Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bergkamp en Raemakers over het stoppen met het herindicatie circus voor mensen met een chronische aandoening of een beperking
Vragen van de leden Bergkamp en Raemakers (beiden D66) en Slootweg (CDA) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Medische Zorg over het stoppen met het herindicatie circus voor mensen met een chronische aandoening of een beperking (ingezonden 9 oktober 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 12 november
2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht: «Minder regels: eenmalige indicatie voor chronisch
zieken»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven wat precies per 1 januari 2020 verandert voor de groepen (1) cliënten/verzekerden,
(2) zorgverleners en (3) verzekeraars?
Antwoord 2
Voor cliënten/verzekerden betekent deze afspraak dat zij vanaf 1 januari 2020 nog
maar één keer naar een arts hoeven voor een verklaring dat zij een bepaalde chronische
aandoening hebben. De verklaring van die diagnose kan de cliënt/verzekerde altijd
blijven gebruiken, bijvoorbeeld als een verzekerde een hulpmiddel nodig heeft of wil
vervangen, of omdat een verzekerde van zorgverzekeraar is gewijzigd en voor het eerst
bij die nieuwe zorgverzekeraar zorg nodig heeft. Dit voorkomt een nutteloze herhaalde
gang naar de huisarts of medisch specialist.
Voor zorgverleners betekent dit dat zij niet meer herhaaldelijk dergelijke verklaringen
hoeven op te stellen voor verzekerden die een chronische aandoening hebben.
Voor zorgverzekeraars betekent dit dat zij per 1 januari 2020 in het belang van hun
verzekerden duidelijkheid hebben dankzij een (samen met vertegenwoordigers van cliënten
en patiënten en voorschrijvers) nog op te stellen lijst met chronische aandoeningen
en beperkingen, die alle zorgverzekeraars accepteren.
Vraag 3 en 4
Kunt u aangeven wat precies verstaan wordt onder: «mensen met een chronische aandoening»?
Vallen mensen met een beperking hier ook onder? Zo nee, waarom niet?
Klopt het dat de groep «mensen met een chronische aandoening» goed af te bakenen is
door zorgverzekeraars? Zo ja, zou eenzelfde afbakening gehanteerd kunnen worden door
gemeenten? Zo nee, waarom kunnen zorgverzekeraars dit wel maar gemeenten niet?
Antwoord 3 en 4
De komende periode werken we als ministerie samen met vertegenwoordigers van patiënten
en artsen aan een lijst met de chronische diagnoses. Ook zorgverzekeraars zijn hierbij
betrokken vanwege de uitvoering. Alle zorgverzekeraars gaan deze lijst gebruiken.
Ook gemeenten kunnen desgewenst gebruik gaan maken van deze lijst bij het beoordelen
van de vraag of sprake is van een beperking die niet tijdelijk is. De vraag of iemand
in aanmerking komt voor ondersteuning op basis van de Wmo 2015 is echter niet alleen
afhankelijk van de vraag of een persoon een beperking in zijn zelfredzaamheid of participatie
heeft, maar ook van zijn mogelijkheden om met de inzet van eigen kracht, gebruikelijke
hulp, mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk zijn zelfredzaamheid
of zijn participatie te verbeteren of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen
of opvang. Dit is de reden dat het niet mogelijk is om de werkwijze, die geldt voor
mensen die op grond van de Zvw zorg ontvangen vanwege een chronische aandoening, op
een vergelijkbare wijze ook toe te passen voor mensen met een chronische beperking
die een voorziening op basis van de Wmo 2015 ontvangen.
Voor jongeren geldt dat ze in ontwikkeling zijn en dat zelfs als zij een te definiëren
chronische aandoening hebben, dit betekent dat de hulp met het voortschrijden van
de leeftijd aan wensen en behoeften moet worden aangepast.
Vraag 5
Deelt u de mening dat de quote: «En tóch moeten deze patiënten blijven aantonen dat
ze blind zijn. Of dat hun kind nog steeds een ernstige beperking heeft. Dat is natuurlijk
om gek van te worden» niet alleen van toepassing is op zorg geleverd vanuit de Zorgverzekeringswet
(Zvw) maar ook op de Jeugdwet (Jw) en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo
2015)?2
Antwoord 5
Ja.
Vraag 6
Kunt u aangeven wat de stand van zaken is met betrekking tot het werken «aan alternatieven
voor kortdurende beschikkingen voor mensen met een chronische beperking» binnen het
sociaal domein?3
Antwoord 6
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 7 en 8
Indien u van mening bent dat het: «om gek van te worden is» om binnen het sociaal
domein een herindicatie aan te moeten vragen voor iemand die blind is, deelt u dan
de mening dat herindicaties voor mensen met een chronische aandoening of beperking
binnen het sociaal domein zo snel mogelijk afgeschaft moeten worden? Zo ja, welke
stappen gaat u hier de komende maanden in nemen?4
Bent u bereid om, indien het ontwikkelen van de alternatieven voor kortdurende beschikkingen
uit vraag 6 te langzaam gaat, te komen tot een wijziging van de Jeugdwet en de Wmo
2015 om herindicaties voor mensen met een chronische aandoening of beperking af te
schaffen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7 en 8
Op basis van de bestuurlijke afspraken die ik met de VNG in vervolg op de motie Kerstens5 heb gemaakt gaat de VNG in gesprek met gemeenten om een preciezer beeld te verkrijgen
van de huidige uitvoeringspraktijk van het indiceren. Daarbij nodigt de VNG ook de
cliëntorganisaties uit om aan te geven over welke gemeenten zij zich met name zorgen
maken. Het doel is een beter beeld te krijgen van de (omvang van) de problematiek
en de wijze waarop gemeenten daarmee in de praktijk omgaan. De VNG zal vervolgens
op basis van dit beeld bezien wat aanvullend nodig is om te borgen dat alle gemeenten
uitvoering geven aan de door uw Kamer aanvaarde motie Kerstens. In dit kader zal –
in overleg met mij – ook worden bezien of een meer algemene norm ten behoeve van de
duur van indicaties nodig en mogelijk is, met dien verstande dat deze norm zich uiteraard
moet verhouden met het uitgangspunt van maatwerk in de Wmo 2015.
Voor jongeren met een beperking zal met het verstrijken van de tijd de hulpvraag veranderen
en is het wenselijk de benodigde hulp opnieuw te inventariseren om zo goed mogelijk
aan te sluiten op de behoefte aan hulp van deze jongere.
Naast het voorgaande heeft de VNG inmiddels een bericht op haar website geplaatst
om gemeenten te informeren over de in de Wmo 2015 aanwezige mogelijkheden om langdurig
te beschikken. VNG roept gemeenten in het bericht onder andere op bij het afgeven
van een beschikking van bepaalde tijd die beschikking zoveel mogelijk aan te laten
sluiten op de specifieke situatie van de cliënt.
Gegeven de hiervoor weergegeven afspraken met de VNG en gezien het feit dat de noodzaak,
omvang en de inhoud van de maatschappelijke ondersteuning niet alleen afhankelijk
zijn van aard en de duur van de beperking, maar ook van omstandigheden die in de loop
der tijd kunnen en waarschijnlijk zullen veranderen (zie ook het antwoord op vraag
4) zie ik voor de Wmo 2015 geen aanleiding om een uniforme regeling te maken met de
strekking herindicaties voor mensen met een chronische beperking af te schaffen.
Voor jongeren met een beperking zal met het verstrijken van de tijd de hulpvraag in
beginsel veranderen en is het wenselijk de benodigde hulp opnieuw te inventariseren
om zo goed mogelijk aan te sluiten op de behoefte aan hulp van deze jongere.
Vraag 9
Bent u bereid deze vragen apart te beantwoorden voor de plenaire behandeling van de
begroting van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor het jaar 2020?6
Antwoord 9
De beantwoording van deze vragen vergde meer tijd, waardoor verzending van de antwoorden
voorafgaand aan de begrotingsbehandeling niet is gelukt. Daarom ontvangt u ze nu kort
na de begrotingsbehandeling.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.