Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag : Nota naar aanleiding van het verslag
35 260 (R2131) Goedkeuring van het op 2 juli 2018 te Washington tot stand gekomen Verdrag tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Verenigde Staten van Amerika inzake de totstandkoming van een raamwerk voor samenwerking op het gebied van defensieaangelegenheden, met bijlage (Trb. 2018, nr. 125 en Trb. 2019, nr. 102)
Nr. 6
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 21 november 2019
Inleiding
De regering dankt de vaste commissie voor Defensie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
voor haar verslag van 25 september 2019 met betrekking tot het wetsvoorstel tot goedkeuring
van het verdrag met de Verenigde Staten van Amerika inzake de totstandkoming van een
raamwerk voor samenwerking op het gebied van defensieaangelegenheden (hierna te noemen:
Raamverdrag). Met belangstelling is kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van
de leden van de CDA-fractie en de SP-fractie. In deze nota naar aanleiding van het
verslag worden de vragen, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, beantwoord.
Uitbreiding van het toepassingsgebied binnen het Koninkrijk
De leden van de CDA-fractie spreken de hoop uit dat het Raamverdrag spoedig wordt
uitgebreid tot Aruba, Curaçao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland.
Zij roepen het kabinet op dit, in overleg met de betrokken regeringen, te bevorderen.
De leden van de SP-fractie vragen:
Wat zijn de aarzelingen van de regeringen van Curaçao en andere Caribische eilandregeringen
die tot het Koninkrijk der Nederlanden behoren?
Aan de regeringen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten is gevraagd of zij medegelding
van het Raamverdrag voor hun land wensen. De regeringen beraden zich nog over deze
vraag, maar hebben zich nog niet uitgesproken over de wenselijkheid van medegelding
van het Raamverdrag voor hun land.
Opvolging aan advies van de Raad van State
De leden van de SP waren verheugd over de analyse in het advies van de Raad van State
dat het bij een juridisch bindend document gaat om «de bewoordingen, de omstandigheden
waaronder het «document» is gesloten en om de vraag of de staten een wilsovereenstemming
hebben geuit om aan de overeenkomst gebonden te zijn.» De Raad van State adviseerde
daarom aan een aantal voorwaarden te voldoen.
In het nader rapport van de Minister van Buitenlandse Zaken, d.d. 12 juli 2019, bericht
deze dat aan het advies van de Raad van State gevolg is gegeven. De argumenten daarvoor
zijn dat in de memorie van toelichting in het artikel II en het artikel IX een nadere
uitbreiding is gevoegd. Waarom niet voor de overige artikelen, zo vragen de leden
van de SP-fractie?
In het nader rapport van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 12 juli 2019 is vermeld
dat aan het advies van de Raad van State van het Koninkrijk gevolg is gegeven. Conform
het advies is de memorie van toelichting uitgebreid op punten die door de Raad van
State van het Koninkrijk zijn opgebracht. Naar het oordeel van de regering is met
de nadere toelichting bij Artikel II van het verdrag voldoende helderheid gegeven
over het uitgangspunt dat juridische verplichtingen voortvloeien uit het Raamverdrag
en niet uit (toekomstige) onderliggende Memoranda of Understanding, waarvoor het Raamverdrag
zal worden ingeroepen. De toelichting noemt tevens voorbeelden van onderwerpen (zoals
aansprakelijkheid, eigendomsrechten op militair materieel of informatie die onder
Memoranda of Understanding worden verschaft of ontwikkeld), die onder het Raamverdrag
zijn vastgelegd en die mogelijk relevant zijn voor de toepassing en uitvoering van
onderliggende Memoranda of Understanding. In de memorie van toelichting wordt dit
uitgangspunt extra benadrukt in de artikelgewijze toelichting bij Artikel IX, omdat
de Raad van State deze bepaling specifiek benoemde in zijn advies.
Inroepen van het Raamverdrag
De uitleg bij artikel II roept bij de leden van de SP-fractie de vraag op in welke
Memoranda of Understanding van de laatste decennia het geldende Raamverdrag «expliciet
is ingeroepen». Tevens vragen deze leden welk beginsel de wenselijkheid van het opbrengen
van het Raamverdrag bij bilaterale Memoranda of Understanding een rol kan spelen en
bij welke niet, en wie dat bepaalt. Voorts vragen de leden van de SP-fractie op welke
wijze dat met het parlement wordt gedeeld.
Een aantal van de terreinen die in het Raamverdrag worden behandeld zijn al aan de
orde geweest in de vragenronde van 29 oktober 2018. De antwoorden van de regering
(Kamerstuk 35 000 X, nr. 34) verwezen naar de toen nog te verwachten memorie van toelichting of bleven uiterst
vaag. Zowel de vaagheden als de onduidelijkheden en tegenstrijdigheden in de verkregen
antwoorden toentertijd en in de memorie van toelichting nu, vereisen naar het oordeel
van de leden van de SP-fractie nadere uitleg. Kan de regering die uitleg geven?
Er is nog geen sprake van een geldend Raamverdrag. Het voorliggende Raamverdrag bevindt
zich nog in de goedkeuringsprocedure en ligt als zodanig voor bij de Tweede Kamer.
Het Raamverdrag kan na inwerkingtreding conform het gestelde in de memorie van toelichting
(punt 2 sub d) alleen worden ingeroepen in toekomstige bilaterale Memoranda of Understanding
voor samenwerkingsactiviteiten op defensiegebied. Aangezien het verdrag nog niet in
werking is getreden, is het niet mogelijk geweest dit verdrag in te roepen in reeds
bestaande Memoranda of Understanding van de laatste decennia. Het verdrag is derhalve
niet relevant voor de toepassing en uitvoering van al bestaande Memoranda of Understanding,
die op eigen voorwaarden worden toegepast. Het is aan de bevoegde autoriteiten van
partijen om in de toekomst te bepalen voor welke activiteiten het Raamverdrag wel
en voor welke activiteiten het Raamverdrag niet wordt ingeroepen. Dit wordt bepaald
op het moment dat zich een concrete activiteit voordoet en is afhankelijk van de inhoud
van de betreffende activiteit. Memoranda of Understanding worden in het algemeen gebruikt
om uitvoering te geven aan staand beleid en bevatten daartoe vooral afspraken van
technische of administratieve aard, bijvoorbeeld over de plaatsing van een individuele
militair in een buitenlandse organisatie. Memoranda of Understanding bevatten vaak
detailinformatie die niet zonder instemming van bondgenoten kan worden gedeeld. Gelet
op het grote aantal Memoranda of Understanding en hun vertrouwelijke aard, worden
deze documenten niet standaard gedeeld met uw Kamer. Uiteraard houdt de regering uw
Kamer op de hoogte van eventuele beleidswijzigingen ten aanzien van de samenwerking
met partnerlanden. De regering is zich niet bewust van vaagheden, onduidelijkheden
of tegenstrijdigheden in de antwoorden op de vragenronde van 29 oktober 2018 en in
de memorie van toelichting. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State van
het Koninkrijk is de memorie van toelichting naar het oordeel van de regering ook
in voldoende mate aangepast in overeenstemming met dit advies.
Verplichtingen
Waarom zou Nederland het Raamverdrag afsluiten als er geen verplichtingen uit voortvloeien,
zoals bij artikel 1 wordt uitgelegd («Het legt geen verplichtingen op aan de partijen
om samenwerking op deze gebieden daadwerkelijk aan te gaan en uit te voeren.»)? Als
het Raamverdrag geen verplichtingen tot gevolg heeft, wat dan wel?
Het Raamverdrag biedt het juridische kader op basis waarvan de totstandkoming van
samenwerkingsactiviteiten, als partijen hiertoe besluiten, vereenvoudigd en versneld
kan worden. Het Raamverdrag bevat «algemene voorwaarden» die, in die gevallen waarin
samenwerkingsactiviteiten worden aangegaan en het Raamverdrag wordt ingeroepen, relevant
zijn voor de toepassing en uitvoering van Memoranda of Understanding die voor een
concrete samenwerkingsactiviteit worden gesloten. De opsomming van defensiesamenwerkingsactiviteiten
in artikel 1 is een indicatie van onderwerpen, die voorwerp van samenwerking zouden
kunnen zijn. Er worden op basis van enkel het verdrag dan ook geen verplichtingen
aangegaan om deze samenwerkingsactiviteiten ook daadwerkelijk uit te voeren.
Overige vragen van de SP-fractie
Zijn er, ondanks de onwaarschijnlijkheid van Nederlandse behoefte aan soortgelijke
faciliteiten in de VS, toch regels afgesproken hierover? Zo nee, waarom niet?
Over het gebruik van faciliteiten door Nederland in de VS zijn geen regels afgesproken
in het Raamverdrag. Het gaat hier met name om faciliteiten die exclusief aan de VS
ter beschikking worden gesteld. In dit kader kan onder meer worden gedacht aan het
gebruik van de locatie Eygelshoven als Army Prepositioned Stocks door de Amerikaanse krijgsmacht, zoals ook genoemd in de uitleg van Artikel VII in
de memorie van toelichting. Er is geen Nederlandse behoefte aan soortgelijke faciliteiten
in de VS voorzien.
Wat zijn, gelet op artikel VI, de definities van «operaties, tijden van nood en actieve
vijandelijkheden», waarbij de leden van de SP-fractie opmerken dat deze niet juridisch
zijn afgebakend?
Dit artikel regelt de logistieke ondersteuning die partijen elkaar op verzoek kunnen
verlenen, niet alleen in vredestijd maar ook in tijden van nood en in geval van actieve
vijandelijkheden. Zoals reeds hierboven vermeld, is hiervoor noodzakelijk dat deze
logistieke ondersteuning onderdeel is van door bevoegde autoriteiten van partijen
nader overeen te komen concrete activiteiten, waarop het Raamverdrag expliciet wordt
ingeroepen. Deze activiteiten zijn uiteraard in overeenstemming met het internationale
recht en ten aanzien van de uitvoering van deze activiteiten zullen uiteraard de benodigde
nationale procedures worden gevolgd. Nadere definities dan wel een juridische afbakening
zijn dan ook niet in het verdrag opgenomen.
Welke regels van intellectueel eigendom worden toegepast over informatie die gegenereerd
wordt buiten de Memoranda of Understanding (zie artikel IV)? Wat betekent die afspraak
voor het intellectueel eigendom van Nederlandse eigenaars? Betreft het alle goederen
of vooral militaire goederen?
De bepalingen in het Raamverdrag brengen geen verandering in het intellectueel eigendom
van de Nederlandse eigenaars met zich mee. De bepalingen over informatie die is gegenereerd
buiten de Memoranda of Understanding of andere schriftelijke regeling waarop het Raamverdrag
expliciet wordt ingeroepen, houden slechts in dat de andere partij de informatie uitsluitend
mag gebruiken voor het doel waarvoor deze informatie is verstrekt. De andere partij
mag de ontvangen informatie niet voor andere doeleinden gebruiken en mag deze niet
verkopen, het bezit overdragen, openbaar maken, of het eigendom overdragen zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de partij die de informatie verstrekt heeft.
De informatie kan betrekking hebben op alle goederen, niet alleen militaire goederen.
Kan de regering, zo vragen de leden van de SP-fractie, een nieuwe memorie van toelichting
opstellen, een die veel meer inzicht geeft in de overeenkomsten met de VS om althans
aan een minimale eis van transparantie te kunnen voldoen?
De memorie van toelichting is reeds uitgebreid op basis van het advies van de Raad
van State. Naar het oordeel van regering biedt de memorie van toelichting voldoende
duidelijkheid en transparantie.
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie