Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ziengs en Amhaouch over het bericht ‘Subsidie nachttrein verstoort de markt’
Vragen van de leden Ziengs (VVD) en Amhaouch (CDA) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Subsidie nachttrein verstoort de markt» (ingezonden 16 oktober 2019).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
2 december 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Subsidie nachttrein verstoort de markt»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het met de stelling eens dat een gelijk speelveld in het spoorvervoer van fundamenteel
belang is? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 2
Ja. Een gelijk speelveld zorgt er in een markt van verschillende aanbieders voor dat
de reiziger een optimaal product geboden wordt voor een goede prijs. Vervoerders moeten
onder gelijke voorwaarden toegang krijgen tot het spoor. Daarom is er een marktanalyse
uitgevoerd met als doel om te onderzoeken welke partijen binnen welke termijn de nachttrein
kunnen herintroduceren in Nederland. Uit deze analyse bleek dat alleen NS/ÖBB op korte
termijn (dienstregeling 2021) deze vervoerdienst kan aanbieden.
Vraag 3
Kunt u toelichten hoe in uw keuze voor de beoogde subsidie voor ÖBB NightJet van 6,7
miljoen euro geborgd is dat deze non-discriminatoir is, zoals geadviseerd in de marktstudie
van de Rebel Groep?
Antwoord 3
Om de nachttrein op korte termijn al te herintroduceren is gekozen voor een tweeledige
aanpak met een tijdelijke subsidiering van alleen NS, terwijl tegelijkertijd met andere
geïnteresseerde partijen gewerkt wordt aan een non-discriminatoire regeling. Het marktonderzoek
van Rebel2 laat zien dat op de termijn waarin NS/ÖBB in staat zijn een proef te starten, geen
andere partij te verwachten is die dit kan doen. Open toegang aanbieders moeten minimaal
18 maanden voorafgaand aan de dienstregeling capaciteit aanvragen bij ProRail en bij
ACM melden dat zij toegang willen tot het Nederlandse spoor. Bovendien moet het materieel
van een nieuwe toetreder – indien dit materieel nog niet rijdt op de Nederlandse spoorweginfrastructuur
– toegelaten worden tot het spoor in Nederland (door ERA of ILT). Ook wanneer een
non-discriminatoire regeling was getroffen zouden dergelijke stappen nog steeds doorlopen
moeten worden. Op basis van de marktanalyse van Rebel zal een open toegang aanbieder
daarmee op zijn vroegst vanaf 2023/2024 in staat zijn om de nachttrein te herintroduceren.
NS en ÖBB kunnen sneller (vanaf dienstregeling 2021) de nachttrein herintroduceren.
Dat kunnen zij echter niet zonder tijdelijke subsidie. Die subsidie betreft enkel
een overbruggingssubsidie. Als onderdeel van de tweeledige aanpak wordt met andere
partijen het gesprek gevoerd om te kijken welke mogelijkheden zij zien om de nachttrein,
mogelijk ook vanuit andere bestemmingen naar NL, terug te brengen.
Vraag 4
Kunt u, ter aanvulling daarop, toelichten hoe geborgd is dat deze subsidie geldt als
overbruggingssubsidie, zoals ook geadviseerd is in de markstudie van de Rebel Groep?
Antwoord 4
De beoogde subsidie aan NS voor het doortrekken van de ÖBB Nightjet is bedoeld als
een overbruggingssubsidie tot andere partijen de nachttrein in Nederland kunnen gaan
rijden. Volgens het marktonderzoek zal dat niet voor 2023/2024 gebeuren.
Vraag 5
In hoeverre is het eerlijk dat de eventuele aanloopverliezen van ÖBB dan wel NS door
subsidie zijn afgedekt en zij direct winst kunnen gaan maken, terwijl andere nieuwe
toetreders wél aanloopverliezen moeten dragen?
Antwoord 5
NS kan subsidie krijgen ter dekking van het exploitatietekort dat kan ontstaan door
de doortrekking van de nachttrein met het traject dat onder de concessie voor het
hoofdrailnet valt. Deze subsidie zal, als compensatie voor het exploitatietekort,
binnen de kaders van de PSO-verordening moeten worden verstrekt. NS is als concessiehouder
voor het hoofdrailnet de enige partij die binnen de kaders van de PSO-verordening
een dergelijke compensatie kan ontvangen.
Parallel aan de proef met NS/ÖBB wordt ook met andere geïnteresseerde partijen besproken
wat er gedaan kan worden om hen te stimuleren om Nederland als bestemming voor een
nachttrein te kiezen. Op die manier wordt ook aan andere partijen met concrete plannen
een kans geboden om, mogelijk ook vanuit andere bestemmingen en, al dan niet met mijn
hulp, de nachttrein naar Nederland te brengen.
Vraag 6
Hoe past deze subsidie binnen de visie in het Derde Spoorwegpakket, waarin gesteld
wordt dat het «het nationale beleid [...] is gebaseerd op zo min mogelijk overheidsbemoeienis
met het internationale personenvervoer, dit wordt hoofdzakelijk beschouwd als een
commerciële aangelegenheid» en binnen de visie in het Vierde Spoorwegpakket waarin
wordt gesteld «De marktpijler opent de interne markt voor binnenlandse personenvervoerdiensten
per spoor (...) in de lidstaten door het recht op toegang tot de spoorweginfrastructuur
te introduceren»?
Antwoord 6
Met het Derde Spoorwegpakket kregen vervoerders het recht op toegang tot de spoorweginfrastructuur
per 2010 om diensten aan te bieden voor het internationale personenvervoer per spoor.
In het Vierde Spoorwegpakket is dit recht op toegang uitgebreid naar het nationale
personenvervoer per spoor. Beide pakketten laten de mogelijkheid ongemoeid voor lidstaten
om het personenvervoer per spoor via een concessie vorm te geven, mits de regels van
de PSO-verordening in acht worden genomen. Lidstaten kunnen daartoe overgaan als een
vervoersdienst niet of niet in afdoende mate tot stand komt of door de markt wordt
opgepakt en de lidstaat het wel van belang vindt dat de dienst aangeboden wordt. Uit
de studie van het KiM3 blijkt dat in veel landen van Europa de nachttreinen gesubsidieerd worden door de
nationale overheden. Dit betreft echter uitsluitend binnenlands vervoer in het kader
van een openbaredienstverplichting (PSO) onder EU-regelgeving
Er is onderzocht of een open toegang verbinding mogelijk is, maar dit blijkt op korte
termijn niet mogelijk. Als overbrugging is daarom gekozen voor een proef met NS/ÖBB
inclusief subsidiering van maximaal het netto financieel effect.
Vraag 7 en 8
Wat is de specifieke motivatie geweest voor de keuze van de vervoerders die mee zijn
genomen in het onderzoek van de Rebel Groep?
In hoeverre kan er gesproken worden van een compleet onderzoek als een aanzienlijk
aantal partijen hier niet bij betrokken is geweest, daar in het onderzoek wordt gesteld
dat «de scope en tijdspanne van het onderzoek maakt dat wij geen uitputtend marktonderzoek
uitgevoerd hebben»?
Antwoord 7 en 8
Rebel heeft in haar marktonderzoek gebruik gemaakt van een selectie van partijen.
Deze selectie is tot stand gekomen op basis van een marktanalyse waarmee de meest
waarschijnlijke partijen die een nachttrein naar Nederland zouden kunnen/willen exploiteren
in dit onderzoek betrokken zijn. Daarvoor is gekeken naar welke partijen in Nederland
of buurlanden actief zijn, of zij signalen hebben afgegeven de Nederlandse markt te
willen bedienen en of zij actief zijn op een (inter)nationale «open toegang markt».
Daarbij is zorggedragen dat zowel partijen die al nachttreinen rijden in Europa, als
nationale vervoerders, als nieuwe toetreders en bestaande commerciële vervoerders
zijn gesproken. De selectie is daarmee niet uitputtend, maar wel representatief, zodat
de conclusies van het rapport een goed beeld schetsen van de huidige markt.
Vraag 9
Heeft u de noodzaak van subsidie voorafgaand aan uw besluit op enige manier objectief
laten toetsen? En waarom is er gekozen voor de herintroductie van de nachttrein in
zee te gaan met de enige partij die stelt dat subsidie noodzakelijk is?
Antwoord 9
In eerdere brieven aan uw Kamer over dit onderwerp4 zijn de ambities geschetst ten aanzien van het internationaal spoorvervoer voor reizigers
en de nachttrein in het bijzonder. Ook is aangegeven dat met partijen het gesprek
gevoerd werd over dit onderwerp en meer specifiek het gesprek met NS/ÖBB en het door
hen ingebrachte voorstel. Desondanks hebben andere partijen geen concrete plannen
aangeboden voor het herintroduceren van de nachttrein in Nederland, met of zonder
subsidie. Bij de nadere uitwerking van de afspraken met NS wordt ook geborgd dat de
uiteindelijke subsidiering nooit meer zal bedragen dan het netto financieel effect.
Dat is immers onder de concessie niet toegestaan als gevolg van de Europese PSO-verordening.
Oftewel, als het exploitatietekort kleiner blijkt dan verwacht, zal ook minder subsidie
gegeven worden.
Vraag 10
Indien subsidie noodzakelijk wordt geacht, zou dan niet gekozen moeten worden voor
de laagst mogelijke subsidie? Heeft u andere vervoerders gevraagd of zij voor eenzelfde
of een lager subsidiebedrag bereid zijn een nachttrein aan te bieden? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 10
Zie mijn beantwoording van de vragen 3, 5, 7 en 9.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.