Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Dam en Von Martels over het bericht ‘Jagers: voorlopig geen e-screening voor wapenvergunning’
Vragen van de leden Van Dam en Von Martels (beiden CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Jagers: voorlopig geen e-screening voor wapenvergunning» (ingezonden 24 oktober 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 18 november
2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Jagers: voorlopig geen e-screening voor wapenvergunning»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt de inhoud van het artikel, in die zin dat jagers en sportschutters voorlopig
geen uitnodiging meer krijgen voor het invullen van een e-screener bij het beoordelen
van aanvragen voor (verlenging van) hun wapenvergunning? Betekent dit ook dat per
ommegaande inbeslaggenomen wapens en munitie worden teruggegeven? Wat is de reden
van deze opschorting?
Antwoord 2
Zoals ik u in mijn brief van 29 oktober 20192 heb laten weten, vindt er een bijstelling van de implementatie van de e-screener
plaats vanwege problemen bij uitvoerende organisaties politie en Justis. Dit betekent
dat alleen nieuwe aanvragers de komende twee jaar gescreend zullen worden met de e-screener,
de bestaande verlofhouders worden de komende twee jaar gescreend met een vernieuwd
WM-32 formulier. Na twee jaar wordt de eerste tranche van 20.000 bestaande verlofhouders
ook gescreend. Zoals ik aangaf in mijn brief van 29 oktober wordt voortvarend van
geval tot geval bekeken of wapens worden teruggegeven. Hierbij onderscheid ik drie
categorieën. Aanvragers die einduitslag rood hebben gekregen op basis van een knock-out
categorie (psychose, psychopathie, suïcidaliteit) krijgen geen wapens terug. Aanvragers
die einduitslag rood hebben door louter sociale wenselijkheid krijgen terstond wel
hun wapens terug. Aanvragers die einduitslag rood hebben door een combinatie van factoren
krijgen een gedifferentieerde beoordeling. Wapens blijven in bewaring totdat het volledige
proces (administratief beroep) is doorlopen.
Vraag 3
Hoeveel jagers en sportschutters hebben sinds de invoering van de e-screener per 1 oktober
2019 – zoals door u beschreven in uw brief aan de Kamer d.d. 7 oktober 2019 (Kamerstuk
33 033, nr. 23) – de e-screener ingevuld? Hoeveel van hen hebben de e-screener met negatief resultaat
afgelegd? Om welk percentage gaat het?
Antwoord 3
Op 29 oktober om 11.00 (moment van opvragen van deze cijfers) waren er 948 mensen
die de e-screener hadden afgelegd, waarvan 204 mensen de test met een negatief resultaat
hebben afgesloten, wat neer komt op een percentage van 21,5%.
Vraag 4
Is in ál die (negatieve) gevallen direct overgegaan tot inbeslagname van vuurwapens
en munitie van betrokkenen? Zo nee, waarom dan in het ene geval wel en in het andere
geval niet?
Antwoord 4
Ja, in alle gevallen is door de politie ingezet op het in bewaring nemen van de vuurwapens
en munitie. De snelheid waarmee de zaken opgepakt konden worden was ook afhankelijk
van de beschikbare capaciteit.
Vanwege de commotie die ontstond heeft de politie in afstemming met mijn ministerie
een aantal zaken aangehouden in afwachting van de nadere besluitvorming. Dit betrof
de besluitvorming waarover ik u in mijn brief van 29 oktober heb geïnformeerd.
Vraag 5
Hebben alle politie-eenheden vanaf 1 oktober gehoor gegeven aan de invoering van de
e-screener en de uitnodigingen hiervoor verzonden? Indien er onderscheid is, waarom
heeft de ene politie-eenheid (bureau korpscheftaken) de test dan wél ingevoerd en
andere regio’s niet?
Antwoord 5
De invoering van de e-screener gold uniform voor alle eenheden. Op één eenheid na
hebben alle eenheden vanaf 1 oktober de uitnodigingen voor het laten afnemen van de
e-screener verzonden. Deze ene eenheid heeft vanwege de ontwikkelingen in de dagen
direct na 1 oktober eigenstandig besloten de brieven niet te verzenden. Het verzenden
van de uitnodigingen kan per eenheid anders zijn vormgegeven. Dit heeft te maken met
de verschillen in het aantal dossiers dat binnen bepaalde eenheden verwerkt moet worden
en die verwerking is weer afgestemd op de daarvoor beschikbare capaciteit.
Vraag 6
Waarom is (was) de e-screener in alle gevallen doorslaggevend en zorgt een «negatief»
resultaat automatisch voor inbeslagname van wapens en munitie? Ligt het voor de hand
en zou het vanuit bestuursrechtelijke optiek zorgvuldiger zijn om verlofhouders die
al jarenlang zonder enige misstap een jacht- of wapenvergunning hebben, bij de invoering
van een nieuwe test als de e-screener met meer warmte en begrip te bejegenen?
Antwoord 6
Het is geenszins zo dat een «negatief» resultaat automatisch tot inbeslagname van
wapens en munitie mag leiden. De uitslag van de e-screener weegt zwaar mee in de afweging
die de korpschef of ik (in het geval van ontheffingen) moet maken bij het al dan niet
toekennen van het gevraagde bevoegdheidsdocument. Een besluit tot directe inbeslagname
is in ieder geval aangewezen indien er aanwijzingen voor psychose, psychopathie en/of
zelfdoding zijn. Maar ook indien er andere indicaties zijn die een voornemen tot weigering/intrekking
rechtvaardigen kan, om veiligheidsredenen, tot directe inbeslagname besloten worden.
In de besluitvorming rond de afgifte moet het verlofverleden van de aanvrager worden
meegewogen. Zodra ik had vernomen dat een negatieve score op de e-screener in alle
gevallen leidde tot direct inbeslagname, heb ik de politie laten weten dat dit niet
geoorloofd is buiten bovenstaande criteria.
Vraag 7
Hoe kan het dat mensen die al jaren bekend zijn bij bureaus korpscheftaken aan de
hand van een enkele nieuwbakken computertest tot hun eigen schaamte en verdriet weggezet
worden als psychisch niet in orde? Is de hele gang van zaken aanleiding om excuses
aan te bieden aan deze groep veelal oudere en zeer gezagsgetrouwe burgers?
Antwoord 7
Natuurlijk betreur ik deze gang van zaken. De e-screener zoals ingevoerd, volgt direct
uit de wetswijziging in verband met de versterking van het stelsel ter beheersing
van het legaal wapenbezit.3 Dit is ook besproken met uw Kamer. Het verlofverleden van een aanvrager wordt meegewogen
in het verlofverleningsproces. Het implementatieproces is slechts aangepast om de
uitvoeringsorganisaties meer tijd te geven in de wijze waarop het proces zorgvuldig
kan worden ingericht.
Vraag 8
Hoe verhoudt die kille en directe inbeslagname zich tot de volgende zinssnede uit
de memorie van toelichting bij de Wijziging van de Wet wapens en munitie, de Flora-
en faunawet en de Wet natuurbescherming in verband met de versterking van het stelsel
ter beheersing van het legaal wapenbezit: «Er wordt niet voorgesteld dat (...) een
negatieve uitslag van de e-screener onvermijdelijk leidt tot afwijzing van de aanvraag
voor het bevoegdheidsdocument. Of het bevoegdheidsdocument wordt verleend, blijft
afhangen van het oordeel van de korpschef over de geschiktheid van de betrokkene,
waarbij alle informatie wordt gewogen. Ook is het denkbaar dat de aanvrager, in geval
van een negatieve uitslag van de e-screener een eigen onderzoek laat verrichten en
de conclusie hiervan aan de korpschef overlegt.» (Staatsblad 2019, 172)? Pagina 8/10
Antwoord 8
Zoals u stelt leidt een negatieve uitslag op de e-screener inderdaad niet automatisch
tot een afwijzing van de aanvraag voor het bevoegdheidsdocument (voornemen tot weigering).
De besluitvorming of een bevoegdheidsdocument wordt verleend, blijft afhangen van
het oordeel van de korpschef. Dit blijft een beoordeling op basis van de e-screener
of het WM32 formulier, gecombineerd met een antecedentenonderzoek en een referentenonderzoek.
De verlofgeschiedenis wordt hierbij meegenomen. In haar arrest geeft de Hoge Raad4 aan dat -gegeven de wetsgeschiedenis – de uitleg van de wet moet zijn dat tegen de
achtergrond van het grote maatschappelijke belang van de veiligheid, geringe twijfel
aan het verantwoord af kunnen geven van het verlof, voldoende reden is om een verlof
niet te verlenen of dit in te trekken. Voorwaarde is dat deze twijfel objectief is
vast te stellen. Voor de korpschef en voor mij is de uitslag van de e-screener een
objectief vastgestelde waarde. Dit kan dus een doorslaggevende factor zijn, binnen
het aanvraagproces dat uit meerdere elementen bestaat. Aanvragers kunnen nog steeds
in administratief beroep gaan tegen de beslissing bij Justis door ontlastende documenten,
zoals de verklaring van een arts, in te dienen. Behoudens potentieel levensbedreigende
situaties (psychose, suïcidaliteit, psychopathie) wordt hiervoor een termijn van zes
weken aangehouden. Indien een voornemen tot weigering of intrekking van het verlof
wordt afgegeven, wordt de aanvrager in het kader van de zogeheten zienswijzeprocedure
in de gelegenheid gesteld alle aanvullende informatie aan de korpschef te overleggen
om de eigen argumenten kracht bij te zetten. Daaronder kan ook een verklaring van
een arts worden verstaan. Vervolgens is tegen een negatieve beslissing van de Korpschef
administratief beroep bij Justis mogelijk.
Vraag 9
Hebben diegenen die de e-screener met negatief gevolg hebben afgelegd – in de lijn
van de bij de vorige vraag aangehaalde zinsnede uit de memorie van toelichting – de
gelegenheid gehad om – ook ter afwending van inbeslagname van wapens en/of munitie
– aannemelijk te maken of te bewijzen dat met hen psychisch niets aan de hand is?
Betekent het stoppen met het uitvoeren van de e-screener dat deze mensen per direct
hun in beslag genomen voorwerpen terug krijgen? Wilt u bij het beantwoorden van deze
vraag ook ingaan op het feit dat per 15 oktober 2019 het jachtseizoen is geopend en
dat een groot deel van de jagers verplichtingen heeft op de het vlak van de jacht?
Antwoord 9
Er zijn twee procedures: een normale procedure waarin een aanvrager in administratief
beroep kan treden van zes weken, en een spoedprocedure in geval van levensbedreigende
situaties die zich kenmerkt door het buiten werking stellen van de normale gang van
zaken inzake een zienswijze zoals benoemd in de Awb 4:7 en 4:8. De politie heeft in
de door u beschreven gevallen omwille van de belangen van veiligheid hiervoor gekozen.
Zoals ik u in mijn antwoord op vraag 2 uitleg, hanteer ik bij de mogelijke teruggave
van de wapens een driedeling.
Vraag 10
Welke rol heeft de uitspraak van de Hoge Raad d.d. 20 september 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1409)
gespeeld bij de plotselinge invoering van de e-screener? Is er overleg geweest met
u of uw ministerie over de plotselinge invoering van de e-screener of is dit proces
autonoom vanuit de politie gestart?
Antwoord 10
De wetswijziging die aan de e-screener ten grondslag ligt is reeds op 29 mei 2017
in het Staatsblad gepubliceerd en vervolgens gefaseerd in werking getreden. Sluitstuk
van de inwerkingtreding was het wetsartikel (6a) waaraan de e-screener gekoppeld is,
op 1 oktober dit jaar. De invoering van dit instrument is derhalve verre van plotseling
te noemen. De politie is als uitvoeringsorganisatie per definitie niet verantwoordelijk
voor het besluit tot invoering. De uitspraak van de Hoge Raad heeft geen invloed op
het moment van de invoering gehad. De politie heeft dit proces niet gestart, die is
enkel als uitvoeringsorganisatie belast met de uitvoering hiervan.
Vraag 11
Waarom is er niet of nauwelijks overleg geweest met relevante verenigingen en organisaties
zoals de NOJG (Nederlandse Organisatie voor Jacht en Grondbeheer), de KNJV (Koninklijke
Nederlandse Jagers Vereniging) en de KNSA (de Koninklijke Nederlandse Schietsport
Associatie) over de feitelijke invoer van de e-screener?
Antwoord 11
Veldpartijen, waaronder genoemde organisaties, zijn op 20 september per mail geïnformeerd
over de inwerkingtreding van de wet (meer specifiek artikel 6a van de Wet wapens en
munitie) per 1 oktober nadien. Ik hecht eraan te benadrukken dat veldpartijen in het
hele voortraject rond de totstandkoming van de wetgeving betrokken geweest bij het
benoemen van de relevante risicofactoren die betrokken moeten worden bij de beoordeling
van de betrouwbaarheidsvraag, die aan de e-screener ten grondslag ligt. Ook zijn de
veldpartijen betrokken geweest bij het zogenaamde kalibratieproces waarvoor zij respondenten
hebben aangeleverd. Dit neemt niet weg dat ik graag opnieuw in overleg treed over
signalen uit het veld en mogelijke verbetering van het instrument.
Vraag 12
Is de stellingname in uw hierboven genoemde brief d.d. 7 oktober 2019 dat de e-screener
het sluitstuk vormt van de implementatie van de Europese vuurwapenrichtlijn (EU2017/853)
correct? Vloeit de e-screener niet veel eerder voort uit de gebeurtenissen in Alphen
aan den Rijn en de wetgeving die vervolgens in Nederland ontwikkeld is? Klopt het
dat geen enkel ander land in Europa gebruik maakt van een instrument als de e-screener
en dat het enige land in Europa waar wél zo’n instrument is toegepast (Finland) daar
na een jaar al weer mee op is gehouden?
Antwoord 12
Het klopt dat de wettelijke verplichting tot medewerking aan de e-screener uitvoering
geeft aan de maatregelen die zijn aangekondigd naar aanleiding van het schietincident
in Alphen aan den Rijn (Tweede Kamer, vergaderjaar 2012–2013, 33 033, nr. 9). De betreffende wet is van kracht geworden in mei 2017 (Stb 2017, 242). Omdat de e-screener op dat moment nog niet voor ingebruikname gereed was, is gewacht
met de inwerkingtreding van de betreffende wetsartikel, het reeds aangehaalde artikel
6a van de Wet wapens en munitie (Wwm). Ondertussen verplichtte de implementatie van
de Richtlijn (EU) 2017/853 van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie
van 17 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de controle
op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens (PbEU 2017, L 137/22) tot een
uitgebreidere screening van aanvragers van een wapenverlof. Besloten is deze verplichting
vorm te geven middels de invoering van de reeds voorziene maatregelen en dus via de
volledige inwerkingtreding van de eerdergenoemde wet (Kamerstukken II, 2017/18, 34 984, nr. 3, p. 22). De verdere implementatie van de richtlijn is uitgevoerd via een apart wetsvoorstel
en aanvullende lagere regelgeving die op 23 juli jl. in werking zijn getreden. Laatste
punt van de implementatie (waarvoor de termijn inmiddels was verstreken) vormde de
invoering van een volledige screening. Wat dat betreft vormde de inwerkingtreding
van artikel 6a Wwm dus ook de afronding van de implementatie van de richtlijn. De
test in Finland is mij bekend en is in 2012 gepresenteerd op mijn ministerie met betrokkenheid
van het Trimbos instituut. Die test bleek een meer militair doel te dienen en werd
daarom niet geschikt geacht voor de Nederlandse situatie. Om die reden is de e-screener
ontwikkeld in opdracht van mijn ambtsgenoot van VWS en mijzelf. De reden van afschaffing
van de test in Finland is mij niet bekend.
Vraag 13
Kunt u aangeven hoe toegankelijk en gebruikersvriendelijk de e-screener is voor mensen
die niet of minder gewend zijn om te gaan met ICT (digibeten), voor laaggeletterden
en voor mensen met dyslexie?
Antwoord 13
De uitvoerder die in opdracht van de politie de e-screener onderzoeken afneemt wordt
geïnstrueerd te handelen conform het dienstverleningsniveau van de politie. Concreet
betekent dit dat het laaggeletterden en mensen met dyslexie toegestaan wordt om iemand
mee te nemen die de vragen voorleest aan degene die het onderzoek ondergaat, onder
de instructie dat geen enkele andere vorm van communicatie plaatsvindt op straffe
van uitsluiting. In geval van dyslexie kan er meer tijd gegeven worden. Door de dienstverlener
zal hierop worden toegezien. Indien in het komende jaar of nadien een meer als normaal
te bestempelen beroep op deze – en eventuele andere – aanvullende dienstverlening
wordt gedaan, waardoor door de dienstverlener aanzienlijke aanvullende kosten worden
gemaakt, die aan de politie worden doorberekend, zullen de leges (momenteel 54,45
euro) daarop worden aangepast. Voor digibeten zijn reeds voorzieningen getroffen in
de zin dat instructeurs van de dienstverlener vooraf mondeling uitleg geven over de
wijze waarop het onderzoek wordt afgenomen. Overigens is bij de ontwikkeling van de
e-screener reeds rekening gehouden met het aspect van de gebruiksvriendelijkheid.
Ook mensen met weinig ervaring met computers zouden zonder problemen de gevraagde
handelingen (het klikken met een muisknop) moeten kunnen verrichten.
Vraag 14
Welke beroepsgang en rechtsbescherming hebben jacht- en verlofhouders in het geval
hun wapens en/of munitie door de politie in beslag is genomen, na een negatief resultaat
op de e-screener? Is het mogelijk bij het bureau korpscheftaken met een verklaring
van een huisarts of enige relevante ander te weerleggen dat er sprake is van een psychische
gevaarlijke situatie die inname van wapens en/of munitie rechtvaardigt? Kunt u er
opdracht toe geven dat alle wapens en munitie per ommegaande worden terug gegeven?
Antwoord 14
Beroepsgang en rechtsbescherming zijn conform bestaande wetgeving. Indien een voornemen
tot weigering of intrekking van het verlof wordt afgegeven, wordt de aanvrager in
het kader van de zogeheten zienswijzeprocedure in de gelegenheid gesteld alle aanvullende
informatie aan de politie te overleggen om de eigen argumenten kracht bij te zetten.
Daaronder kan zeker ook een verklaring van een arts worden verstaan. Voor het overige
verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 15
Klopt het dat in de intrekkingsbrief zoals verstuurd door de politie aan jacht- en
verlofhouders het recht om gehoord te worden wordt ontnomen met als reden het spoedeisende
karakter van de intrekking? In hoeverre valt dit te rijmen met het intrekken van vergunningen
die soms wel decennia lang zijn verstrekt aan deze jacht- of verlofhouder? Staat dit
niet op gespannen voet met hoe artikel 4:11 Algemene wet bestuursrecht daadwerkelijk
bedoeld is?
Antwoord 15
Ik verwijs naar mijn antwoorden op de vragen 6,8 en 9.
Vraag 16
Wilt u bovenstaande vragen telkens afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 16
Ja.
Vraag 17
Bent u bereid de vragen over het per direct teruggeven van in beslag genomen wapens
en munitie – in het licht van het stoppen met het uitvoeren van de e-screener – per
ommegaande, maar uiterlijk binnen één week na indiening van deze vragen, te beantwoorden?
Antwoord 17
Het is niet gelukt om genoemde vragen binnen de door u gestelde termijn te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.