Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Ojik, Kuiken, Jasper van Dijk, Van Toorenburg, Groothuizen en Bisschop over het bericht dat een medewerker bij de IND door zijn leidinggevende onder druk werd gezet om zijn eigen dossiers te herbeoordelen
Vragen van de leden Van Ojik (GroenLinks), Kuiken (PvdA), Jasper van Dijk (SP), Van Toorenburg (CDA), Groothuizen (D66) en Bisschop (SGP) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht dat een medewerker bij de IND door zijn leidinggevende onder druk werd gezet om zijn eigen dossiers te herbeoordelen (ingezonden 26 september 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 7 november
            2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 394.
         
Vraag 1
            
Kent u het bericht «Klokkenluider geschorst ondanks mails die hem vrijpleiten»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2, 3, 4 en 11
            
Klopt het dat uit interne mails van de IND blijkt dat de betrokken medewerker met
               diens chef regelmatig heeft overlegd over «constructies» rond de beoordeling en ondertekening
               van IND-beslissingen?
            
Hoe verhoudt de inhoud van deze interne mails zich tot de conclusie van de Commissie
               De Leeuw, die stelt: «Weloverwogen en gerichte aanwijzingen met betrekking tot te
               nemen beslissingen (dienstopdrachten) door leidinggevenden aan medewerkers om wettelijke
               voorschriften of beleidsregels te schenden, zijn de Commissie niet gebleken»?2
Bent u, gelet op de strijdigheid tussen de interne mails en de conclusies van de Commissie
               De Leeuw, bereid aanvullend onderzoek te laten verrichten? Zo nee, waarom niet?
            
Zijn de genoemde interne mails door de IND ter beschikking gesteld aan de commissie
               De Leeuw, die het onderzoek deed naar de klokkenluidersmelding? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 2, 3, 4 en 11
            
De interne mails zijn door de commissie meegenomen in het onderzoek. Op basis van
               dit onderzoek heeft de commissie geconcludeerd dat niet gebleken is van weloverwogen
               en gerichte aanwijzingen met betrekking tot te nemen beslissingen (dienstopdrachten)
               door leidinggevenden aan medewerkers om wettelijke voorschriften of beleidsregels
               te schenden. Ik zie dan ook geen aanleiding voor een aanvullend onderzoek.
            
Vraag 5
            
Hoe betrouwbaar beoordeelt u het rapport van de Commissie De Leeuw, gelet op de eerder
               gepubliceerde gespreksverslagen en deze nieuwe berichtgeving?
            
Antwoord 5
            
Omdat er geen discrepantie bestaat tussen het rapport en de interne verslagen noch
               tussen het rapport en de interne mails, zie ik geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid
               van het rapport te twijfelen.
            
Vraag 6 en 7
            
In hoeverre is er contact geweest tussen ambtenaren van het Ministerie van Justitie
               en Veiligheid en de Commissie De Leeuw over de inhoud van het rapport? Indien er contact
               is geweest, hoe vaak heeft dit contact plaats gevonden en wat was de inhoud van dit
               contact?
            
Kunt u garanderen dat het rapport van de Commissie De Leeuw volledig onafhankelijk
               tot stand is gekomen en de Commissie volledig onafhankelijk haar werk heeft kunnen
               doen, en dat er geen enkel moment sprake is geweest van een bepaalde vorm van invloed
               van ambtenaren van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, dan wel van medewerkers
               van de IND?
            
Antwoord 6 en 7
            
De onafhankelijke totstandkoming van het rapport is als volgt geborgd. Ambtenaren
               van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, waaronder medewerkers van de IND, hebben
               geen invloed gehad op de wijze waarop het rapport tot stand is gekomen. De commissie
               heeft voor het onderzoek in twee rondes 45 interviews gehouden en een uitvoerig data-onderzoek
               in het ICT-systeem van de IND verricht. De commissie heeft – conform het onderzoeksprotocol
               voor de werkzaamheden van de commissie – voorafgaand aan de vaststelling van het eindrapport
               haar bevindingen voor een feitencheck voorgelegd aan de J en V-integriteitsfunctionaris
               en aan de Hoofddirecteur IND. Tevens is op verzoek van de commissie door een forensisch
               onderzoeksbureau een onafhankelijke toets uitgevoerd op de bevragingen in het ICT-systeem
               van de IND en op de aselecte steekproeven met dossiers. Het rapport over deze onafhankelijke
               toets is als bijlage opgenomen in de commissierapportage.
            
Vraag 8, 9 en 10
            
Waarom heeft de IND de betrokken medewerker pas na lang aandringen de desbetreffende
               mails in handen gesteld?
            
Waarom heeft de IND niet eerder op basis van genoemde mails zelf het besluit genomen
               de schorsing van de betreffende medewerker op te heffen?
            
Hoe kan het dat de IND stelt dat het disciplinair onderzoek, ondanks de bekendheid
               van voornoemde mails, niet eerder is afgerond vanwege de door de medewerker gedane
               klokkenluidersmelding?
            
Antwoord 8, 9 en 10
            
In verband met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van ambtenaren doe ik
               geen uitspraken over individuele zaken en kan het deel van de vragen dat betrekking
               heeft op de contacten tussen de IND en de betrokken medewerker, niet worden beantwoord.
               Zoals geantwoord op de vragen 2, 3, 4 en 11 heeft de commissie de desbetreffende interne
               mails meegenomen in het onderzoek.
            
Vraag 12
            
Heeft u inmiddels persoonlijk gesproken met de betrokken klokkenluider, conform uw
               toezegging in het algemeen overleg vreemdelingen- en asielbeleid van 4 juli 2019?
               Zo ja, wat heeft u geconcludeerd op basis van dit gesprek? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 12
            
Gezien mijn antwoorden op de voorafgaande vragen zie ik geen reden voor dit gesprek.
               De melder is gehoord door de commissie en de informatie die hij heeft verstrekt is
               door de commissie meegenomen en meegewogen. Voor verdere toelichting verwijs ik u
               naar de brief over de toezegging inzake de commissie de Leeuw die ik u vandaag heb
               gestuurd.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.