Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Raan over door de Nederlandse Ontwikkelingsbank FMO gefinancierde misstanden
Vragen van het lid Van Raan (PvdD) aan de Ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Financiën over door de Nederlandse Ontwikkelingsbank FMO gefinancierde misstanden (ingezonden 25 oktober 2019).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking), mede
namens de Minister van Financiën (ontvangen 20 november 2019).
Vraag 1
Bent u bekend de berichten dat de Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingssamenwerking
(FMO) landroof, moord en andere misstanden financiert1, belastingontwijking faciliteert2, en voor lokale bevolkingen niet transparante arbitragesystemen invoert?3
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van dergelijke misstanden?
Antwoord 2
Elke misstand binnen projecten van FMO is er één te veel en ik betreur de incidenten
die zijn voorgekomen ten zeerste. Signalen rondom deze misstanden nam en neem ik zeer
serieus en kaart ik ook aan bij FMO. De in het artikel genoemde projecten zijn bekend
bij het kabinet en zijn onderdeel van de dialoog met FMO. In het geval van ernstige
incidenten dringt het kabinet aan op onafhankelijk onderzoek. Ook wordt van FMO zelf
verwacht dat zij haar beleid blijft evalueren en het beleid verbetert waar nodig.
Vraag 3
Sinds wanneer is het bij u bekend dat FMO landroof en andere misstanden financiert?
Antwoord 3
FMO is een belangrijke partner in de uitvoering van het Nederlandse OS-beleid. Het
doel van FMO is het financieren van projecten met duurzame economische impact in vaak
complexe gebieden waar vrijwel geen andere (markt)partijen actief zijn. FMO hanteert
hierbij internationale geldende voorwaarden. De risico’s die voortkomen uit de activiteiten
van FMO worden zoveel mogelijk gemitigeerd.
Als beleidsverantwoordelijk ministerie zien mijn medewerkers toe op de maatschappelijke
missie van FMO. Zij zijn hiervoor doorlopend in dialoog met FMO over haar beleid,
bijvoorbeeld tijdens het beleidsoverleg tussen het Ministerie van Financiën, het Ministerie
van Buitenlandse Zaken en FMO en het regulier overleg over issue-management. Zeker
in het geval van de staatsfondsen – die FMO namens het kabinet beheert ten behoeve
van specifieke ontwikkelingsdoelstellingen – is deze dialoog zeer intensief. Tijdens
deze gesprekken worden mijn medewerkers geïnformeerd over (vermeende) misstanden binnen
de projecten van FMO.
Vraag 4
Bent u als grootste aandeelhouder van FMO gewezen op deze misstanden? Zo ja, welke
verbetering en concrete maatregelen heeft FMO beloofd? Zo nee, welke stappen gaat
FMO nu ondernemen?
Antwoord 4
Het aandeelhouderschap, inclusief de daarbij horende rechten en plichten, wordt vervuld
door de Minister van Financiën. Vanwege het belang voor het uitvoeren van het OS-beleid
van het kabinet, is mijn ministerie beleidsverantwoordelijk voor FMO. Zoals het antwoord
op vraag 3 aangeeft, zijn mijn medewerkers op verschillende manieren in doorlopend
overleg met FMO en worden zij geïnformeerd over (vermeende) misstanden. De zeven projecten
die worden beschreven in het artikel zijn dan ook bekend bij het kabinet en zijn veelal
ook eerder aan de orde gekomen in uw Kamer.
In het verleden zijn naar aanleiding van vermeende misstanden verschillende rapporten
opgeleverd door onafhankelijke onderzoekers. Hieruit is naar voren gekomen dat in
het verleden op onderdelen onvoldoende onderzoek is gedaan door FMO of andere financiers
waarmee FMO heeft samengewerkt. Mede naar aanleiding hiervan is het beleid van FMO
in de afgelopen jaren verder aangescherpt. Zo heeft FMO, in overleg met vertegenwoordigers
van maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en mijn medewerkers haar duurzaamheidsbeleid
in 2017 verder verbeterd, onder andere op het gebied van landrechten. Ook heeft FMO
in 2017 een disclosure policy opgesteld waarbij nieuwe investeringen vóór contractering
worden gepubliceerd. Daarmee worden stakeholders in de gelegenheid gesteld reacties
te geven op voorgenomen financieringen.
Vraag 5
Bent u bereid een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de misstanden bij FMO,
zoals landroof, het schenden van de rechten van inheemse bevolkingsgroepen en het
meewerken aan belastingontwijking?
Antwoord 5
Ik hecht grote waarde aan het regelmatig evalueren van FMO en haar beleid, het erop
toezien dat alle relevante principes en standaarden worden nageleefd en te komen tot
aanbevelingen voor verbeteringen. Deze evaluaties vinden in principe elke vijf jaar
plaats en worden in opdracht van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
door een onafhankelijke partij uitgevoerd.
Dit voorjaar zijn de voorbereidingen gestart voor de volgende reguliere evaluatie.
De evaluatie heeft betrekking op de periode 2013 – 2018 en zal naar verwachting in
het tweede kwartaal van 2020 worden opgeleverd. In deze evaluatie wordt ook de naleving
van IMVO-standaarden onderzocht. Naast deze evaluaties worden ook de verschillende
fondsen die FMO namens de overheid beheert periodiek geëvalueerd door een onafhankelijke
partij.
Vraag 6
Geeft FMO de bij hun bekende misstanden aan bij de lokale autoriteiten? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 6
Wanneer er aantoonbare misstanden worden geconstateerd, kan hier door de klant, FMO
en/of andere belanghebbenden lokaal aangifte van worden gedaan. Het is vervolgens
aan de lokale autoriteiten om, naar aanleiding van een aangifte, over te gaan tot
strafrechtelijke vervolging. Gezien de complexe lokale situatie, waar betrouwbare
onafhankelijke rechtspraak soms ontbreekt, wordt er helaas niet altijd overgegaan
tot vervolging. Mijn medewerkers gaan op dit punt het gesprek verder aan met FMO om
te kijken of er aanleiding is het beleid op dit vlak verder te verscherpen.
Vraag 7
Kunt u de Kamer een lijst met bedrijven, gefinancierd door FMO, die land van inheemse
bevolkingsgroepen hebben onteigend, toesturen? Zo nee, wat is uw voorstel zodat de
Kamer dit zelf kan controleren?
Antwoord 7
FMO houdt intensief in de gaten bij welke projecten zich mogelijk problemen voordoen.
Hierbij kost het vaak tijd om alle feiten boven tafel te krijgen. Het is doorgaans
niet in het belang van het lopende onderzoek om informatie hierover te delen met externe
partijen. Bovendien betreft het vaak bedrijfsvertrouwelijke informatie. Deze informatie
wordt wel op confidentiële basis gedeeld met mijn medewerkers tijdens het doorlopende
overleg dat zij hebben met FMO. Daarnaast heeft FMO mij toegezegd in hun jaarverslag
meer transparantie te geven over de risico’s van hun investeringen.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 is het beleid van FMO in de afgelopen
jaren verder aangescherpt. Ik zie erop toe dat het aangescherpte beleid wordt nageleefd
en dat het uiterste wordt gedaan om misstanden in de toekomst te voorkomen. U kunt
mij aanspreken op deze verantwoordelijkheid. Via de website van FMO4 is het mogelijk om de bestaande projecten van FMO en de staatsfondsen te bekijken.
Daarnaast heeft u de mogelijkheid om de lijst met publicaties van mogelijke nieuwe
investeringen te raadplegen via de website van FMO.
Vraag 8
Bent u bereid zelf harde maatregelen te treffen en om samen met het Global Legal Action
Network (GLAN) inheemse bevolking hun grondrechten terug te helpen verkrijgen van
bedrijven die met steun van FMO land onteigend hebben? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
De Staat heeft FMO de expliciete opdracht gegeven om investeringen te doen in ontwikkelingslanden,
waaronder in fragiele staten, die de markt laat liggen omdat zij deze als te risicovol
beschouwt. In deze gebieden, en met name in fragiele staten, is het veelal gecompliceerd
te achterhalen hoe landrechten zijn vastgesteld en verkregen. Ondanks deze complexiteit
is het noodzakelijk dat FMO uitgebreid onderzoek doet naar landrechten voordat zij
een investeringsbeslissing maakt. FMO heeft mij geïnformeerd dat een bezoek aan het
mogelijke project, waar FMO in gesprek gaat met alle relevante stakeholders, hier
onderdeel van is. Bovendien wordt vaak een beroep gedaan op een externe adviseur,
die de situatie ter plaatse beter kent dan FMO. Deze adviseur stelt een onafhankelijk
rapport op met geïdentificeerde risico’s en actiepunten voor verbetering. Deze, en
andere actiepunten, worden opgenomen in een Environmental & Social Action Plan (ESAP),
dat samen met de klant wordt opgesteld als onderdeel van de financieringsovereenkomst.
Mocht achteraf blijken dat dit onderzoek tekort heeft geschoten, dan dient er een
oplossing gezocht te worden met behulp van een onafhankelijke partij. FMO heeft hiervoor,
samen met de Duitse en Franse ontwikkelingsbanken, een onafhankelijk klachtenmechanisme
geïmplementeerd om aan belanghebbenden, waaronder lokale gemeenschappen, de mogelijkheid
te bieden een klacht in te dienen over projecten die door deze ontwikkelingsbanken
worden gefinancierd. Het mechanisme wordt geleid door een panel van onafhankelijke
internationale experts.
Vraag 9
Bent u van mening dat richting de topman van een ontwikkelingsbank gepaste maatregelen
genomen dienen te worden als hij zware mensenrechtenschendingen zoals het laten vermoorden
van opponenten van bouwprojecten, landonteigening van inheemse volken, en onderbetaling
van werknemers afdoet als «het is niet realistisch om te denken dat er nooit iets
misgaat.»?5 Zo nee, hoe rijmt u deze uitspraken met de doelen van FMO? Zo ja, welke stappen gaat
u ondernemen?
Antwoord 9
Laat duidelijk zijn dat elke misstand binnen projecten van FMO er één te veel is en
ik betreur de incidenten die zijn voorgekomen dan ook ten zeerste. FMO is actief in
gebieden met een zeer complexe context, waar andere banken niet, of in beperkte mate,
opereren. Juist in deze gebieden kan FMO een rol spelen om duurzame economische impact
te genereren. Inherent verbonden aan dit mandaat is dat incidenten, zoals het niet
geheel of tijdig uitvoeren van de gemaakte afspraken op het gebied van sociaal en
milieutechnisch gebied, niet helemaal voorkomen kunnen worden. Dit is waar de aangehaalde
uitspraak over ging, niet over het verband dat in de vraag wordt gesuggereerd. Uiteraard
moeten alle investeringen onder internationaal geldende voorwaarden tot stand komen
en risico’s zoveel als mogelijk gemitigeerd. De onderneming is hiervoor verantwoordelijk
en ik heb van de Raad van Commissarissen begrepen dat zij hierop toeziet en alle vertrouwen
heeft in de Raad van Bestuur. Het beleid ten aanzien van deze risico’s is ook een
vast onderdeel van onze beleidsdialoog met FMO.
Vraag 10
Deelt u de mening van emeritus hoogleraar ontwikkelingsstudies Paul Hoebink die aangeeft
dat de problemen bij FMO voorkomen uit het feit bankiers bij FMO aan de knoppen zitten
en slechts geïnteresseerd zijn in het rendement op investeringen, in plaats van in
de maatschappelijke en planeetbrede verantwoordelijkheid van een ontwikkelingsbank?6 Zo nee, wat is uw analyse?
Antwoord 10
Ik herken mij niet in de uitspraak dat bij FMO bankiers aan de knoppen zitten die
slechts geïnteresseerd zijn in het rendement op investeringen. FMO is een ontwikkelingsbank
met een duidelijk gedefinieerde maatschappelijke missie. Deze missie is onder andere
verankerd in de overeenkomst tussen de Staat en FMO uit 1998 en in de oprichtingswet
van FMO. Pas als aantoonbaar wordt gemaakt hoe een investering zal bijdragen aan deze
missie, zal FMO kijken naar het financiële aspect. Het rendement dat gehaald wordt
gaat dus altijd in samenspel met het bijdragen aan de ontwikkelingsdoelen die FMO
nastreeft.
Naast het eigen kapitaal beheert FMO namens de Staat een aantal fondsen die specifiek
zijn gericht op het bijdragen aan ontwikkelingsdoelen, hierin komt de maatschappelijke
missie nog sterker tot uitdrukking. De Raad van Commissarissen houdt toezicht op FMO,
waaronder het naleven van haar maatschappelijke missie. Ik heb er vertrouwen in dat
de onderneming op de juiste wijze invulling geeft aan de maatschappelijke missie.
Vraag 11
Bent u bereid om uw positie als grootaandeelhouder in te zetten om het bestuur van
FMO minder als reguliere investeringsbank vorm te geven, en meer als een ontwikkelingsbank
met een maatschappelijk en planeetbrede verantwoordelijkheid? Zo ja, hoe wilt u dit
doen? Zo niet, waarom niet?
Antwoord 11
Het aandeelhouderschap, inclusief de daarbij horende rechten en plichten, wordt vervuld
door de Minister van Financiën. Vanwege het belang voor het uitvoeren van het OS-beleid
van het kabinet, is mijn ministerie beleidsverantwoordelijk voor FMO. Als beleidsverantwoordelijk
ministerie zie ik toe op de maatschappelijke missie van FMO, die sterk verankerd is
in de werkwijze binnen FMO en in alle investeringsbeslissingen die zij zelfstandig
maakt. Mogelijke investeringen moeten aantoonbaar bijdragen aan de SDG’s en laten
zien hoe de impact wordt gerealiseerd. Bovendien is deze verantwoordelijkheid geborgd
in de Overeenkomst tussen de Staat en FMO uit 1998, waarin onder andere aanvullende
afspraken staan over de ontwikkelingsdoelstellingen van FMO.
FMO’s Raad van Commissarissen houdt toezicht op de organisatie, inclusief het nastreven
van haar maatschappelijke missie. Ik heb vertrouwen in het toezicht van de Raad van
Commissarissen op FMO en in de Raad van Bestuur om de strategie van FMO op een goede
wijze te implementeren.
Vraag 12
Bent u bekend met het doel van FMO om te investeren in voedselzekerheid voor een groeiende
wereldbevolking, met steeds minder natuurlijke hulpbronnen?7 Onderschrijft u dat om deze doelstellingen te realiseren er een eiwittransitie van
dierlijke naar plantaardige eiwitten plaats moet vinden, zoals onder andere de Wageningen
University & Research8 en het IPPC9 ook stellen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Een hoge mate van voedselzekerheid en voedselveiligheid is van groot belang voor de
groeiende wereldbevolking. Om op de langere termijn voedselzekerheid te bieden aan
de groeiende wereldbevolking, streeft FMO naar een goede balans tussen de consumptie
van plantaardig voedsel en dierlijke producten. FMO werkt daarom nauw samen met de
Universiteit van Wageningen en de Wereld Voedselorganisatie (FAO) om mede invulling
te kunnen geven aan deze balans.
Voedselveiligheid en het reduceren van verspilling in ontwikkelingslanden is met name
een belangrijk punt voor FMO. In ontwikkelingslanden gaat naar schatting meer dan
dertig procent van voedsel verloren voordat het voedsel bij de consument terecht komt.
Tegen die achtergrond richt FMO zich onder andere op de verbetering van productieprocessen
van bedrijven die produceren voor de lokale markt en op betere opslag en distributie.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft in een reactie op een open
brief van de Nederlandse Vereniging voor Veganisme de kabinetsvisie op het gebied
van de plantaardige voedselvoorziening verwoord. Hierin is onder andere te lezen dat
de Minister de komende tijd zal werken aan een Nationale Eiwitstrategie om de productie
van plantaardige eiwitten en benutting van eiwitten uit reststromen en andere bronnen
te vergroten.
Vraag 13
Erkent u in dat licht dat het contraproductief en tegenstrijdig is met de eigen doelstelling
van FMO om te investeren in grootschalige vee-industrie? Zo nee, op welke manier kunt
u de grootschalige investering rechtvaardigen?
Antwoord 13
FMO richt zich niet primair op grootschalige veebedrijven. De investeringen van FMO
richten zich op de verbetering van voedselveiligheid, efficiëntie en beter gebruik
van hulpbronnen, juist omdat er steeds minder hulpbronnen beschikbaar zijn om meer
mensen te voeden. FMO streeft met haar investeringen ook naar een goede balans tussen
het gebruik van plantaardig voedsel en dierlijke producten, daarbij wordt rekening
gehouden met het feit dat in ontwikkelingslanden de toegang tot voldoende proteïnen
vaak een uitdaging is. De eiwittransitie ziet er in ontwikkelingslanden daardoor anders
uit dan in Nederland. FMO financiert daarom wel in de vleesverwerkende industrie.
Daarbij werkt FMO intensief samen met klanten om de milieu en sociale impact te verbeteren,
onder andere op het gebied van dierenwelzijn, de voedselkwaliteit te verbeteren en
hogere voedselveiligheid te bewerkstelligen.
Vraag 14
Klopt het dat FMO in 2016 een lening van 15 miljoen euro aan Astarta Kiev heeft verstrekt,
een Oekraïens agrarisch bedrijf dat per jaar miljoenen omzet, onder meer door het
gebruik van 27.000 melkkoeien? Klopt het dat dit bedrijf al eerder een lening van
50 miljoen euro van de Europese Investeringsbank (EIB) heeft gekregen?10
Antwoord 14
Astarta Kiev betreft een gemengd bedrijf, waar ook melkkoeien onderdeel van uitmaken.
Kenmerk van het bedrijf is dat het werkt volgens een circulair productieproces, waar
bijvoorbeeld bijproducten uit de gewassenteelt worden gebruikt voor veevoer en voor
de bemesting van het land. In Oekraïne is er momenteel minder aanbod dan er vraag
is naar verse melk van goede kwaliteit. De desbetreffende klant van FMO is er dan
ook op gericht om voor de lokale markt veilige melk te produceren en de zelfvoorziening
van Oekraïne op dit gebied te vergroten.
FMO heeft in 2016 een lening verstrekt aan Astarta in Kiev, specifiek voor de uitbreiding
van een van hun suikerfabrieken. De EIB heeft in 2017 een lening van EUR 36,2 miljoen
uitgegeven aan Astarta Kiev Groep voor de bouw en renovatie van faciliteiten voor
de opslag van graan en suiker. Deze lening omvat ook de financiering van de R&D-activiteiten
van Astarta met betrekking tot de software voor het landbouwbeheer. De lening verving
een eerdere lening die niet was uitgekeerd. Zowel de huidige lening als de eerdere,
geannuleerde lening omvatten geen financiering aan het veehouderij segment van Astarta.
Vraag 15
Kunt u zich voorstellen dat het voor Nederlandse boeren oneerlijk aanvoelt als er
Nederlands belastinggeld wordt geïnvesteerd in Oekraïense concurrenten, die via het
Associatieverdrag ook nog eens een versoepelde toegang tot de Europese markt hebben
gekregen? Zo nee, wat is dan uw uitleg aan Nederlandse boeren over deze gang van zaken?
Antwoord 15
Het kabinet streeft naar een gelijk speelveld tussen de Europese en Oekraïense agrarische
sector middels het Associatieakkoord. Zoals eerder aangegeven in antwoorden op Kamervragen
van het lid Van Raan (PvdD) en Lodders en Haga11, moeten alle naar de EU geëxporteerde producten voldoen aan Europese eisen op het
gebied van plant- en diergezondheid, voedselveiligheid en etikettering. In het Associatieakkoord
tussen de Europese Unie en Oekraïne is afgesproken dat Oekraïne zich zal inspannen
om zijn wetgeving in overeenstemming te brengen met die van de EU, ook op het terrein
van dierenwelzijn en diergezondheid.
De financieringen van FMO in de Oekraïense agrarische sector passen binnen de maatschappelijke
missie van FMO. De investeringen in Oekraïne dragen bijvoorbeeld bij aan het verbeteren
van afvalwatersystemen, zodat er minder water nodig is bij productieprocessen of aan
het verbeteren van opslagfaciliteiten. Dergelijke investeringen worden niet aangeboden
door private partijen, onder andere vanwege de huidige macro-economische situatie
in Oekraïne en het verslechterde investeringsklimaat.
Vraag 16
Kunt u een lijst met veeteeltbedrijven gevestigd in landen met vrijhandel- of associatieakkoorden
met de Europese Unie die gefinancierd zijn door de Nederlandse belastingbetaler via
FMO, de EIB, de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD), of andere
internationale financiële instellingen naar de Kamer sturen? Zo nee, wat is uw voorstel
zodat de Kamer dit zelf kan controleren?
Antwoord 16
FMO heeft in 2015 één bedrijf in de veeteeltsector in een land met vrijhandel- of
associatieakkoorden met de Europese Unie direct gefinancierd, met een totale projectwaarde
van EUR 6,5 miljoen. De EIB heeft geen lopende directe financieringen aan projecten
in de veeteeltsector in de desbetreffende landen, maar drie projecten waarbij bedrijven
worden gefinancierd die daarnaast ook actief zijn in deze sector. De EBRD heeft één
project gefinancierd ter waarde van EUR 20 miljoen in de periode van 2018 tot en met
september 2019 in de veeteeltsector in de desbetreffende landen. De Wereldbank heeft
in deze landen 39 actieve projecten in de veeteeltsector, met een totale projectwaarde
van USD 1,3 miljard. In het kader van klantenbescherming kan geen lijst met veeteeltbedrijven
gedeeld worden met de Kamer.
Daarnaast geldt voor een aantal financiële instellingen dat zij financiering aan agrarische
bedrijven voor (vaak kleinere) investeringen aanbieden via indirecte leningen door
financiële intermediairs. Of en hoeveel veeteeltbedrijven met dat type middelen zijn
bereikt, is niet eenduidig te beantwoorden, aangezien veeteelt geen aparte classificatiecategorie
is voor de banken en het om een groot aantal transacties per jaar gaat.
Nederland is slechts één van de meerdere donoren van de EIB, EBRD en de Wereldbank;
slechts een deel van de financiële middelen van deze instellingen is afkomstig van
de Nederlandse bijdrage.
Meer informatie over de gefinancierde projecten is te vinden op de websites van FMO12, de EIB13 en de European Bank for Reconstruction and Development14 en de Wereldbank15.
Vraag 17
Welke stappen gaat u als grootaandeelhouder richting FMO ondernemen om te zorgen dat
de eiwittransitie bij FMO een van de kernelementen van hun investeringsstrategie wordt?
Antwoord 17
Het aandeelhouderschap, inclusief de daarbij horende rechten en plichten, wordt vervuld
door de Minister van Financiën. Vanwege het belang voor het uitvoeren van het OS-beleid
van het kabinet, is mijn ministerie beleidsverantwoordelijk voor FMO. Zoals ik in
het antwoord op vraag 11 aangeef zien mijn medewerkers toe op de algemene maatschappelijke
missie van FMO. FMO geeft invulling aan deze missie door investeringen te doen die
bijdragen aan voedselzekerheid en voedselveiligheid. In dit kader streeft FMO naar
een goede balans tussen de consumptie van plantaardig voedsel en dierlijke producten.
Mijn medewerkers zien er op toe dat FMO zich houdt aan de internationaal geldende
voorwaarden, onder andere op het gebied van dierenwelzijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.