Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hijink over de indexatie van Jeugdzorgtarieven
Vragen van het lid Hijink (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de indexatie van jeugdzorgtarieven (ingezonden 8 oktober 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 18 november
2019).
Vraag 1, 2 en 3
Kunt u duidelijkheid verschaffen over de indexatie van jeugdzorgtarieven nu u de Kamer
heeft laten weten dat er afspraken gemaakt zijn met gemeenten (over het indexeren
van tarieven), terwijl gemeenten via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
horen dat er geen landelijke afspraken gemaakt kunnen worden over de indexatie van
jeugdzorgtarieven?1
2
3
Welke maatregelen neemt u wanneer gemeenten de broodnodige indexatie van tarieven
niet doorvoeren?
Welke aanvullende stappen gaat u zetten om de indexering van de jeugdzorgtarieven
in goed overleg met de gemeenten in het hele land te regelen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 1, 2 en 3
Bij voorjaarsnota heeft het kabinet extra financiële middelen (€ 1.020 mln.) beschikbaar
gesteld aan gemeenten voor de jeugdhulp. Tegelijkertijd is de loon- en prijsbijstelling
voor het jaar 2019 bij meicirculaire 2019 bekend geworden.
Naast de extra financiële middelen zijn bestuurlijke afspraken met VNG gemaakt m.b.t.
het verbeteren van het functioneren van het jeugdhulpstelsel.
Een van deze afspraken betreft de noodzaak om faire tarieven (inclusief loon- en prijsbijstelling)
te betalen in relatie tot het kunnen investeren in vakmanschap. Kwalitatief goede
jeugdhulp en jeugdbescherming valt of staat ten slotte met goed opgeleid en voldoende
personeel. De afgelopen periode zijn de bestuurlijke afspraken nader geconcretiseerd
en heeft er overleg met de VNG plaatsgevonden.
Onderdeel van een fair tarief zijn afspraken over indexatie (loon- en prijsbijstelling).
Vanaf 2019 is het (grootste deel van het) jeugdbudget onderdeel van de Algemene Uitkering
geworden. Vanaf 2020 genereert dit jeugdbudget ook accres omdat het onderdeel is van
het Gemeentefonds. De afgelopen periode hebben Rijk en gemeenten overlegd over de
wijze waarop gemeenten in deze nieuwe indexatiesystematiek recht kunnen doen aan benodigde
loon- en prijsontwikkeling in de Jeugd- (en Wmo) sector. Beide partijen zijn het eens
dat verwacht mag worden dat gemeenten goede indexatieafspraken maken met hun aanbieders.
Om dit belang te onderstrepen zal de VNG jaarlijks in mei (gekoppeld aan de meicirculaire)
een bericht op haar site plaatsen met de gehanteerde loon-en prijsbijstellingspercentages
in de zorg. Gemeenten krijgen hiermee richting bij de te hanteren indexatiepercentages
bij de inkoop van jeugdhulp- en Wmo-aanbieders. Deze afspraak ziet echter alleen op
indexatie en is niet bindend.
Ik heb uw Kamer daarom 7 november jl. laten weten dat ik daarom in de Jeugdwet, net
zoals dat voor de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 al geldt, een artikel opneem
op grond waarvan bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) regels kunnen worden gesteld
ten aanzien van de «reële prijzen» die gemeenten ingevolge artikel 2.12 van de Jeugdwet
met aanbieders moeten afspreken. Tegelijkertijd werken we aan zo'n AMvB, waarbij we
ook de ervaringen met de AMvB voor de Wmo 2015 zullen meenemen. De AMvB zal in ieder
geval een verplichting tot indexatie bevatten.
Vraag 4
Wilt u deze vragen beantwoorden voor het wetgevingsoverleg Onderdeel Jeugd en aanverwante
zaken van de begrotingen VWS en J&V 2020, d.d. 18 november 2019?
Antwoord 4
Ja
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.