Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Geurts, Von Martels, Lodders en Bisschop over het artikel 'Grote onvrede over aanpak pootgoedfraude'
Vragen van de leden Geurts en Von Martels (beiden CDA), Lodders (VVD) en Bisschop (SGP) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het artikel «Grote onvrede over aanpak pootgoedfraude» (ingezonden 6 september 2019).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 19 november
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 577.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Grote onvrede over aanpak pootgoedfraude»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herinnert u zich de antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden Geurts en Von
Martels over het handelen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) met
ondeugdelijk pootgoed en opvolging van meldingen door keuringsdiensten?2
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Kunt u toelichten of u in de beantwoording van vraag 13 van de eerder gestelde schriftelijke
vragen onjuiste informatie heeft gegeven aan de Kamer, aangezien u schrijft dat de
Nederlandse Algemene Keuringsdienst (NAK) tuchtrechtmaatregelen kan nemen op basis
van de Landbouwkwaliteitswet maar de directeur van de NAK aangeeft dat zij enkel op
basis van de Zaaizaad- en Plantgoedwet keuring opschorten en hooguit last- of dwangsommen
kunnen opleggen maar geen geldboetes?3 4
Antwoord 3
Het antwoord 13 waar u op doelt5, ging over de mogelijkheden van de vier plantaardige keuringsdiensten in algemene
zin, niet specifiek over de NAK. De NAK is op grond van de Zaaizaad- en Plantgoedwet
2005 (ZPW) inderdaad niet bevoegd tot het opleggen van een geldboete. In de beantwoording
van vraag 13 is ingegaan op een eventuele uitbreiding van de bevoegdheden van de vier
plantaardige keuringsdiensten in Landbouwkwaliteitswet of Zaaizaad-en Plantgoedwet
2005.
Vraag 4
Welke handhavingsmaatregel kan de NAK allemaal nemen tegen fraude van een niet-gecertificeerd
bedrijf?
Antwoord 4
Op grond van de ZPW heeft de NAK meerdere bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten.
Dit betreft:
De bevoegdheid tot het schorsen, intrekken dan wel doorhalen van een erkenning of
registratie van leveranciers;
De bevoegdheid om ondeugdelijk teeltmateriaal uit de handel te nemen, op te slaan
of te vernietigen of op kosten van de overtreder dergelijke maatregelen te treffen;
De (gemandateerde) bevoegdheid tot het toepassen van de herstelsancties last onder
bestuursdwang en last onder dwangsom.
Naast de genoemde bestuursrechtelijke handhaving kan sprake zijn van strafrechtelijke
handhaving. Hierin is de rol van de NAK beperkt tot het aan de NVWA melden van de
geconstateerde overtreding. Het betreft dan vooral situaties waarbij achteraf wordt
vastgesteld dat er in strijd met de wettelijke regels teeltmateriaal in de handel
is gebracht, terwijl het niet meer mogelijk is de overtreding ongedaan te maken (herstelsancties)
of de schade als gevolg hiervan te beperken.
Vraag 5
Kunt u aangeven welke signalen de NVWA het afgelopen jaar heeft ontvangen die gerelateerd
zijn aan de pootgoedfraude en welke opvolging aan deze signalen is gegeven?
Antwoord 5
Op 10 april jl. heeft de NAK aan de NVWA gemeld dat in België valse NAK-labels zijn
aangetroffen op pootaardappelen uit Nederland. Op 27 mei jl. is dit gemeld door Breeders
Trust aan de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de NVWA (NVWA-IOD).
Een NVWA inspecteur (bijzonder opsporingsambtenaar – BOA) en een NAK keurmeester (toezichthouder)
hebben op 12 april de handelaar bezocht die de aardappelen aan Belgische afnemers
had geleverd. Op 16 april maakt de NAK een persbericht publiek met daarbij een afbeelding
van een vals certificaat. De NVWA-IOD (Inlichtingen- en Opsporingsdienst) pakte het
dossier daarna op. Dit onderzoek loopt nog en vanwege het strafrechtelijke aspect
hiervan, kan ik hierover geen mededelingen doen.
Vraag 6
Kunt u aangeven welke acties de NVWA zelf ondernomen heeft na de eerste berichtgeving
in de media over mogelijke fraude met aardappelen?
Antwoord 6
De berichtgeving in de media was het gevolg van een persbericht van de NAK van 16 april.
De activiteiten van de NVWA waren reeds op 10 april gestart naar aanleiding van de
melding van de NAK. Zie verder mijn antwoorden op vraag 5.
Vraag 7
Deelt u de mening dat de «slappe» aanpak van de NVWA (zoals het niet handelend optreden
bij fraude en het gewas gecontroleerd laten uitgroeien) het gezag ondermijnt en imagoschade
op de loer ligt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
De NVWA heeft binnen haar mogelijkheden en bevoegdheden volgens de regels opgetreden.
Er loopt een strafrechtelijk (voor)onderzoek door de NVWA-IOD. De (vermeende) fraude
wordt serieus genomen. Daarnaast zijn maatregelen genomen om de fytosanitaire risico’s
af te dekken (op kosten van de telers), namelijk gecontroleerde uitgroei van het gewas,
met inspecties, monstername en toetsing van monsters. Het onderzoek in het veld en
in het laboratorium heeft ondertussen plaatsgevonden en heeft geen afwijkingen aan
het licht gebracht. De gevolgde werkwijze is in lijn met de historie, waarbij in vergelijkbare
situaties (pootgoed zonder bewijs van goedkeuring) vernietiging van het gewas als
disproportioneel werd gezien.
Na het in werking treden van de nieuwe Plantgezondheidswet ontstaat de mogelijkheid
om bij telers die illegaal pootgoed uitplanten, naast fytosanitaire maatregelen (die
bedoeld zijn om een fytosanitaire risico te voorkomen, te beperken of te elimineren)
ook een bestuurlijke boete op te leggen.
Bij gezamenlijk onderzoek bij dergelijk dossiers moet onderscheid gemaakt worden tussen
de taken en verantwoordelijkheden van de NAK respectievelijk de NVWA, tussen gedrag
dat al of niet frauduleus lijkt, en tussen fraude- en fytosanitaire risico’s. Daar
is door de NVWA juist naar gehandeld.
Vraag 8
Is de veronderstelling juist dat, als de NVWA eerder had ingegrepen, een deel van
het «foute» pootgoed niet gepoot was geweest? Zo ja, vanwaar deze vertraging?6
Antwoord 8
Tot 3 mei was alleen bekend dat het om Belgische telers ging en niet bekend dat twee
daarvan ook op Nederlands grondgebied hadden uitgepoot. Dit werd pas duidelijk na
een melding van het FAVV (Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen)
op 3 mei. De aardappelen zaten op die datum al 2–3 weken in de grond.
Vraag 9
Kunt u toelichten waarom in deze fraudezaak een verschillende aanpak door de Nederlandse
en Belgische autoriteiten gerechtvaardigd is als er Nederlandse en Belgische bedrijven
bij betrokken zijn?
Antwoord 9
De NVWA heeft maatregelen opgelegd voor de uitplant van het illegale pootgoed die
naar Nederlands recht en gezien eerdere besluiten het meest passend zijn, waarbij
alle betrokken belangen zijn afgewogen. Het FAVV heeft andere maatregelen opgelegd
met toepassing van het Belgisch recht. De nationale autoriteiten hebben vrijwel tegelijk
de maatregelen opgelegd (NVWA: 10 mei, FAVV: 10 en 13 mei).
Vraag 10
Kunt u een overzicht geven van de handhavingsmogelijkheden van alle plantaardige keuringsdiensten
voor fraude en in welke omstandigheden de betreffende plantaardige keuringsdienst
een bepaalde handhavingsmaatregel kan nemen?
Antwoord 10
De in mijn antwoord op vraag 4 genoemde mogelijkheden tot bestuursrechtelijke handhaving
gelden ook voor Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw).
Het Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB) en Bloembollenkeuringsdienst (BKD) hebben eveneens
een (gemandateerde) bevoegdheid tot het toepassen van de herstelsancties last onder
bestuursdwang en last onder dwangsom maar dan op basis van de Landbouwkwaliteitswet.
In deze wet kan sprake zijn van bestuursrechtelijke, tuchtrechtelijke of strafrechtelijke
handhaving van de bij of krachtens de Landbouwkwaliteitswet gestelde verplichtingen.
De mogelijke maatregelen die het tuchtgerecht van de betreffende keuringsdienst kan
opleggen zijn berisping, een geldboete per overtreding tot maximaal € 20.750 (vierde
categorie als bedoeld in het Wetboek van strafrecht), verscherpte controle op kosten
van het bedrijf voor ten hoogste twee jaren en openbaarmaking van de uitspraak van
het tuchtgerecht. Het OM kan in overleg met de keuringsdienst besluiten tot strafrechtelijke
in plaats van tuchtrechtelijke vervolging.
Vraag 11
Bent u bereid om te bekijken of de handhavingsmogelijkheden van de plantaardige keuringsdiensten
kunnen worden uitgebreid met de bestuurlijke boetes, zoals voorgesteld door de directeur
van de NAK?7
Antwoord 11
In de Zaaizaad-en Plantgoedwet 2005 en Landbouwkwaliteitswet is nu geen mogelijkheid
opgenomen om overtredingen met een bestuurlijke boete af te doen. Ik zal de inzet
van de nu in deze regelgeving opgenomen handhavingsinstrumenten evalueren en daarbij
ook de plantaardige keuringsdiensten en de sector betrekken. Ik streef ernaar deze
evaluatie uiterlijk in 2021 af te ronden. De resultaten van deze evaluatie kunnen
aanleiding geven om de introductie van het systeem van bestuurlijke boetes te overwegen.
Ik zie nu geen aanleiding om het wetsvoorstel Plantgezondheidswet, waarin enkel de
mogelijkheid voor de Minister is opgenomen om een bestuurlijke boete op te leggen,
te wijzigen. Deze verantwoordelijkheidsverdeling sluit aan bij de andere publieke
domeinen voedselveiligheid, diergezondheid en dierenwelzijn.
Vraag 12
Kunt u een reactie geven op de uitspraak «De bijdrage van de NVWA aan het opsporen
en aanpakken van de potgoedfraude is letterlijk nul» van de directeur van de NAK?8
Antwoord 12
De NVWA-IOD is naar aanleiding van de informatie over vermoedelijke fraude bezig met
een strafrechtelijk (voor)onderzoek.
Vraag 13
Kunt u in een tijdlijn aangeven hoe de samenwerking tussen de NVWA en de NAK eruit
heeft gezien in deze casus?
Antwoord 13
De melding van de NAK over valse labels, de gezamenlijke start van het onderzoek tot
het besluit van beide organisaties om zelfstandig het onderzoek te vervolgen, bestrijkt
een periode van 5 werkdagen:
Woensdag 10 april: melding NAK inzake pootgoed met valse labels. NVWA wijst BOA (bijzondere
opsporingsambtenaar) aan die het onderzoek gaat doen.
Donderdag 11 april: interne voorbereiding van de BOA op het onderzoek.
Vrijdag 12 april: NVWA BOA en NAK Keurmeester starten gezamenlijk het onderzoek bij
de handelaar.
Maandag 15 april: Veelvuldig afstemming tussen NVWA en de NAK, o.a. over de wisselwerking
tussen opsporing en toezicht en omgang met bewijsstukken zoals het vervalste certificaat.
Dinsdag 16 april: NAK stuurt een persbericht uit met een afbeelding van een vals certificaat
waarna de NVWA-IOD geïnformeerd wordt. De NAK gaat ook zelfstandig verder.
Daarvoor, op 5 april, heeft nog een overleg plaatsgevonden tussen NAK, NVWA en Breeders
Trust inzake pootgoedfraude. Dit overleg had tot doel elkaar te informeren wat er
speelt en hoe fraudegevallen effectief en samen kunnen worden opgepakt.
Vraag 14
Bent u bereid deze samenwerking te verbeteren ten behoeve van het internationale imago
van onze pootgoedsector?
Antwoord 14
Doordat NVWA en NAK beide vanuit hun eigen expertise en mandaat aan deze zaak werken,
ontstond er een spanningsveld op het scheidsvlak handhaven en het onderzoek ter voorbereiding
op een eventuele strafzaak. Dit is verklaarbaar door het unieke karakter van deze
zaak: de omvang ervan, de leveringen over de landsgrens heen, het gebruik van valse
NAK-labels en de signalering midden in het pootseizoen. De NVWA is van plan om met
de keuringsdiensten te komen tot een heldere instructie bij de samenwerking op het
grensvlak van toezicht en opsporing.
De NVWA en de NAK kennen een lange historie van goede, intensieve samenwerking. Daar
waar het niet goed gaat moet het verbeterd worden. Er is initiatief genomen om met
elkaar hierover het gesprek aan te gaan.
Vraag 15 en 16
Kunt u per plantaardige keuringsdienst per jaar vanaf 2010 aangeven hoeveel meldingen
van vermoedelijke fraude er zijn gedaan aan de NVWA?
Hoeveel meldingen over vermoedelijke fraude van de keuringsdiensten aan de NVWA hebben
per jaar en per plantaardige keuringsdienst geleid tot handhaving door de NVWA vanaf
2010 en wat voor handhavingsmaatregelen waren dit?
Antwoord 15 en 16
Onder fraude verstaat de NVWA: doelbewust bedrog met winstoogmerk. Vermoedelijke fraude
wordt niet als aparte categorie geregistreerd. In onderstaande tabel is de gevraagde
informatie weergegeven vanaf 2017 tot nu. In 2017 zijn geen meldingen van vermoedelijke
fraude geweest. In de jaren daarvoor waren de registraties en rapportages binnen het
fytosanitaire domein vooral gericht op vondsten van schadelijke (quarantaine)organismen.
Plantaardige keuringsdienst
Jaar (aantal fraudemeldingen)
NVWA actie
Kwaliteits Controle Bureau (KCB)
2018 (1), 2019 (3)
3x strafrecht (Proces Verbaal + overdracht aan OM);
1x bestuursrecht (intrekken exporterkenning + verbeterplan)
Naktuinbouw
2019 (2)
1x bestuursrecht (verscherpt toezicht op kosten van bedrijf + verbeterplan administratie);
1x bestuursrecht (corrigerende maatregel)
NAK
2019 (1)
Zie antwoord bij vraag 13
Bloembollenkeuringsdienst (BKD)
2018 (1)
1x bestuursrecht (verscherpt toezicht op kosten bedrijf)
Naast deze vermoedelijke fraudemeldingen ontvangt de NVWA jaarlijks tientallen meldingen
van de keuringsdiensten, vooral over lichte overtredingen van fytosanitaire regels.
Vraag 17
Hoeveel meldingen van plantaardige keuringsdiensten over vermoedelijke fraude hebben
sinds 2010 uiteindelijk geleid tot strafrechtelijke vervolging?
Antwoord 17
Zie mijn antwoord op vraag 15. Het is aan het OM om te besluiten of en, zo ja wanneer
dossiers tot een rechtszaak leiden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.