Motie : Motie van het lid Van Helvert over berechting van Nederlandse Syriëgangers door de lokale Koerdische autoriteiten
35 300 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2020
Nr. 22
MOTIE VAN HET LID VAN HELVERT
Voorgesteld 14 november 2019
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Kamer met de motie-Van der Laan-Geselschap c.s. (29 754, nr. 513) heeft uitgesproken dat Syriëgangers daar moeten worden berecht waar zij hun misdaden
hebben begaan en de regering opgeroepen heeft te kijken naar mogelijkheden van berechting
door lokale autoriteiten en het faciliteren ervan;
overwegende dat de regering zelf deze mogelijkheden tot dusver niet benut heeft, terwijl
de lokale Syrisch-Koerdische autoriteiten aangeboden hebben buitenlandse ISIS-strijders
in Noordoost-Syrië te vervolgen en te berechten en daartoe ondersteuning gevraagd
hebben van westerse landen, waaronder Nederland;
constaterende dat de extern volkenrechtelijk adviseur advies uitgebracht heeft over
een internationaal tribunaal voor de berechting van leden van ISIS voor internationale
misdrijven en andere misdrijven;
constaterende dat de rechtbank in Den Haag in een kortgeding geoordeeld heeft dat
de Staat in dit stadium de ruimte moet worden gelaten de mogelijkheden tot lokale
berechting (verder) te onderzoeken;
verzoekt de regering, met inachtneming van het advies van de volkenrechtelijk adviseur,
nader te onderzoeken of Syriëgangers uit Nederland in Syrië door de lokale Syrisch-Koerdische
autoriteiten berecht kunnen worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Helvert
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.J.F. van Helvert, Tweede Kamerlid