Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Linde over het bericht 'Zó raakt de nieuwe benchmarkrente Ester pensioenfondsen
Vragen van het lid Van der Linde (VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Zó raakt de nieuwe benchmarkrente Ester pensioenfondsen» (ingezonden 9 oktober 2019).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 13 november
2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Zó raakt de nieuwe benchmarkrente Ester pensioenfondsen»?1
Antwoord 1
Ja. Ik merk overigens op dat €STR (Euro Short-Term Rate) alleen de EONIA-benchmark
vervangt. Een hervormde EURIBOR blijft bestaan.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de inschatting van de heer Van Eijk in het artikel dat een vertekend
beeld ontstaat wanneer renteswaps met Euro Short-Term Rate (ESTER) gewaardeerd worden,
terwijl de rentetermijnstructuur gebaseerd is op Euribor? Op welke manier wordt die
vertekening zichtbaar?
Antwoord 2
Deze methodes staan los van elkaar. De renteswaps (ondergebracht bij een centrale
tegenpartij) die pensioenfondsen bezitten, worden in de toekomst gewaardeerd op basis
van de €STR. De rentetermijnstructuur (RTS), gebaseerd op EURIBOR, wordt gebruikt
voor de waardering van de verplichtingen van een pensioenfonds.
Vraag 3
Op welke termijn verwacht u dat Euribor (grotendeels) wordt uitgefaseerd in de pensioensector?
Antwoord 3
De beheerder van EURIBOR, het in België gevestigde European Money Markets Institute
(EMMI), is de laatste maanden bezig geweest met het hervormen van de methodologie
van EURIBOR om te kunnen voldoen aan de verordening financiële benchmarks.2 De hervorming is afgelopen zomer afgerond en EMMI heeft op 2 juli jl. van de Belgische
Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) een vergunning gekregen voor
het aanbieden van EURIBOR. EMMI en EURIBOR voldoen daarom aan de wettelijke vereisten
en EURIBOR kan dus gebruikt blijven worden door (onder andere) pensioenfondsen. EURIBOR
wordt niet middels regelgeving vervangen door een andere benchmark.
Vraag 4
Deelt u de inschatting dat banken meer onderpand voor renteswaps moeten storten bij
pensioenfondsen en dat banken dit niet zomaar accepteren? Hoe worden zulke geschillen
normaal beslecht?
Antwoord 4
De meeste pensioenfondsen hebben op dit moment swaps met een positieve marktwaarde.
Deze marktwaarde zal vermoedelijk stijgen wanneer overgestapt wordt van EONIA op €STR
als rentevoet voor het onderpand, al hangt dit in grote mate af van de toekomstige
renteontwikkeling. Het valt nu lastig in te schatten hoe banken hiermee omgaan. Dit
soort geschillen worden vaak bij de ISDA (het instituut dat standaarden ontwikkelt
voor derivaten) beslecht en (mogelijk) daarna bij de rechter.
Vraag 5
Wat betekent deze ontwikkeling per saldo voor de dekkingsgraden van de Nederlandse
pensioenfondsen? Hoe pakt de verandering in de benchmarkrente uit voor fondsen met
een relatief lage afdekking van het renterisico (ruim onder de 50%), een gemiddelde
afdekking van het renterisico en een hoge afdekking van het renterisico (90% en hoger)?
Antwoord 5
Het is op dit moment niet mogelijk om hier een inschatting van te maken, aangezien
dit afhangt van de renteontwikkeling en de ontwikkelingen in de markt voor swaps.
Daarnaast speelt ook het type instrument (denk aan swaps, swaptions en/of obligaties)
dat fondsen gebruiken voor de rente-afdekking een rol.
Vraag 6
Hoe hoog is de afdekking van het renterisico bij de grote pensioenfondsen en bij fondsen
met een relatief hoge dekkingsgraad?
Antwoord 6
De vijf grootste pensioenfondsen hebben volgens de algemene definitie van De Nederlandsche
Bank (DNB) ultimo tweede kwartaal van 2019 de volgende mate van renteafdekking.
ABP
22,0%
Bouwnijverheid
37,8%
Metaal en Techniek
40,8%
Metalektro
39,5%
Zorg en Welzijn
32,5%
Bron: Gegevens individuele pensioenfondsen (tabel 8.18) van DNB.
Fondsen met een dekkingsgraad tussen 110% en 123% hebben een gemiddelde renteafdekking
van 46%. Fondsen met een dekkingsgraad boven 123% hebben hun rentegevoeligheid voor
gemiddeld 72% afgedekt.
Bron: Figuur 3, DNBulletin 3 juni 2019.
Vraag 7
Hoe heeft het gebruik van renteswaps door pensioenfondsen zich de afgelopen vijf jaar
ontwikkeld?
Antwoord 7
De netto positie in renteswaps is volgens gegevens van De Nederlandsche Bank de afgelopen
jaren (gemiddeld) licht afgenomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.