Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Lodders en Ziengs over emissiearme stalvloeren
Vragen van de leden Lodders en Ziengs (beiden VVD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over emissiearme stalvloeren (ingezonden 12 juni 2019).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens
de Minister van Milieu en Wonen (ontvangen 12 november 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2019–2020, nr. 3265.
Vraag 1
Herinnert u zich de beantwoording van eerdere Kamervragen over het bericht «Familie
in rouw na drama in stal: dertien koeien komen om in eigen mest na explosie»?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Herinnert u zich dat u in antwoord op deze vragen aangeeft dat u geen kennis heeft
van eerdere vergelijkbare voorvallen bij een emissiearme vloer?
Bent u bekend met een soortgelijk incident op 25 juli 2014 in Lettele? Zijn er inmiddels
andere incidenten bekend geworden? Zo ja, welke?
Antwoord 2 en 3
Deze voorvallen bij een emissiearme vloer zijn ten dele vergelijkbaar. In Lettele
was op het melkveebedrijf een loonwerker bezig met laswerkzaamheden. Doordat lasvonken
in de gierkelder kwamen, ontstond er een explosie. In Markelo is als gevolg van het
mengen van de mest een explosief mengsel ontstaan. De explosie is waarschijnlijk veroorzaakt
door de aanwezige mestgassen in combinatie met een onbekende ontstekingsbron. Brandweer
Twente stelde de exacte ontstekingsbron niet vast, maar elektrische apparaten of menselijk
handelen kunnen niet worden uitgesloten.
Er zijn mij inmiddels geen andere incidenten bekend geworden. Specifieke gegevens
over dergelijke incidenten worden niet systematisch bijgehouden. Wel registreert de
Stichting Gezondheidszorg Agrarische Sectoren (Stigas), de arbodienst in de land-
en tuinbouw, de dodelijke ongevallen die in de agrarische sector plaatsvinden in het
jaarverslag en op de website
(https://www.zeroaccidents2020.nl/).
Vraag 4 en 5
Op basis van welke argumenten en informatie kunt u stellen dat u vooralsnog geen reden
heeft om aan te nemen dat emissiearme vloeren onveilig zijn?
Waarom stelt u dat er geen aanwijzingen zijn dat er een grotere kans bestaat op ontploffingen
bij emissiearme vloeren terwijl dit nog nooit expliciet onderzocht is?
Antwoord 4 en 5
Bij de beantwoording van de eerder gestelde vragen heb ik gewezen op onderzoeken van
Brandweer Twente, de verzekeraar en de Omgevingsdienst Twente naar aanleiding van
het incident in Markelo. Daaruit is veel informatie beschikbaar gekomen. Gezien de
vragen die resteren over de veiligheid van emissiearme vloeren bij veehouders en andere
betrokkenen zullen de Minister voor Milieu en Wonen en ik een onderzoek laten uitvoeren
naar de veiligheid van emissiearme vloeren bij het gebruik in de praktijk. Het onderzoek
moet inzicht bieden in de veiligheid van emissiearme vloeren en de verschillen daarin
ten opzichte van gangbare roostervloeren. Daarbij zal ook worden gekeken naar richtlijnen
voor een veilig gebruik, eventuele aanvullende eisen die kunnen worden gesteld aan
ontwerp, uitvoering en gebruik van emissiearme vloeren en de verantwoordelijke partijen
hierin. Tevens zal worden geverifieerd of het Actieplan Brandveilige Veestallen 2018–2022
aanvulling behoeft met risico-aspecten bij het gebruik van emissiearme stalvloeren.
Betrokken instanties en deskundigen hebben hun medewerking aan het onderzoek toegezegd.
Uw Kamer zal begin 2020 worden geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek.
Vraag 6
Waarom is het rapport van de Brandweeracademie uit 2016 en de uitspraak van de brandweer
Markelo die in 2016 al repte over risico’s van moderne stallen, niet betrokken bij
de beantwoording van de eerder genoemde Kamervragen?
Antwoord 6
Het voor intern gebruik bedoelde rapport van de Brandweeracademie uit 2016 stelt dat
melkveestallen relatief weinig risico’s kennen op het gebied van brandveiligheid.
Moderne melkveestallen hebben extra risico’s vanwege de toepassing van meer kunststof,
techniek en procesautomatisering. Ook stelt het rapport dat moderne stallen emissiearme
vloeren hebben waardoor mestgassen zich ophopen en er een grotere kans is op explosie
of ontbranding. Ik heb voor de beantwoording van de eerdere vragen navraag gedaan
bij brandweer, verzekeraar en Omgevingsdienst Twente, zonder daarbij de conclusie
te betrekken uit het rapport van de Brandweeracademie dat moderne stallen met emissiearme
vloeren een grotere kans hebben op explosie of ontbranding. Dit was bij nader inzien
niet terecht. Zie verder mijn antwoord op vraag 4 en 5.
Vraag 7
Op basis van welke argumenten en informatie kunt u stellen dat aanvullend onderzoek
naar oorzaak van emissiearme vloeren niet nodig is?
Antwoord 7
Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 4 en 5 zullen de Minister voor Milieu en
Wonen en ik een onderzoek laten uitvoeren naar de veiligheid van emissiearme vloeren
bij het gebruik in de praktijk.
Vraag 8
Kunt u specifieker aangeven op welke veiligheidsaspecten de Technische Advies Pool
(TAP) controleert en haar bevindingen meeweegt en rapporteert in haar beoordeling
van emissiearme vloeren?
Antwoord 8
Zoals in de beantwoording van de eerdere Kamervragen is aangegeven, is de beoordeling
op toepasbaarheid in de praktijk het kader waarbinnen veiligheidsaspecten van proefstallen
worden getoetst. Er vindt een toetsing plaats als de aanvraag hier volgens de deskundigen
aanleiding voor geeft. Er zijn geen standaard veiligheidsaspecten waaraan wordt getoetst.
Veiligheidsaspecten kunnen aanleiding zijn om extra eisen op te leggen aan metingen,
bijvoorbeeld het meten van een extra parameter. Ook kunnen naar aanleiding van de
bevindingen extra eisen worden opgenomen in de stalbeschrijving, het Activiteitenbesluit
of in de vergunning. Een voorbeeld hiervan zijn eisen met betrekking tot de veilige
opslag van zuur.
Vraag 9
Wanneer is er aanleiding voor de deskundigen van de TAP (antwoord op eerdere vraag
11) om veiligheidsaspecten naar voren te brengen?
Antwoord 9
De aanvraag moet aangeven, indien van toepassing, welke stoffen worden gebruikt, welke
processen worden gebruikt en welke omzettingen van stoffen er plaatsvinden. De deskundigen
van de TAP kunnen aan de hand van deze informatie bepalen of de stoffen, processen
en omzettingen reden zijn voor extra maatregelen op het gebied van veiligheid of dat
een aanvraag moet worden afgewezen.
Vraag 10
Hoe vaak is bij een beoordeling van een emissiearme vloer het aspect veiligheid aan
de orde geweest? Welke bevindingen zijn hierbij gemeld (over een periode van de laatste
vijf jaar)?
Antwoord 10
Specifiek voor emissiearme vloeren voor rundvee zijn er door de deskundigen van de
TAP en zijn voorganger de Technische adviescommissie Regeling ammoniak en veehouderij
(TacRav) geen bevindingen op het gebied van veiligheid gemeld. De deskundigen beoordelen
deze vloeren qua veiligheid gelijk aan de traditionele stalvloeren. Er zijn ook geen
bevindingen uit de metingen in de praktijk, in de proefstallen, gekomen. Bij andere
emissiereducerende technieken bij rundvee zijn wel veiligheidsaspecten gemeld, zoals
het mogelijke effect op de gezondheid bij het toevoegen van additieven aan de mest.
Er worden in zo’n geval extra gegevens opgevraagd bij de aanvrager.
Vraag 11
Waarom is het rapport van de Brandweeracademie uit 2016 en de uitspraak van de brandweer
Markelo die in 2016 al repte over risico’s van moderne stallen niet betrokken bij
het Actieplan Brandveilige veestallen 2018–2022?
Antwoord 11
Het rapport van de Brandweeracademie uit 2016 was bedoeld voor intern gebruik van
de Brandweer zelf. Voor het opstellen van het Actieplan Brandveilige Veestallen 2018–2022
is onder meer gebruik gemaakt van de evaluatie van het Actieplan Stalbranden 2012–2016
die is uitgevoerd door Wageningen UR en het Instituut voor Fysieke Veiligheid (IFV)
(http://edepot.wur.nl/418937). De in het rapport van de Brandweeracademie (die onderdeel is van het IFV) aangegeven
risico’s van moderne stallen zijn zowel in het evaluatierapport als in het Actieplan
2018–2022 onbenoemd gebleven. Dit zal een aandachtspunt zijn bij het in antwoord op
vragen 4 en 5 genoemde onderzoek.
Vraag 12
Gelet op de conclusie in het Actieplan Brandveilige Veestallen 2018–2022 dat milieueisen
en veiligheid elkaar soms in de weg kunnen zitten («De overheid en de markt stellen
steeds hogere eisen aan duurzaamheid, bijvoorbeeld op het gebied van dierenwelzijn
of verlaging van emissies. Soms zijn deze eisen tegenstrijdig aan de eisen op het
gebied van brandveiligheid»), waarom wordt in dit actieplan niet gerept over de (on)veiligheid
van emissiearme vloeren? Hoe gaat u met het in het actieplan omschreven dilemma om?
Kunt u toelichten waarom u tot op heden de nadruk hebt gelegd op milieueisen en in
(veel) mindere mate aandacht hebt voor het aspect veiligheid voor mens en dier?
Antwoord 12
Mijn beleid is gericht op de ontwikkeling van en investeringen in nieuwe, integraal
duurzame, emissiearme stal- en houderijsystemen, waarbij schadelijke emissies uit
stallen (ammoniak, broeikasgassen, geur en fijnstof) brongericht en preventief worden
voorkomen. De brongerichte aanpak, die mede gericht is op het tegengaan van de vorming
van brandbare en explosieve gassen, draagt bij aan de verbetering van de (brand)veiligheid
voor mens en dier. Voor het overige verwijs ik uw Kamer naar mijn antwoord op vraag
11.
Vraag 13
Heeft u naar aanleiding van de eerdere vraag en het antwoord onder 17 opheldering
gevraagd aan de TAP over de ingediende voorstellen/adviesaanvragen die een (geringe)
samenhang hebben met innovatieve oplossingen om de reductie van bijvoorbeeld ammoniak
of andere uitstoot te reduceren? Weet u inmiddels hoeveel van deze adviesaanvragen
er de afgelopen drie jaar zijn gedaan en hoeveel van deze aanvragen tot een positieve
beoordeling zijn gekomen? Hoeveel aanvragen zijn niet in behandeling genomen en waarom
en hoeveel aanvragen zijn tijdens de procedure alsnog ingetrokken? Zo nee, bent u
bereid dit alsnog op te vragen en de informatie met de Kamer te delen? Zo nee, waarom
stelt u geen prioriteit aan nieuwe innovatieve ideeën om de emissie te reduceren in
meer of mindere mate?
Antwoord 13
Sinds 2017 tot medio 2019 heeft uitvoerder Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO.nl) in totaal 67 proefstalaanvragen voor emissiereducerende technieken in de
veehouderij ontvangen en in behandeling genomen. RVO.nl heeft aangegeven dat van deze
aanvragen er één aanvraag is afgewezen, vanwege een te geringe emissiereductie. Daarnaast
zijn er nog drie aanvragen voor proefstallen afgewezen, omdat er van het systeem al
het maximum van vier aanvragen (nodig voor het verkrijgen van een emissiefactor voor
een huisvestingssysteem) was gehonoreerd. Sinds 2017 zijn er in totaal 7 voorlopige
en 9 definitieve emissiefactoren gepubliceerd in de Regeling ammoniak en veehouderij
(Rav).
Zoals de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en ik eerder in de beleidsreactie
op het rapport van de Commissie Geurhinder Veehouderij van 6 september jongstleden
hebben aangegeven, achten wij het van belang dat ook technieken met een beperkte emissiereductie
een plek kunnen krijgen. In die beleidsreactie zijn ook de acties beschreven die hiervoor
zijn ondernomen.
Vraag 14
Realiseert u zich dat u emissiearme vloeren verplicht stelt of stimuleert waarbij
er geen onderzoek is gedaan naar de veiligheid van mens en dier? Bent u op de hoogte
dat er provincies zijn die een emissiearme vloer als voorwaarde stellen voor uitbreiding
of nieuwbouw van stallen? Bent u bekend met de zorgen bij ondernemers (met al een
bestaande emissiearme vloer en daar waar een emissiearme vloer een verplichting is
bij uitbreiding of nieuwbouw) nu blijkt dat het veiligheidsaspect voor mens en dier
onderbelicht was en is? Zo ja, wat vindt u hiervan?
Antwoord 14
Het Besluit emissiearme huisvesting veehouderij (Behv) gaat uit van maximale emissiewaarden
voor ammoniak per dierplaats per jaar voor bepaalde diercategorieën. Om aan de maximale
emissiewaarde te voldoen zijn in de Rav emissiearme huisvestingssystemen opgenomen.
Het Behv stelt dus geen technieken verplicht. Binnen de Rav kunnen ook andere emissiereducerende
technieken worden toegelaten als de emissiereducerende werking is aangetoond. Op dit
moment kunnen in de melkveehouderij overigens alleen stallen met emissiearme vloeren
aan de maximale emissiewaarde voldoen die gelden bij nieuwbouw. Ik begrijp de zorgen
van veehouders over emissiearme vloeren. Gezien de vragen die resteren over de veiligheid
van emissiearme vloeren zullen de Minister voor Milieu en Wonen en ik nader onderzoek
instellen.
Vraag 15
Bent u bereid om onderzoek te doen naar de veiligheid van emissiearme vloeren en de
Kamer hierover binnen een half jaar te informeren?
Antwoord 15
Ik verwijs uw Kamer naar mijn antwoord op vragen 4 en 5 waarin ik aankondig samen
met de Minister voor Milieu en Wonen een onderzoek te starten en uw Kamer daar begin
2020 over te informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
S. van Veldhoven-van der Meer, minister voor Milieu en Wonen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.