Verslag van een bijeenkomst : Verslag van de Zitting 2019 (vierde deel) van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa
20 043 Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa
BL/ nr. 124
VERSLAG VAN DE ZITTING 2019 (VIERDE DEEL)
Vastgesteld 13 november 2019
1. Inleiding
Aan de vierde en laatste plenaire sessie van 2019 van de Parlementaire Assemblee van
de Raad van Europa namen zeven leden van de vaste Nederlandse delegatie deel1. Tijdens de sessieweek van 30 september tot en met 4 oktober werd het Nederlands
parlement vertegenwoordigd door de Eerste Kamerleden Stienen (D66, delegatieleider), Kox (SP), De Bruijn-Wezeman (VVD), Oomen-Ruijten (CDA), De Boer (GL) en Koole (PvdA).Vanuit de Tweede Kamer nam het lid Omtzigt (CDA) deel.
De sessie stond in het teken van de viering van het zeventigjarig jubileum van de
Raad van Europa. Met verschillende ceremonies, onder andere in het bijzijn van de
Franse president Macron, werd stilgestaan bij het feit dat de Europese mensenrechtenorganisatie
in 1949 werd opgericht. Inhoudelijk waren leden van de Nederlandse delegatie onder
meer actief op de thema’s «migranten en slachtoffers van terrorisme», het onderzoek
naar de MH17 en de uitwerking van een gezamenlijk sanctiemechanisme tegen lidstaten,
die hun verplichtingen op het gebied van mensenrechten, democratie en rechtsstatelijkheid
niet nakomen. Verder werd de delegatie, zoals gebruikelijk, hartelijk ontvangen voor
een briefing door de Nederlandse Permanent Vertegenwoordiger bij de Raad van Europa,
ambassadeur Böcker.
2. Nederlandse interventies in plenaire debatten
Als vertegenwoordiger van het Franse voorzitterschap voerde de Franse Staatssecretaris
van Europese Zaken, mevrouw De Montchallin, op 30 september een debat met de Assemblee.
Zij verwees in haar speech naar het moeilijke besluit dat de Assemblee in juni had
genomen Rusland terug te laten keren na een afwezigheid van vijf jaar. De Assemblee
had daarmee laten zien dat het de belangen van burgers boven geopolitiek plaatst.
Het is van belang dat de meer dan 800 miljoen Europeanen verzekerd zijn van de bescherming
van hun fundamentele rechten en Russisch lidmaatschap van de Raad van Europa draagt
daar aan bij, vond zij. Rusland heeft zich vrijwillig verplicht om de conventies van
de Raad van Europa na te leven en, zo lang het lid is van de organisatie, kan het
daar ook op aangesproken worden. De Staatssecretaris zei dat het Franse voorzitterschap
zich ervoor zou inzetten dat Rusland al zijn statutaire verplichtingen nakomt. In
dat kader vond zij het goed dat de dialoog tussen de Assemblee en het Comité van Ministers
versterkt werd. Deze dialoog moet geborgd worden in de nieuwe «joint reaction procedure»
(het gezamenlijk sanctiemechanisme), die in januari 2020 klaar moet zijn. De Staatssecretaris
noemde vier uitgangspunten, die zij daarbij van belang vond: voorspelbaarheid («predictability»),
reactiesnelheid («reactivity»), responsiviteit («responsivity») en omkeerbaarheid
(«reversibility»). Het moet duidelijk zijn dat de Raad van Europa in staat is om desgewenst
snel sancties op te leggen, die in de praktijk werken, maar die ook weer ingetrokken
kunnen worden, als een lidstaat alsnog zijn verplichtingen aan de organisatie naleeft.
De heer Omtzigt vroeg de Staatssecretaris vervolgens of dit ook betekent dat het Comité van Ministers
Rusland gaat aanspreken op medewerking aan het onderzoek naar het neerschieten van
de MH17. Ook vroeg hij of de Franse regering bereid was om nabestaanden van de slachtoffers
te ontmoeten tijdens het side event, dat hij later in de sessieweek organiseerde.
Mevrouw De Montchallin antwoordde dat zij zeker bereid was om de nabestaanden in Straatsburg
te ontmoeten. Ook wilde zij bekijken hoe de Raad van Europa kan bijdragen aan een
goed internationaal, onafhankelijk onderzoek. Zij gaf aan al regelmatig contact met
haar Nederlandse collega’s te hebben om te bevorderen dat er gerechtigheid en waarheid
verkregen wordt voor de nabestaanden.
In een debat over een rapport van de Franse afgevaardigde Waserman over het verbeteren van de bescherming van klokkenluiders in Europa (doc. nr. 14958) op 1 oktober deed de heer Omtzigt een beroep op zijn collega’s om klokkenluiders ook te beschermen, als deze corruptie
in hun eigen politieke partij of regering blootleggen. Te vaak wordt de klokkenluider
als het probleem gezien, zei hij. Hij hekelde de benarde positie waar Edward Snowden
zich nog steeds in bevindt, zelfs nadat de Assemblee had bepaald dat hij als klokkenluider
moet worden gezien. Ook de vermoorde Maltese journalist Daphne Caruana Galizia noemde
hij een klokkenluider en hij riep de Maltese regering op om meer te doen om haar moord
op te lossen. Vervolgens stelde hij voor dat de Assemblee een algemeen rapporteur
voor klokkenluiders benoemde, iemand die het altijd voor klokkenluiders kan opnemen,
als zij gevaar lopen.
Diezelfde dag sprak de president van Frankrijk, Macron, de Assemblee toe ter gelegenheid van het zeventigjarig bestaan van de Raad van Europa.
Hij sprak over het rotsvaste commitment van Frankrijk aan de organisatie. Hij noemde
de Raad van Europa het product van Europees humanisme, die in de kern draait om het
gevecht voor vrijheid en waardigheid. De organisatie heeft vooruitgang in Europa mogelijk
gemaakt door instrumenten te bieden om mensenrechten en sociale rechten te beschermen.
Deze rechten staan onder druk, zei de president, waarbij hij specifiek Turkije en
Rusland noemde, en meer in het algemeen de fascinatie voor autoritaire regimes. Hij
prees het besluit om Rusland terug te laten keren in de Assemblee. Het Russische volk
moet erkend worden in het Europees humanisme en de geschiedenis en cultuur van Rusland
zijn fundamenteel Europees. Het Russisch lidmaatschap van de Raad van Europa heeft
Russische burgers veel opgeleverd: het einde van de doodstraf, het recht om individuele
petities aan te bieden en om bescherming te zoeken bij het Europees Hof voor de Rechten
van de Mens. De beslissing om deze rechten van Russische burgers te blijven beschermen,
doet niets af aan de vastberadenheid om Rusland aan te spreken op zijn gedrag in de
«frozen conflicts», de langslepende territoriale conflicten.
Voorts sprak de president over de verzwakking van multilaterale samenwerking. Het
antwoord hierop moet zijn dat zowel de zorgen en angsten van burgers als hun individuele
rechten en vrijheden serieus worden genomen, tegelijkertijd. Openbare orde handhaven
is niet hetzelfde als demonstraties verbieden. En landsgrenzen bewaken is niet hetzelfde
als asielrecht ondermijnen, aldus de president. Hij noemde Franse wetgeving op het
gebied van terrorismebestrijding en internettransparantie als voorbeelden van het
streven naar een precieze balans. De heer Macron sprak van een «ethische spanning»
in onze democratieën, waar volksvertegenwoordigers tegenwoordig mee moeten omgaan.
Hij noemde dit een historische uitdaging voor Europa en de controverses die hierbij
horen, essentieel voor de democratie.
De heer Kox vroeg president Macron of Frankrijk de snelle toetreding van de Europese Unie tot
het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) steunde. De president liet
daar geen twijfel over bestaan: hij steunde de toetreding van de EU tot het EVRM zonder
reserves.
In een debat op 2 oktober over een rapport over de bescherming van en steun aan slachtoffers van terrorisme (doc. nr. 14957) wees mevrouw Oomen-Ruijten erop dat slachtoffers niet alleen direct na een terreurdaad steun en bescherming
nodig hebben, maar ook op lange termijn. Het rapport van de Assemblee bood daartoe
een schema of stappenplan, dat mevrouw Oomen van harte ondersteunde.
Op 3 oktober hield de Assemblee een spoeddebat over het redden van personen (migranten en vluchtelingen) uit de Middellandse Zee. Mevrouw Stienen bepleitte dat de Raad van Europa, de EU en individuele lidstaten een manier moeten
vinden om de levens van vluchtelingen, asielzoekers en migranten, op land of in de
zee, effectief te beschermen. De bescherming van mensenlevens moet altijd voorrang
krijgen over politieke dilemma’s of juridische onzekerheden. Zij verwees hierbij naar
recente uitspraken van de Mensenrechtencommissaris van de Raad van Europa, Dunja Mijatovic,
die stelde dat lidstaten het recht hebben om hun veiligheid en grenzen te beschermen,
maar ook de plicht hebben om mensen te beschermen op basis van maritiem recht en vluchtelingenrecht.
Tijdens een speciale viering van het 70-jarige jubileum van de Raad van Europa op
3 oktober spraken alle fractievoorzitters. De heer Kox sprak namens Verenigd Europees Links. Hij wees daarbij op de verplichting die het
lidmaatschap van de Raad van Europa met zich brengt om bij te dragen aan een grotere
eenheid in Europa inzake rechtsstatelijkheid, mensenrechten en fundamentele vrijheden,
en sociaaleconomische vooruitgang. Politici hebben een speciale verantwoordelijkheid
om de belofte van de Raad van Europa van een beter en veiliger leven voor alle burgers,
waar te maken. Hij riep de Assemblee op om meer werk te maken van de eenheid en de
effectiviteit van de organisatie. De Raad van Europa kent inmiddels meer dan 200 conventies
en veel aanvullende instrumenten. De Assemblee had in april 2019 zijn voorstel overgenomen
om het eigen besluitvormingsproces te versterken. Dit, gekoppeld aan een roemrijk
verleden, geeft de Raad van Europa een unieke positie om fundamentele rechten en vrijheden
van burgers te beschermen. Met politieke wilskracht en de bereidheid om onderling
geen geopolitieke conflicten uit te vechten, kan de Assemblee veel goed werk verrichten
voor de 830 miljoen burgers uit de lidstaten, aldus de heer Kox.
Later die dag sprak de heer Kox ook in een debat over een rapport over het functioneren van democratische instituties in de republiek Moldavië (doc. nr. 14963). Hij beschreef Moldavië als een «veroverde staat» («captured state»),
waarin een oligarch de macht van de staat heeft overgenomen voor zijn privé belangen.
Terwijl Moldavië steeds verder afgleed en één man de politiek en economie in het land
controleerde, stonden de Raad van Europa en de Europese Unie erbij zonder in te grijpen.
Gelukkig is de achteruitgang tot stand gekomen, zei de heer Kox. Er is een nieuwe
regering aangetreden, die goede intenties heeft uitgesproken. Maar de heer Kox vond
dat er nog te veel mensen in de gevangenis zaten als gevolg van het optreden van het
oude regime. Hij riep ertoe op dat deze voormalige dissidenten zo snel mogelijk zouden
worden vrijgelaten.
3. Nederlandse bijdragen in de commissies
Op dinsdag 1 oktober spraken de delegatieleiders in de Assemblee onder leiding van
President Pasquier met het «Presidential Committee», bestaande uit de voorzitters
van de politieke groepen en de secretaris-generaal, over de uitwerking van de «joint
reaction procedure». Dit betreft een nieuwe complementaire procedure tussen het Comité
van Ministers, de Parlementaire Assemblee en de secretaris-generaal van de Raad van
Europa in het geval een lidstaat zijn statutaire verplichtingen niet nakomt. In april
2019 besloot de Assemblee op voorstel van de heer Kox met een ruime meerderheid tot
zo’n procedure, in mei 2019 gevolgd door het Comité van Ministers. Op 1 oktober werd
gesproken over een «non-paper», een werkdocument en discussiestuk, dat als zodanig
niet formeel geamendeerd hoefde te worden.
De heer Kox opende de gedachtewisseling door eraan te herinneren dat het voorstel
voor een «joint reaction procedure» een voorstel van de Assemblee zelf was. Daar waar
in het verleden de organisatie een zekere onmacht uitstraalde en de bereidheid om te handelen, zich niet automatisch vertaalde in de mogelijkheid om te handelen, zou een «joint reaction procedure» daadkracht mogelijk maken. In
het verleden kon de Assemblee nooit interveniëren in discussies van het Comité van
Ministers over artikel 7, 8 en 9 van het Statuut van de Raad van Europa; deze procedure
zou de Assemblee dat recht wel geven. Er moest nog veel uitgewerkt worden, meende
de heer Kok, maar de Assemblee was de goede richting ingeslagen. Hij was blij met
de eerdere toezegging van de Franse Staatssecretaris van Europese Zaken, dat ook het
Comité van Ministers zich ervoor inzet om begin 2020 een uitgewerkte procedure te
hebben.
Na afloop van de discussie vroeg President Pasquier de delegaties om, in aanvulling
op de discussie in deze vergadering, tot uiterlijk 25 oktober 2019 verder schriftelijk
commentaar te leveren of nadere vragen te stellen.
Meerdere leden waren actief in het kader van rapporteurschappen waarin zij gekozen
waren. Zo hield mevrouw Stienen op 1 oktober in het «Equality and Non-Discrimination Committee» een hoorzitting in
het kader van haar rapport over de genderaspecten van buitenlands beleid. Mevrouw
De Bruijn-Wezeman werd in het «Commitee on Social Affairs, Health and Sustainable Development» gekozen
als rapporteur op het thema «handel in menselijk weefsel.» Het «Legal Affairs Committee»
koos de heer Omtzigt als rapporteur inzake de terugkeer naar huis van buitenlandse Daesh-soldaten die
in Syrië hebben gevochten. Mevrouw Oomen-Ruijten, als voorzitter van het «Political Committee», sprak af met de voorzitters van het
«Equality Committee», het «Legal Affairs Committee» en het «Committee on Social Affairs,
Health and Sustainable Development» om voor april 2020 een debat voor te bereiden
over een nieuwe conventie inzake kunstmatige intelligentie.
4. Overige
De heer Omtzigt organiseerde op 1 oktober een side event over het onderzoek naar het in 2014 boven
Oekraïne neergeschoten passagiersvliegtuig MH17 en de gebrekkige medewerking van Rusland
aan dit onderzoek. Daarvoor had hij enkele nabestaanden van Nederlandse slachtoffers
van de vliegtuigramp uitgenodigd om in Straatsburg hun verhaal te doen. De Assemblee
werkt aan een rapport over het internationale onderzoek naar de MH17 en de (gebrekkige)
wijze waarop Rusland hier een bijdrage aan levert.
Tot slot waren de Kamerleden op dinsdag 1 oktober aanwezig bij een officiële ceremonie
in de opera van Straatsburg, waar onder andere de Nederlandse songfestivalwinnaar
Duncan het zeventigjarig jubileum van de Raad van Europa luister bijzette.
De voorzitter van de delegatie, Stienen
De griffier van de delegatie, Westerhoff
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.W. Westerhoff, griffier