Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koerhuis over het bericht dat Laurens Wonen in opspraak is
Vragen van het lid Koerhuis (VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat Laurens Wonen in opspraak is (ingezonden 24 juni 2019).
Antwoord van Minister van Veldhoven-Van der Meer (Milieu en Wonen) (ontvangen 11 november
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 149.
Vraag 1
Herinnert u zich de antwoorden op de Kamervragen (ingezonden 16 mei 2019) over het
bericht «Laurens Wonen in opspraak»?1,2
Antwoord 1
Ik ken die antwoorden.
Vraag 2
Welke inspanningen heeft Laurens Wonen verricht om eventuele geleden schade te verhalen
op de voormalige RvC-voorzitter? Wat zijn de resultaten van deze inspanningen? Welke
inspanningen gaat Laurens Wonen nog verrichten als de resultaten niet voldoende zijn?
Bent u bereid de Kamer hier blijvend over te informeren?
Antwoord 2
Het is in eerste instantie aan het bestuur van Laurens Wonen zelf om een besluit te
nemen over het verhalen van schade. De Autoriteit woningcorporaties (Aw) ziet er vanuit
haar rol onder meer op toe dat maatschappelijk bestemd vermogen niet weglekt. In de
antwoorden van 21 juni 2019 op eerdere vragen van het lid Koerhuis staat aangegeven
dat de Aw met Laurens Wonen in gesprek is over deze casus.
De Aw zal in de komende reguliere individuele oordeelsbrief ingaan op hetgeen bij
Laurens Wonen heeft gespeeld. Individuele oordeelsbrieven worden door de Aw op haar
site gepubliceerd en zijn openbaar raadpleegbaar.
Vraag 3
Hoe rijmt u het gegeven dat door de Autoriteit woningcorporaties verstrekte informatie
over Laurens Wonen na nadere beoordeling niet correct bleek met uw uitspraak tijdens
het debat over Humanitas wonen (5 april 2018) dat de Autoriteit woningcorporaties
personele unies nauw monitort?
Antwoord 3
De wet staat zogenaamde «dubbele personele unies» niet toe, dat wil zeggen: wanneer
er een personele unie is met een maatschappelijke instelling op het niveau van het
bestuur, dan mag dat niet ook op het niveau van de raad van commissarissen het geval
zijn. In het debat van 5 april 2018 over Humanitas wonen heeft Minister Ollongren
aangegeven dat de Aw eerder gerealiseerde personele unies nauw monitort. Het behoort
tot de taken van de Aw om goed toezicht te houden op het verbod op (dubbele) personele
unies. In het geval van Laurens Wonen bestond helaas ten tijde van het debat, tegen
de regels in, wel een dubbele personele unie. De Aw had dit eerder moeten constateren
en ik heb Aw hierop aangesproken. Aw heeft de interne procedures inmiddels verder
aangescherpt om herhaling te voorkomen.
Vraag 4
Bent u bereid om een overzicht van alle personele unies, inclusief een beschrijving
en een inschatting van de risico’s van de personele unies naar de Kamer te sturen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De Aw heeft mij laten weten dat zij naar aanleiding van deze casus voor het einde
van het jaar een beeld zal geven inzake personele unies. Uiteraard zal de Aw optreden
als er niet-toegestane personele unies worden aangetroffen.
Ik zal uw Kamer informeren over de uitkomsten van het onderzoek van de Aw.
Vraag 5
Bent u bekend met het bericht «Minister verspreidt onjuiste info over Laurens Wonen»?3 Klopt het dat de Autoriteit woningcorporaties op 30 april j.l. – twee dagen voor
ondertekening van de Oordeelsbrief 2018 – op de hoogte is gesteld van de niet correcte
verstrekte informatie met betrekking tot de RvC-voorzitter. Waarom paste u dat niet
aan in de Oordeelsbrief 2018, die u op 2 mei j.l. ondertekende?
Antwoord 5
De Aw geeft aan dat het 30 april jl. is geïnformeerd door Laurens Wonen over de situatie
rondom de voormalige voorzitter. Deze informatie is helaas niet in de individuele
oordeelsbrief van 2 mei jl. opgenomen. De oordeelsbrief van 2 mei jl. is tijdens het
proces van ondertekening niet meer aangepast aan de actuele situatie; dit had wel
moeten gebeuren. Het is onjuist dat deze informatie een verkeerd beeld geeft ten aanzien
van de actuele situatie bij een corporatie. De Aw heeft mij laten weten dat er maatregelen
zijn genomen om dit in de toekomst te voorkomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, minister voor Milieu en Wonen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.