website continu
aan. In veel gevallen gebeurt dit naar aanleiding van specifieke vragen die de AP
van buiten krijgt of specifieke feedback.
Vraag 2
Bent u van mening dat de AP in sommige gevallen verschillende interpretaties gebruikt,
zoals bij het gebruik van cookies?1
Antwoord 2
De AP heeft op haar website duidelijke normuitleg over het gebruik van cookies en
cookiewalls geplaatst.2
Ik ben bekend met de uitspraak van de Autoriteit dat gratis websites ook gratis toegankelijk
moeten zijn voor bezoekers die geen toestemming geven voor zogenaamde «tracking cookies»»
ten bate van gericht adverteren.
Door middel van tracking cookies (volgsoftware) kunnen bedrijven het internetgedrag
van mensen volgen. Persoonlijke interesses kunnen zo worden afgeleid om vervolgens
profielen van deze mensen samen te stellen en gericht te kunnen adverteren. Op grond
van artikel 11.7a Telecommunicatiewet (Tw) is voor het gebruik van tracking cookies
toestemming van de gebruiker vereist. Nu in artikel 11.7a van de Tw verwezen wordt
naar de AVG is het begrip toestemming in de Tw gelijk aan het begrip toestemming zoals
dat gedefinieerd is in de AVG. Dit betekent onder meer dat de toestemming vrijelijk
moet zijn gegeven en moet voldoen aan de eisen van artikel 7 van de AVG. Artikel 7,
vierde lid, van de AVG bepaalt dat bij de beoordeling van de vraag of de toestemming
vrijelijk kan worden gegeven onder meer ten sterkste rekening moet worden gehouden
met de vraag of voor de uitvoering van een overeenkomst (...) toestemming is vereist
voor een verwerking van persoonsgegevens die niet noodzakelijk zijn voor de uitvoering
van de overeenkomst. De AP komt op grond van deze bepaling tot het oordeel dat er
bij gebruik van cookiewalls geen sprake is van vrijelijk gegeven toestemming en dat
cookiewalls derhalve niet zijn toegestaan.
Vraag 3
Bent u bereid als onderdeel van een gezamenlijk extern onderzoek dat u, zoals u in
uw brief van 16 september jl. aangeeft, met de AP gaat starten, de vraag mee te nemen
of de AP meer aandacht zou moeten besteden aan haar voorlichtende taak, zodat onduidelijkheden
weggenomen kunnen worden? Zo nee, waarom niet?3
Antwoord 3
In de brief van 16 september jl. heb ik aangegeven tezamen met de AP een extern onderzoek
te starten naar met name de grondslagen van de financiering van de AP. Het genoemde
onderzoek is een breed onderzoek met als doel om te komen tot een gedeeld beeld van
een gezonde financiële basis voor de uitoefening door de AP van haar wettelijke taken,
waarbij voorlichting één van die wettelijke taken van de AP is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.