Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Azarkan over het bericht ‘Man na arrestatie overleden in het ziekenhuis’ van Omroep West
Vragen van het lid Azarkan (DENK) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht dat een man na een arrestatie overleden is in het ziekenhuis (ingezonden 24 september 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 13 november
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 402.
Vraag 1
Kent u het bericht «Man na arrestatie overleden in het ziekenhuis»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3, 5, 6, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 19, 20, 21, 22, 23, 24
Vindt u dat deze arrestatie voldoet aan de vereisten van proportionaliteit? Zo ja,
waarom wel? Zo nee, hebben de politieagenten buitenproportioneel gehandeld?
Kunt u een feitenrelaas met de Kamer delen met de precieze gebeurtenissen en de omstandigheden?
Kunt u tevens met de Kamer delen welke geweldsmiddelen bij deze aanhouding door de
politie zijn gebruikt?
Worden de video- en fotobeelden die genomen zijn door de familieleden en getuigen
betrokken bij het onderzoek?
Kunt u aangeven of de agenten die afkwamen op de hulpvraag van de familie met bodycams
uitgerust waren en of deze beelden meegenomen zullen worden in het onderzoek van de
Rijksrecherche? Zo nee, waarom niet?
Klopt het dat de politie in de betreffende nacht van zondag 1 september op maandag
2 september juist werd gebeld met een vraag om hulp en dat hij nergens van werd verdacht?
Kunt u aangeven waarom op 10 september het OM desgevraagd aan Omroep West heeft laten
weten dat de overleden persoon een verdachte was en waarom het OM niet kwijt wil wat
de verdenking tegen de 22-jarige Leidschendammer was?
Klopt het dat de politie is gebeld om hulp in verband met een verwarde man en heeft
de politie overwogen om geestelijk hulpverleners te sturen in plaats van, of in samenwerking
met, de politie?
Klopt het dat de overleden arrestant rond 01.30 uur is meegenomen door de politie
en rond 04.00 uur zonder kleren is afgeleverd bij een Haags ziekenhuis? Kunt u een
feitenrelaas en toelichting geven over wat er in die tijdspanne van tweeënhalf uur
is gebeurd?
Kunt u aangeven waarom deze verwarde persoon zonder kleren is afgeleverd bij het ziekenhuis
en kunt u aangeven waar zijn kleren zijn gebleven? Zo nee, waarom niet?
Door wie is deze verwarde persoon vervoerd naar het ziekenhuis? Is dit door de politie
gebeurd of door een ambulance?
Heeft de politie instructies gegeven aan medewerkers van het ziekenhuis over wat wel
en niet extern gecommuniceerd mag worden?
Kunt u aangeven waarom besloten is om de verwarde persoon die in kritieke toestand
in het MCH Westeinde ziekenhuis lag te vervoeren naar het LUMC waar hij uiteindelijk
in de nacht van vrijdag 6 september op zaterdag 7 september overleed? Zo nee, waarom
niet?
Deelt u de mening dat, gezien de grote discrepantie tussen de lezing van de familie
en die van de politie en het OM over de aanhouding, en omdat uit beelden die in het
bezit zijn van de familie (en die ook bekeken zijn door Omroep West) namelijk blijkt
dat de verwarde man meewerkte en dat dus geen sprake was van wederspannigheid en op
die beelden geen fysiek letsel zichtbaar zou zijn, als deze verwarde man niet aangehouden
zou zijn door de politie hij mogelijk op dit moment nog zou leven?
Was bij de politie voorafgaand aan de aanhouding al een voorgeschiedenis bekend met
betrekking tot verwardheid van deze 22-jarige?
Kunt u een verklaring geven voor het zichtbare fysieke letsel, zoals een enorme bult
onder zijn oog en een grote bloeduitstorting op zijn buik, zoals blijkt uit het beeldmateriaal
van de familie? Is er volgens u een correlatie tussen (mogelijk) drugsgebruik en het
fysieke letsel zoals hierboven omschreven?
Kunt u aangeven hoe laat de constatering blijkens de uiting van het OM «Niet veel
later werd geconstateerd dat de verdachte in een zorgelijke toestand verkeerde en
is een ambulance gewaarschuwd» is gedaan, en wat het OM bedoelde met «in zorgelijke
toestand verkeerde»?
Kunt u aangeven wat het beoogde doel was van de aanhouding van deze verwarde persoon
en welke inschatting de politie heeft gemaakt over de mogelijke verbonden risico’s
en gevaren?
Antwoord 2, 3, 5, 6, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 19, 20, 21, 22, 23, 24
De toedracht van dit tragische incident wordt, zoals dat altijd gebeurt wanneer mogelijk
sprake is van gewonden of doden door toedoen van de politie, momenteel onderzocht
door de rijksrecherche, onder het gezag van de officier van justitie. Gedurende het
onderzoek kan niet worden ingegaan op de feiten en omstandigheden. Het is in eerste
instantie aan de officier van justitie om te beoordelen of de betrokken politieambtenaren
volgens de regels hebben gehandeld. Mij past daarom terughoudendheid. Het is niet
aan mij om te beoordelen of rechtmatig is gehandeld.
Vraag 4
Wanneer zijn de resultaten van het onderzoek van de Rijksrecherche naar de gebeurtenissen
bekend en op welke wijze worden deze bekend gemaakt?
Antwoord 4
Het onderzoek is nog in uitvoering en er is nog geen afrondingsdatum bekend. Communicatie
over onderzoeken van de Rijksrecherche loopt via woordvoering van het Openbaar Ministerie
(OM).
Vraag 7
Zijn de betrokken politieagenten hedendaags actief werkzaam? Zo ja, waarom zijn de
betrokken politiemensen gedurende het onderzoek naar de zaak niet direct op non-actief
gesteld?
Antwoord 7
In onderhavige casus zijn de betrokken politiemedewerkers in afwachting van het onderzoek
door de Rijksrecherche niet buiten functie gesteld, omdat er op dit moment geen concrete
aanwijzingen zijn dat er een causaal verband zou zijn tussen het optreden van de politiemedewerkers
en het overlijden van betrokkene.
Vraag 8, 9 en 10
Waarom heeft het Openbaar Ministerie (OM), al voordat de Rijksrecherche haar onderzoek
heeft afgerond, bekend gemaakt dat de patholoog in haar voorlopige bevindingen heeft
gemeld dat «er geen door uitwendig mechanisch geweld opgeleverde afwijkingen zijn
die de noodzaak tot ziekenhuisopname en het uiteindelijk overlijden kunnen verklaren»,
terwijl de patholoog nog geen doodsoorzaak heeft vastgesteld? Deelt u de mening dat
dit een vreemde gang van zaken is? Zo nee, waarom niet?2
Deelt u de mening dat mede gelet op het feit dat de Rijksrecherche nog bezig is met
het onderzoek en nog een toxicologisch onderzoek uitgevoerd dient te worden het uiterst
vreemd is dat het OM het volgende naar buiten heeft gebracht: «Over de doodsoorzaak
van de man is nog niets bekend. Ook daar doet de Rijksrecherche onderzoek naar. «Wel
stelt de patholoog dat de man niet door uitwendig geweld om het leven is gekomen»,
zegt het OM dinsdag. Er moet nog een toxicologisch onderzoek worden gedaan»? Zo nee,
waarom niet?3
Waarom heeft het OM, al voordat de Rijksrecherche haar onderzoek heeft afgerond, aan
Omroep West meegedeeld dat de patholoog stelt dat de man niet door het handelen van
de politie om het leven is gekomen? Deelt u de mening dat dit een vreemde gang van
zaken is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8, 9 en 10
In het kader van het onderzoek naar de doodsoorzaak van de 22-jarige man, heeft het
OM de voorlopige bevindingen van de patholoog ontvangen. Hieruit werd duidelijk dat,
ondanks het feit dat de doodsoorzaak nog niet is vastgesteld, «er geen door uitwendig
mechanisch geweld opgeleverde afwijkingen zijn die de noodzaak tot ziekenhuisopname
en het uiteindelijk overlijden kunnen verklaren». Deze voorlopige bevindingen zijn
zeer relevant voor het onderzoek dat onder leiding van de officier van justitie door
de Rijksrecherche gedaan wordt.
Gelet op de relevantie van de voorlopige bevindingen en de mogelijke maatschappelijke
onrust die zou kunnen ontstaan als hierover onduidelijkheid bleef bestaan, heeft het
OM ervoor gekozen om de conclusie van de voorlopige bevindingen van de patholoog naar
buiten te brengen.
Vraag 17
Wat is de aanleiding geweest voor de snelle reactie van de Rijksrecherche en het besluit
om de aanhouding te onderzoeken? Kunt u aangeven waarom het OM op woensdag 4 september
al bekend maakte dat zij de Rijksrecherche op dinsdag 3 september hebben gevraagd
om onderzoek te doen of de aanhouding volgens de regels was verlopen?4
Antwoord 17
De Rijksrecherche doet altijd onderzoek wanneer zwaar lichamelijk letsel of overlijden
mogelijkerwijs het gevolg kan zijn van geweldstoepassing door de politie.
Vraag 18
Kunt u aangeven waarom er op maandag 9 september rondom de Haagse moskee waar het
overlijdensgebed van de 22-jarige Leidschendammer plaatsvond veel politie op de been
was? Kunt u aangeven waarom en door wie hiertoe besloten is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 18
De politie-inzet had vooral te maken met verkeersbegeleiding en bestond deels uit
verkeersregelaars. Deze was er vooral op gericht om de grote toestroom van voertuigen
in goede banen te leiden. Uiteindelijk kwamen er ongeveer 1.500 belangstellenden.
Vraag 25
Kunt u de Kamer een overzicht verstrekken van het aantal aangiften dat burgers de
afgelopen tien jaar hebben gedaan tegen politieagenten vanwege geweldsincidenten,
alsmede een overzicht van de wijze van afdoening (hoeveel aangiften zijn geseponeerd,
hoeveel aangiften hebben geleid tot een vervolging?
Antwoord 25
De politie kan niet aangeven hoeveel aangiftes er zijn gedaan tegen politieambtenaren
specifiek vanwege geweldsgebruik. In de daarvoor in gebruik zijnde bedrijfsprocessystemen
wordt geen onderscheid gemaakt tussen meldingen en aangiftes of tussen geweldgebruik
en andere vergrijpen. Ook is uit die systemen niet op te maken of en zo ja, welk vervolg
aan een (strafrechtelijke) aangifte is gegeven.
In het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) heeft de politie in 2016 cijfers
gepubliceerd met betrekking tot geweldsaanwending door politie in de jaren 2014 en
20155. In 2019 heeft de politie vergelijkbare cijfers gepubliceerd met betrekking tot de
jaren 2016, 2017 en 20186. Deze overzichten zijn manueel tot stand gekomen en het vervaardigen van deze cijfers
over de afgelopen tien jaar, in plaats van de reeds beschikbare vijf jaar, zou buitenproportioneel
veel werk vereisen.
Aantal registraties van geweldsaanwending:
2014: 10.745
2015: 10.233
2016: 12.856
2017: 12.550
2018: 12.080
Het OM kan geen overzicht verstrekken over het aantal strafzaken dat de afgelopen
10 jaar tegen agenten is gestart naar aanleiding van geweldsaanwending, omdat het
OM geen gegevens over beroep of achtergrond van een verdachte registreert.
Vraag 26
Kunt u de Kamer een overzicht verstrekken van het aantal personen dat de afgelopen
tien jaar overleden is tijdens of na een arrestatie door de politie, alsmede een korte
beschrijving van iedere casus waarin wordt ingegan op de oorzaak van het overlijden,
de toedracht volgens het OM, en de afdoening met betrekking tot de betrokken agenten
(zijn zij als verdachte aangemerkt dan wel vervolgd)?
Antwoord 26
Een dergelijk overzicht kan niet worden verstrekt nu de Rijksrecherche niet registreert
op specifieke context zoals «tijdens of na een arrestatie» of «oorzaak van het overlijden».
Sinds 2014 registreert de Rijksrecherche wél het aantal schietincidenten met daaraan
gekoppeld het aantal dodelijke slachtoffers en gewonden. Dit overzicht wordt jaarlijks
op de website van het Openbaar Ministerie geplaatst (www.om.nl/actueel/nieuwsberichten). Het aantal gewonden en dodelijke slachtoffers door andersoortige confrontaties
met de politie, zoals een aanrijding door een politievoertuig, wordt niet specifiek
geregistreerd op de variabelen van dodelijke en gewonde slachtoffers. Voor het raadplegen
van deze informatie dienen de dossiers van de afgelopen 10 jaar handmatig te worden
doorgenomen. Het college van procureurs-generaal heeft aangegeven dat het voor de
Rijksrecherche onevenredig belastend is om deze gegevens te verzamelen. Ik kan mij
met dit standpunt verenigen.
Vraag 27
Kunt u de Kamer een overzicht verstrekken van het aantal onderzoeken dat de afdeling
Veiligheid, Integriteit en Klachten (VIK) de afgelopen tien jaar is gestart naar aanleiding
van geweldsincidenten door politiemedewerkers waarbij burgers slachtoffer waren, alsmede
een overzicht van de wijze van afdoening van deze onderzoeken door het VIK?
Antwoord vraag 27
In 2017 is het registratiesysteem van de afdeling VIK voor het eerst door alle politie-eenheden
het gehele jaar gebruikt. Daardoor is het pas vanaf dat jaar mogelijk om betrouwbare
aantallen te genereren.
Gestarte onderzoeken met betrekking tot geweld:
2017:
2018:
2019 t/m 4 oktober:
Mishandeling (artt. 300–306 WvSr)
305
255
109
Persoonlijk vrijheid (artt. 273–286 WvSr)
26
19
10
Levensdelicten (artt. 287–295 WvSr)
18
13
3
Dood en letsel door schuld (artt. 307–309 WvSr)
10
8
2
Bovenstaande tabel geeft weer hoeveel onderzoeken de afdeling VIK heeft uitgevoerd
naar aanleiding van geweldsaanwending door politiemedewerkers (bron cijfers: politie).
Dit betreffen zowel geweldsdelicten tijdens diensttijd als in privétijd waarbij een
medewerker van de politie verdachte is. Deze aantallen kunnen hierin niet worden onderscheiden.
Uit eerdere analyses is gebleken dat ongeveer een kwart van de gestarte strafrechtonderzoeken
privégerelateerd zijn.
De afdeling VIK doet geen onderzoeken af. De afdeling VIK voert slechts onderzoeken
uit, waarna het resultaat daarvan voor het nemen van een beslissing daarover wordt
overgedragen een het (politie-interne) bevoegde gezag (korpschef, sectorhoofd, etc.)
of aan het Openbaar Ministerie.
Vraag 28
Kunt u de Kamer een overzicht verstrekken van het aantal strafzaken dat het OM de
afgelopen tien jaar gestart is naar aanleiding van geweldsincidenten van politiemensen
richting burgers, het aantal politiefunctionarissen dat uiteindelijk schuldig werd
bevonden, en de sancties die deze personen kregen?
Antwoord 28
Het OM kan geen overzicht verstrekken over de oorzaken van het overlijden, de toedracht
en de afdoening met betrekking tot de betrokken agenten alsmede het aantal strafzaken
die de afgelopen 10 jaar zijn gestart naar politiemensen, nu het OM geen gegevens
over beroep of achtergrond van een verdachte registreert.
Vraag 29
Erkent u dat er een patroon bestaat van buitenproportioneel politiegeweld gezien de
tragische gebeurtenissen inzake de zaken Mitch Henriquez, Rishi Chandrikasing, Ihsan
Gurz, Bertus de Man en andere slachtoffers die door politiegeweld overleden zijn?
Antwoord 29
Nee. De politie heeft op grond van artikel 7 van de Politiewet 2012 de bevoegdheid
om bij het uitvoeren van haar taak geweld te gebruiken. Hierbij moeten de beginselen
van proportionaliteit en subsidiariteit en redelijkheid en gematigdheid in acht worden
genomen. Bij signalen van mogelijk buitenproportioneel geweld door een ambtenaar van
politie wordt een disciplinair onderzoek gestart (zie ook het antwoord op vraag31).
Vraag 30
Welk beleid gaat u voeren om buitensporig politiegeweld tegen te gaan?
Antwoord 30
Ik verwacht van de politieorganisatie en van politieambtenaren dat continu aandacht
is voor het leren van het gebruik van geweld. Dit hoort bij het verantwoord omgaan
met de bij wet toegekende geweldsbevoegdheid. Eenduidige registratie van aangewend
geweld vormt hierbij één van de pijlers van het project Stelselherziening geweldsaanwending
opsporingsambtenaar. Geweldsaanwending wordt geregistreerd en beoordeeld. Afhankelijk
van de beoordeling van de geweldsaanwending worden maatregelen getroffen met als doel
hiervan te leren. Hierbij zijn de politieambtenaar, een docent en een hulpofficier
van justitie betrokken, en in sommige gevallen het team en de teamchef.
Om studenten zo goed mogelijk toe te rusten op de vaak weerbarstige praktijk wordt
in de opleiding tot politieambtenaar uitgebreid aandacht besteed aan aanhoudings-
en zelfverdedigingstechnieken, onder zeer diverse omstandigheden. Executieve politieambtenaren
worden jaarlijks getoetst op deze vaardigheden. Tijdens de trainingen ondergaan studenten
zelf de aanhouding, de opbrenggrepen en het aanleggen van handboeien, zodat studenten
zich bewust worden van de mogelijke mate van pijnbeleving bij verzet tegen de aanhouding.
Vraag 31
Welke disciplinaire maatregelen kunnen genomen worden als er blijk is van buitenproportioneel
geweld bij een aanhouding? Kunnen de maatregelen verzwaard worden als de aangehoudene
sterft als gevolg van het geweld?
Antwoord 31
Bij signalen van mogelijk buitenproportioneel geweld door een ambtenaar van politie
wordt een disciplinair onderzoek gestart. Met dit disciplinaire onderzoek worden alle
gegevens verzameld die moeten uitwijzen of plichtsverzuim heeft plaatsgevonden en
of dit de betrokken ambtenaar kan worden verweten. Indien uit het disciplinaire onderzoek
volgt dat er plichtsverzuim heeft plaatsgevonden, kan het bevoegd gezag een disciplinaire
straf opleggen. Disciplinaire maatregelen zijn afhankelijk van de ernst van het plichtsverzuim
en van de omstandigheden waaronder het plichtsverzuim heeft plaatsgevonden en variëren
van een schriftelijke berisping tot ontslag. Om uniformiteit over de op te leggen
straf binnen de politie te waarborgen is door de korpschef een landelijk strafmaatoverleg
(SMO) ingesteld. Het SMO adviseert over de passendheid van de voorgestelde disciplinaire
straf op basis van onder meer interne jurisprudentie.
Vraag 32
Moet er niet een onafhankelijke instantie komen waar burgers misdragingen door de
politie kunnen melden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 32
Burgers die van mening zijn dat buitenproportioneel geweld is gebruikt door politieambtenaren
kunnen aangifte doen of een klacht indienen (mondeling, schriftelijk of digitaal)
bij de politie. Hierna kunnen zij zich ook wenden tot de Nationale ombudsman. Daarnaast
is een extra onafhankelijke instantie mogelijk niet bevorderlijk voor de eenduidigheid
in het stelsel van al bestaande mogelijkheden. Ik ben daarom van mening dat er voldoende
mechanismen zijn en dat er geen nieuw meldpunt nodig is.
Vraag 33
Wat is het handelingskader van de politie bij meldingen van verwarde personen? Klopt
het dat er een protocol bestaat?
Antwoord 33
Er is geen gestandaardiseerd handelingskader bij meldingen rond personen met verward
gedrag. Op basis van politieprofessionaliteit wordt de juiste aanpak voor het specifieke
incident gekozen. Lokaal zijn er samenwerkingsafspraken gemaakt (of nog in ontwikkeling)
in het kader van de sluitende aanpak rond personen met verward gedrag. De diversiteit
van incidenten is dermate groot, dat een standaard handelingskader niet voldoet.
Met betrekking tot het optreden bij geweld in de GGZ wordt momenteel een nieuw handelingskader
ontwikkeld.
Vraag 34
Wat heeft het in 2012 door de politie en de GGZ ondertekende convenant over omgang
met verwarde personen concreet opgeleverd?
Antwoord 34
Het convenant heeft de samenwerking tussen politie en GGZ met betrekking tot personen
met verward gedrag versterkt. Het heeft onder andere de beweging in gang gezet dat
acuut verwarde personen die geen strafbaar feit hebben gepleegd niet meer in de politiecel
terecht komen, maar direct naar een beoordelingslocatie van de GGZ kunnen. Dat is
nu in een groot deel van het land het geval. Het is nodig gebleken om in breder verband
de aanpak rond mensen met verward gedrag te versterken. Het Aanjaagteam en het Schakelteam
hebben daartoe aanzetten gegeven.
Vraag 35
Deelt u de mening dat een cel per definitie geen geschikte plek is voor een verward
persoon? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 35
Ik deel uw mening dat wanneer er geen sprake is van een strafbaar feit een politiecel
geen geschikte plek is voor de opvang van een persoon met verward gedrag. Zoals u
weet zijn onder andere de zorgen over de niet adequate opvang en het niet beschikbare
passend vervoer van personen met verward gedrag de aanleiding geweest voor de werkzaamheden
van het Aanjaagteam, het Schakelteam en nu van het Verbindend Landelijk Ondersteuningsteam
(VLOT). In het land wordt op verschillende manieren invulling gegeven aan de opvang
van mensen met verward gedrag. De opvang kan worden verzorgd door de GGZ zelf, of
in samenwerking met verslavingszorg of instellingen voor licht verstandelijk beperkten.
Er worden op dit moment overal in het land stappen voorwaarts gezet om ervoor te zorgen
dat de mensen die politie nu nog opvangt en die niet gevaarlijk zijn of een strafbaar
feit hebben gepleegd, straks elders ondergebracht kunnen worden.
Vraag 36
Bent u bereid de bovenstaande vragen afzonderlijk te beantwoorden? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 36
Waar mogelijk heb ik om herhalingen te voorkomen vragen gezamenlijk beantwoord. Ik
heb daarbij wel steeds aangegeven op welke vragen de gezamenlijke beantwoording betrekking
heeft.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.