Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuiken over het bericht dat tientallen jeugdzorgorganisaties failliet dreigen te gaan
Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat tientallen jeugdzorgorganisaties failliet dreigen te gaan (ingezonden 22 oktober 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 14 november
2019).
Vraag 1 en 2
Kunt u een overzicht bieden van de voorwaarden waaraan zorgaanbieders moeten voldoen
om in aanmerking te komen voor noodsteun om liquiditeitsproblemen te verhelpen, zoals
eerder verleend aan jeugdzorgorganisatie Juzt?1
Kunt u toelichten waar deze € 3 miljoen aan liquiditeitssteun werd gevonden op de
begroting?
Antwoord 1 en 2
Zoals ook aangegeven in de brief «Doorontwikkeling beleid rond zorgaanbieders in financiële
problemen»2 die op 11 oktober aan uw Kamer is toegestuurd, zijn zorgaanbieders zelf verantwoordelijk
voor hun bedrijfsvoering. Van hen wordt verwacht dat ze tijdig maatregelen nemen om
eventuele financiële problemen te voorkomen en, wanneer dit niet lukt, met betrokken
stakeholders te zoeken naar een oplossing. Zorgverzekeraars, Wlz-uitvoerders en gemeenten
hebben een zorgplicht en zijn verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van passende
zorg. Wanneer betrokken partijen inclusief toezichthouders (IGJ, Nederlandse Zorgautoriteit
en/of Jeugdautoriteit) er niet in slagen om tot een oplossing te komen om de continuïteit
van zorg te borgen, kan VWS ingrijpen. VWS roept de betrokken partijen dan aan tafel
en spreekt hen aan om hun rol te pakken. Het doel is dat partijen komen tot een gezamenlijk
herstructureringsplan, waarin de continuïteit van zorg centraal staat. VWS kan hierbij
indien nodig ondersteuning bieden, bijvoorbeeld in de vorm van projectondersteuning,
(financiële) expertise of tijdelijk extra bestuurskracht.
In zeer uitzonderlijke situaties kan de betrokkenheid van VWS verder gaan. Als er
sprake is van zo’n uitzonderlijke situatie waarbij de betrokken partijen de problemen
niet redelijkerwijs zelf kunnen oplossen, andere ondersteuning vanuit VWS onvoldoende
uitkomst biedt en de continuïteit van zorg in gevaar blijft, dan kunnen wij ook zelf
een financiële bijdrage leveren aan het herstructureringsplan. Aan deze financiële
steun zijn voorwaarden verbonden:
De betrokken partijen hebben aangetoond dat zij de bestaande problemen niet redelijkerwijs
zonder onze steun kunnen oplossen.
Een externe deskundige heeft het plan gevalideerd en bevestigd dat het effectief,
doelmatig en toekomstbestendig is.
Alle betrokken partijen committeren zich aan het plan en dragen er maximaal aan bij.
Dat kan financieel, bijvoorbeeld in de tariefstelling, maar ook op een andere manier,
bijvoorbeeld door het verleggen van patiëntenstromen. Dit om zeker te stellen dat
het belang van de continuïteit van een organisatie door de omgeving niet alleen met
de mond wordt beleden, maar ook daadwerkelijk terug te zien is in een serieuze bijdrage
van die partijen als bewijs van hun commitment.
De uitvoering van het plan en de besteding van de middelen worden gemonitord door
een onafhankelijke partij.
Personeel en cliënten(raden) moeten worden betrokken bij de uitvoering van het herstructureringsplan.
Wanneer het plan gericht is op het in stand houden van de instelling, dan is het van
belang dat de oorzaken van de financiële problemen, zowel financieel als organisatorisch,
daadwerkelijk worden aangepakt. Dit betekent dat ook gekeken wordt naar de rol en
eventuele aansprakelijkheid van (voormalige) bestuurders en interne toezichthouders.
Iedere casus uniek en afhankelijk van regionale omstandigheden. In de praktijk is
maatwerk nodig. De hier geschetste uitgangspunten moeten daarom niet worden gezien
als een blauwdruk, maar als richtinggevend voor ons handelen in voorkomende gevallen.
VWS heeft zorgbreed geen specifiek budget voor het steunen van instellingen in financiële
nood. We zien dat de financiële gezondheid van diverse specialistische jeugdhulpaanbieders
precair is. Grote veranderingen zijn daarvan soms de reden, zoals afbouw van huidige
grootschalige capaciteit die gepaard gaat met opbouw van nieuwe kleinschalige, gezinsgerichte
vormen van gesloten jeugdhulp. Om liquiditeitssteun voor jeugdhulpaanbieders mogelijk
te maken, wordt begin 2020 de eerder aangekondigde subsidieregeling voor het verstrekken
van subsidie voor continuïteit van cruciale jeugdhulp gepubliceerd. Voor deze regeling
is € 20 miljoen beschikbaar gesteld vanuit het gemeentefonds. Subsidie wordt slechts
verstrekt in uitzonderlijke, acute situaties, waarin de aanbieder en de (veelheid
van) samenwerkende gemeenten onvoldoende slagen in het borgen van de continuïteit
van cruciale jeugdzorg. Op basis van een continuïteitsplan dient aangetoond te worden
dat met de subsidie, in de vorm van liquiditeitssteun, de continuïteit gegarandeerd
is. En ook moet aangetoond worden hoe uiterlijk na een jaar de liquiditeitssteun terugbetaald
kan worden. De Jeugdautoriteit adviseert over het toekennen van subsidie. Vooruitlopend
op deze subsidieregeling is in het specifieke geval van jeugdhulpaanbieder Juzt € 3
miljoen liquiditeitssteun toegekend.
Vraag 3
Kan worden vastgesteld dat het vanaf nu standaard beleid is om dergelijke steun te
verlenen aan jeugdzorgorganisaties in geval van liquiditeitsproblemen?
Antwoord 3
Jeugdzorgaanbieders komen alleen in aanmerking voor liquiditeitssteun wanneer zorgcontinuïteit
daadwerkelijk en acuut in gevaar is. Voorwaarde voor deze steun is, zoals ook aangegeven
in mijn antwoord op vraag 1 en 2, dat betrokken partijen tot een plan zijn gekomen
om deze continuïteit op de korte en lange termijn toch te kunnen borgen en zij dit
redelijkerwijs niet zonder liquiditeitssteun van VWS kunnen uitvoeren.
Vraag 4
Waarom verleent u enkel liquiditeitssteun wanneer een grote organisaties failliet
dreigt te gaan, maar implementeert u geen structurele oplossingen voor de algehele
problematiek in de jeugdzorg?
Antwoord 4
In de Kamerbrief van 7 november jl. hebben de Minister voor Rechtsbescherming en ik
u geïnformeerd over onze plannen om structureel te komen tot een betere organisatie
van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering. Daarnaast heeft het kabinet
bij voorjaarsnotabesluitvorming in € 1.020 miljoen extra uitgetrokken voor de uitvoering
van de Jeugdwet (€ 420 mln. in 2019, € 300 mln. in 2020 en € 300 mln. in 2021).
Onderdeel van de voorjaarsbesluitvorming is het beschikbaar stellen van € 20 miljoen
uit de extra middelen, voor het verlenen van liquiditeitssteun als de continuïteit
van cruciale zorg in gevaar dreigt te komen. Dit is niet gekoppeld aan de omvang van
de instelling.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.