Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sjoerdsma over dodelijk geweld in het Koerdische kamp al-Hol in Syrië
Vragen van het lid Sjoerdsma (D66) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid over dodelijk geweld in het Koerdische kamp al-Hol in Syrië (ingezonden 3 oktober 2019).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) en van Minister Grapperhaus (Justitie
en Veiligheid), mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
(ontvangen 22 november 2019)
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Security forces respond with gunfire to protests at
Syrian detention camp» en «Koerden verliezen grip op IS-vrouwen in kamp Al-Hol»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat recentelijk een geweldopleving heeft plaatsgevonden in het Koerdische
kamp al-Hol in Syrië, nadat IS-vrouwen een vrouw geselden en vervolgens de bewaking
van het kamp beschoten?
Antwoord 2
Ja, volgens de VN heeft er een geweldsopleving plaatsgevonden.
Vraag 3
Klopt het dat zeker vier buitenlandse vrouwen door kogels zijn geraakt? Zaten hier
ook Nederlandse vrouwen tussen?
Antwoord 3
Volgens de VN kwam er één vrouw om het leven bij het geweldsincident op 30 september
en vielen er meerdere gewonden. De nationaliteit van de slachtoffers is onbekend.
Vooralsnog zijn er geen indicaties dat er Nederlanders bij dit incident betrokken
zijn geweest.
Vraag 4
Kunt u aangeven hoeveel Nederlandse vrouwen en kinderen momenteel aanwezig zijn in
al-Hol?
Antwoord 4
Uit cijfers van de AIVD blijkt dat er circa 55 volwassenen in opvang- en detentiekampen
in Noordoost-Syrië verblijven en circa 90 kinderen «met een Nederlandse link».2 Deze kinderen hebben een of twee ouders met de Nederlandse nationaliteit of ouders
die langere tijd in Nederland hebben gewoond. Minder dan een kwart van de minderjarigen
is door een of beide ouders meegenomen naar het strijdgebied, ruim driekwart is daar
geboren. Dat betekent dat niet alle kinderen «met een Nederlandse link» ook de Nederlandse
nationaliteit hebben. Het kabinet doet geen uitspraken over de precieze aantallen
Nederlanders die in al-Hol of in andere detentiekampen in Noordoost Syrië worden vastgehouden.
Vraag 5
Klopt het dat vrouwen en kinderen van een andere afkomst dan de Iraakse of Syrische
over het algemeen in het «Annex»-gedeelte van het kamp Al-Hol vastzitten? Klopt het
dat de omstandigheden hier erbarmelijk, en daarmee veel schrijnender zijn dan in het
overige deel van Al-Hol, waar zaken als gezondheidszorg, onderwijs en voedselvoorziening
veel beter zijn geregeld?
Antwoord 5
Buitenlandse strijders en hun families worden inderdaad in het «Annex-gedeelte» van
Al-Hol vast gehouden. 30 humanitaire partners verlenen hulp in opvang- en detentiekampen
in Noordoost Syrië waaronder kamp Al-Hol. Ondanks dat hulporganisaties doen wat ze
kunnen om alle mensen te helpen, zijn er grote tekorten. Uit recente rapporten van
de VN (OCHA) blijkt dat de grootste tekorten bestaan in de sectoren gezondheidszorg,
water en sanitatie. De toegang voor humanitaire hulporganisaties tot die delen van
de kampen waar buitenlandse strijders en families in detentie worden gehouden is beperkt
en sinds het incident op 30 september verminderd. Het Turkse offensief in Noordoost
Syrië heeft de situatie in de kampen nog verder doen verslechteren doordat veel humanitaire
partners hun internationale staf hebben geëvacueerd. Lokale staf is nog wel aanwezig
om de meest essentiële humanitaire activiteiten voort te zetten.
Vraag 6
Wat is uw mening over het feit dat buitenlandse en daarmee naar alle waarschijnlijkheid
ook Nederlandse vrouwen en kinderen juist in de Annex vastzitten?
Antwoord 6
Deze uitreizigers zijn naar Syrië afgereisd om zich aan te sluiten bij terreurorganisatie
ISIS. De kans is aanzienlijk dat tenminste een deel van de buitenlandse gevangenen,
naast lidmaatschap van een terroristische organisatie, zich schuldig heeft gemaakt
aan het plegen van ernstige misdaden. De kinderen beschouwt het kabinet in de eerste
plaats als slachtoffer van de verwerpelijke keuzes van hun ouders, zoals ook aangegeven
in de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid van 6 december jl. (Kamerstuk
29 754, nr. 483).
Vraag 7, 8 en 9
Erkent u dat in al-Hol verdere radicalisering van gevangenen wordt versterkt door
de hergroepering van IS-aanhangers in het kamp? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke
wijze ziet u mogelijkheden om deze risico’s in te dammen?
Hoe duidt u de signalen dat in al-Hol IS-groeperingen steeds verder hergroeperen en
machtiger worden, en hiermee radicalisering van andere gevangenen aanwakkeren?
Deelt u de mening dat ook Nederlandse vrouwen vatbaar kunnen zijn voor verdere radicalisering
door daar te verblijven? Zo ja, welke risico’s brengt dit met zich mee?
Antwoord 7, 8 en 9
Het risico op verdere radicalisering binnen opvang- en detentiekampen in Noordoost-Syrië
is reëel. Nederlandse vrouwen kunnen daar ook vatbaar voor zijn. Echter, het kabinet
heeft geen zeggenschap over opvang- en detentielocaties in Noordoost-Syrië en kan
geen invloed uitoefenen op de situatie daar.
Vraag 10 en 11
Klopt het dat het risico op vluchtgevaar en ontsnappingen uit al-Hol toegenomen is?
Hoe vaak zijn ontsnappingen uit al-Hol al voorgekomen?
Deelt u de mening dat hiermee ook het risico toeneemt dat Nederlandse terroristen
ontsnappen uit al-Hol?
Antwoord 10 en 11
Zoals beschreven in een brief aan uw Kamer van 15 oktober jl. (Kamerstuk 32 623 nr.273) maakt het kabinet zich in algemene zin ernstige zorgen over de gevolgen van de Turkse
operatie in Noord-Syrië op onder andere de beveiliging van de detentiekampen en daarmee
het verhoogd risico op ontsnappingen van uitreizigers. Deze zorgen zijn in NAVO-verband
geadresseerd, heeft de Minister van Buitenlandse Zaken nadrukkelijk in de EU en in
de Anti-ISIS coalitie ter sprake gebracht en heeft de Minister van Buitenlandse Zaken
aangekaart in een telefoongesprek met de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken Çavuşoğlu
op 14 oktober (ref verslag van de RBZ van 14 oktober 2019, kamerstuk 21 501-02, nr. 2074). Nederland heeft Turkije daarbij opgeroepen de beveiliging van de detentiekampen
binnen de bufferzone te garanderen en ontsnapte ISIS-gevangenen weer op te pakken.
Het kabinet zal blijven wijzen op de noodzaak te voorkomen dat uitreizigers kunnen
ontsnappen. Het kabinet beschikt niet over informatie over hoe vaak ontsnappingen
uit Al-Hol hebben plaatsgevonden.
Vraag 12
Erkent u dat, gezien de aanwezigheid van Nederlanders in het kamp Al-Hol, ook de Nederlandse
regering verantwoordelijkheid draagt voor de risico’s die deze hergroepering van IS-aanhangers
met zich mee kan brengen in de toekomst?
Antwoord 12
Nee. De Nederlandse overheid heeft geen zeggenschap over opvang- en detentiecentra
in Noordoost-Syrië en draagt dan ook geen verantwoordelijkheid voor wat zich binnen
deze kampen afspeelt. Het staande kabinetsbeleid is dat Nederlandse uitreizigers niet
actief worden opgehaald uit Syrië. Indien een Nederlandse uitreiziger zich meldt bij
een Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in de regio, wordt (consulaire) bijstand
verleend volgens de reguliere kaders gericht op een gecontroleerde terugkeer naar
Nederland met het oog op vervolging en berechting. Nederland streeft ernaar mensen
die (terroristische) misdaden gepleegd hebben te berechten, bij voorkeur in de regio.
Daartoe worden de mogelijkheden actief onderzocht. Daarnaast loopt tegen alle onderkende
Nederlandse uitreizigers een strafrechtelijke onderzoek. Het Openbaar Ministerie heeft
hen wereldwijd gesignaleerd met het oog op aanhouding en uitlevering aan Nederland.
In dit verband loopt er een onderzoek naar de mogelijkheid uitvoering te geven aan
de bevelen gevangenneming van de rechtbank van Rotterdam, zoals ook aangegeven in
een brief aan uw Kamer van de Minister van Justitie en Veiligheid van 13 september
jl. (Kamerstuk 29 754, nr. 524).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.