Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Wijngaarden en Weverling over de artikelen ‘Asielzoekers uit veilige landen terroriseren Harderwijk’ en ‘Harderwijk is diefstallen door asielzoekers beu’
Vragen van de leden Van Wijngaarden en Weverling (beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de artikelen «Asielzoekers uit veilige landen terroriseren Harderwijk» en «Harderwijk is diefstallen door asielzoekers beu» (ingezonden 2 oktober 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid), mede namens
            de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
            (ontvangen 21 november 2019) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020,
            nr. 487.
         
Vraag 1
            
Heeft u kennisgenomen van de artikelen «Asielzoekers uit veilige landen terroriseren
               Harderwijk»1 en «Harderwijk is diefstallen door asielzoekers beu»?2
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2 en 3
            
In hoeverre herkent u de cijfers en percentages die in de artikelen worden genoemd
               over de criminaliteit die wordt gepleegd door veilige landers?
            
In hoeverre is klopt het dat deze mensen uit Marokko, Algerije en Albanië komen? Uit
               welke landen nog meer?
            
Antwoord 2 en 3
            
Jaarlijks informeer ik uw Kamer over incidenten door middel van het incidentenoverzicht
               in de Rapportage Vreemdelingenketen (RVK). Dit is een landelijk overzicht, cijfers
               op gemeenteniveau worden door het lokale bevoegd gezag verstrekt. Ik kan dan ook niet
               ingaan op de specifieke situatie in Harderwijk. Wel kan ik ingaan op het landelijke
               beeld.
            
In de RVK 20183 is een overzicht (3.15) opgenomen dat gegevens van politie bevat omtrent geregistreerde
               incidenten van asielzoekers die in deze periode – geheel of gedeeltelijk – in een
               COA-locatie verbleven en die bijvoorbeeld als verdachte van een misdrijf zijn aangemerkt
               en/of zijn veroordeeld. In de RVK is aangegeven dat bijna de helft van de verdachten
               bij de politie en het OM in 2018 afkomstig waren uit Algerije en Marokko. Op afstand
               volgden onderdanen uit Libië en Tunesië. Voor een nadere duiding van deze incidentcijfers
               verwijs ik u verder naar mijn brief van 1 juli 20194.
            
Vraag 4
            
Welk deel van de veilige landers vertrekt met onbekende bestemming? Hoe bent u van
               plan dit deel te verkleinen?
            
Antwoord 4
            
Van de circa 4.830 vreemdelingen afkomstig uit een veilig land van herkomst die in
               de periode van 1 januari 2019 tot en met 30 september 2019 zijn vertrokken, zijn circa
               2.640 vreemdelingen zelfstandig vertrokken zonder toezicht van de rijksoverheid.
            
Dat een groot deel van de vertrekplichtige vreemdelingen vertrekt buiten het toezicht
               is onwenselijk, aangezien niet kan worden uitgesloten dat een deel van hen buiten
               het zicht van de overheid in Nederland blijft. Gecontroleerd vertrek heeft daarom
               de voorkeur. Dit wordt ten eerste bevorderd door vrijwillig vertrek te bevorderen
               door middel van programma’s en projecten voor terugkeer- en herintegratieondersteuning,
               bijvoorbeeld door de Internationale Organisatie voor Migratie of ngo’s. Indien vreemdelingen
               niet vrijwillig vertrekken, komt gedwongen vertrek in beeld. Het kabinet zet zich
               in voor het wegnemen van belemmeringen voor gedwongen vertrek, door enerzijds medewerking
               van herkomstlanden te bevorderen en anderzijds binnen de EU te pleiten voor aanpassing
               van regelgeving die te beperkend is voor het toepassen van vreemdelingenbewaring.
            
Vraag 5
            
Welk deel van de veilige landers zonder recht op asiel keert aantoonbaar weer terug
               naar het eigen land? Welk deel van de criminaliteit komt voor rekening van veilige
               landers?
            
Antwoord 5
            
Van de circa 4.830 vreemdelingen afkomstig uit een veilig land van herkomst die in
               de periode van 1 januari 2019 tot en met 30 september 2019 zijn vertrokken uit Nederland,
               zijn circa 2.190 vreemdelingen aantoonbaar vertrokken. Dit is inclusief de gevallen
               waarbij sprake is van overdracht naar een andere EU-lidstaat in het kader van de EU-Dublinverordening.
               Circa 1.660 vreemdelingen zijn vertrokken naar het land van herkomst. In deze aantallen
               valt – binnen de termijn die staat voor de beantwoording van deze vragen – geen onderscheid
               te maken tussen vreemdelingen met of zonder asielachtergrond.
            
Welk deel van de criminaliteit voor rekening komt van personen met de nationaliteit
               van een veilig land is tot nu toe niet opgenomen in het incidentenoverzicht van de
               RVK. Ik beraad mij op de manier waarop het eerstvolgende incidentenoverzicht wordt
               vormgegeven. Dit incidentenoverzicht wordt in het voorjaar 2020 aan uw Kamer aangeboden.
            
Vraag 6
            
Welke beleidskeuzes gaat u de komende zes maanden omzetten in gerichte actie teneinde
               met landen van herkomst bilaterale, multilaterale dan wel Europese afspraken te maken
               over het daadwerkelijk terugnemen van eigen onderdanen?
            
Antwoord 6
            
Het kabinet zet zich in om de samenwerking met belangrijke herkomst- en transitlanden
               te intensiveren langs de lijnen van de integrale migratieagenda (voorkomen irreguliere
               migratie, versterken opvang en bescherming in de regio, solidair asielstelsel binnen
               de EU en in NL, meer terugkeer, bevorderen legale migratie en stimuleren van integratie
               en participatie). Hiervoor wordt de brede bilaterale relatie benut. Door kabinetsbreed
               naar de bilaterale relatie met een herkomstland te kijken, wordt duidelijk waar mogelijkheden
               liggen voor het realiseren van meer terugkeer5. Voor de komende zes maanden zijn er bilaterale en EU-bezoeken gepland aan en van
               een aantal van deze relevante landen, met als doel om te investeren in een brede relatie
               en gevoeligheden rondom terugkeersamenwerking ter sprake te brengen.
            
Vraag 7
            
Klopt het dat in het regeerakkoord staat dat om de gecontroleerde migratiestroom naar
               Europa te reguleren, overeenkomsten met betrekking tot migratie gesloten worden met
               veilige landen, die materieel voldoen aan de voorwaarden van het Vluchtelingenverdrag
               en dat via deze overeenkomsten in EU-verband afspraken worden gemaakt met transitlanden
               over de opvang en het terugnemen van asielzoekers, zowel van eigen onderdanen als
               van andere landen uit de regio? Welke vormen van ontwikkelingssamenwerking of andere
               vormen van samenwerking, bijvoorbeeld op het gebied van handelsrelaties en personen-
               goederen en dienstenverkeer, zijn er tot nu afhankelijk gemaakt van medewerking door
               een veilig land aan de effectieve en soepele terugkeer van de eigen onderdanen?
            
Antwoord 7
            
Het Regeerakkoord stelt dat deze overeenkomsten gesloten kunnen worden, bij voorkeur
               in Europees verband, om de ongecontroleerde migratiestroom naar Europa te reguleren,
               het verdienmodel van mensensmokkelaars te breken en een einde te maken aan de talloze
               verdrinkingen op de Middellandse Zee. Deze overeenkomsten moeten materieel voldoen
               aan de voorwaarden van het Vluchtelingenverdrag. Het gaat hierbij dus om afspraken
               om de migratiesamenwerking in den brede te bevorderen. Via deze overeenkomsten moeten
               in EU-verband afspraken worden gemaakt met transitlanden en landen in de regio over
               de opvang en het terugnemen van personen die geen recht op verblijf in de EU hebben,
               zowel van eigen onderdanen als van andere landen uit de regio, aldus het Regeerakkoord.
            
Zoals eerder met uw Kamer gecommuniceerd6, is terugkeer ook voor de EU een beleidsprioriteit, waarbij een «more for more» en «less for less»-aanpak wordt gehanteerd. Een voorbeeld van het inzetten van verschillende instrumenten
               is de (onder meer door Nederland gesteunde) aankondiging door de EU over mogelijke
               maatregelen op het terrein van het visumbeleid ten aanzien van Bangladesh. Dit heeft
               geleid tot verbetering van de terugkeersamenwerking met dit land. Met gezamenlijk
               optreden van de EU kunnen dus resultaten op terugkeer worden bereikt. Net als bij
               alle maatregelen binnen de strategische landenbenadering is de inzet maatwerk. Er
               zal bij het inzetten van negatieve prikkels oog moeten worden gehouden voor potentieel
               negatieve impact op belangen van zowel Nederland als van de EU en mogelijke repercussies
               in de relaties.
            
Vraag 8
            
Welke belemmeringen staan in de weg bij het maken van afspraken met veilige landen
               over een effectieve terugkeer naar deze landen?
            
Antwoord 8
            
De gebrekkige medewerking van een aantal herkomstlanden bij terugname van hun eigen
               onderdanen verdient onverminderd aandacht. Er ligt een heldere en samenhangende beleidsinzet
               ten aanzien van prioritaire migratielanden conform het principe van «more for more, less for less». Deze is gericht op gecontroleerde escalatie/de-escalatie, zodat herkomstlanden
               worden gestimuleerd hun eigen onderdanen terug te nemen. Belangrijke voorwaarde daarbij
               is dat er steeds dient te worden geanticipeerd op belemmeringen «in eigen huis», voortvloeiend
               uit Europese en nationale wet- en regelgeving, voor de uitvoering van het terugkeerbeleid.
               Vanwege deze belemmeringen gebeurt het regelmatig dat een persoon zonder recht op
               verblijf, ondanks verkregen medewerking van het herkomstland, niet meer uitzetbaar
               of beschikbaar is.
            
Vraag 9
            
Op welke wijze kunnen veilige landen beloond dan wel gesanctioneerd worden indien
               zij niet alsnog aan hun verplichting voldoen om hun eigen onderdanen terug te nemen?
               In welke mate en bij welke landen is dit al gebeurd?
            
Antwoord 9
            
Zoals gesteld in de integrale migratieagenda van dit kabinet, kan door kabinetsbreed
               naar de bilaterale relatie met een herkomstland te kijken duidelijk worden waar mogelijkheden
               liggen voor het realiseren van meer terugkeer. Gedacht kan worden aan bilaterale samenwerking
               of capaciteitsopbouw op terreinen als rechtshulp en politie en grensbewaking. Daarnaast
               behoort ook het beter benutten van bestaande legale migratiekanalen – zoals het aanbieden
               van studiebeurzen – tot de mogelijkheden. Naast «more for more»-samenwerking zet het kabinet ook in op de «less for less»-aanpak gericht op het daadwerkelijk bewerkstelligen van terugkeer, bijvoorbeeld door
               het treffen van visummaatregelen. De invoering van de gewijzigde EU visumcode per
               2 februari 2020 biedt wat dat betreft extra mogelijkheden. Welke aanpak werkt, blijft
               maatwerk.
            
Vraag 10
            
Bent u bereid deze vragen afzonderlijk en voor het algemeen overleg over het vreemdelingen
               en asielbeleid te beantwoorden?
            
Antwoord 10
            
Vraag 2 en 3 liggen in elkaars verlengde. In het belang van een overzichtelijke beantwoording
               heb ik deze vragen gezamenlijk beantwoord.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede namens
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking - 
              
                  Mede namens
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.