Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het BNC-fiche inzake Governanceraamwerk begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC)
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2836
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 6 november 2019
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Financiën over de brief van 27 september 2019 over het Fiche:
Governanceraamwerk begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen
(BICC) (Kamerstuk 22 112, nr. 2825).
De vragen en opmerkingen zijn op 30 oktober 2019 aan de Minister van Financiën voorgelegd.
Bij brief van 6 november 2019 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Schukkink
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche over het governanceraamwerk
voor het begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC). De
leden hebben daarover nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Eurogroep overeenstemming heeft bereikt over
een aantal kenmerken van het BICC. Het voorstel heeft alleen betrekking op de governance
van het BICC. Waarom is alleen de governance vastgelegd in de voorliggende verordening?
Leidt het opsplitsen van de onderdelen tot een salamitactiek? Wat is het krachtenveld
rond deze voorstellen? Hoe gaat worden voorkomen dat door het opdelen in onderdelen,
te veel wordt ingeleverd per onderdeel? Is de Minister het met de VVD-fractie eens
dat er alleen sprake kan zijn van overeenstemming, indien over alle elementen overstemming
bestaat? Zo nee, waarom niet? Over welke onderdelen moet nog overeenstemming worden
bereikt?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Eurogroep nog overeenstemming moet bereiken
over de verdeelsleutel voor het toekennen van middelen. Hoe gaat deze er precies uitzien?
Welke voorstellen liggen er op tafel, dan wel worden er besproken met betrekking tot
de verdeelsleutel? Wat betekent dit voor Nederland? Wat is het krachtenveld op het
punt van de verdeelsleutel?
De leden van de VVD-fractie lezen dat lidstaten zelf kunnen besluiten of ze een pakket
van hervormingen en investeringen willen indienen en hoe ze die vormgeven. Deze leden
vragen wat er met middelen die volgens de verdeelsleutel beschikbaar zijn voor een
land, maar waarvoor de plannen voor de besteding niet worden of zijn goedgekeurd.
In hoeverre blijven deze middelen dan voor de desbetreffende landen beschikbaar, of
worden ze herverdeeld?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er een minimaal nationaal medefinancieringspercentage
zal worden vastgesteld en dat hiervan kan worden afgeweken bij «ernstige economische
neergang». Wat betekent dit? Wie stelt dit vast? Hoe wordt ervoor gezorgd dat dit
niet te veel politieke interpretatieruimte oplevert? Is er al bekend welk percentage
dit wordt? Welke voorstellen liggen op tafel, dan wel worden besproken? Op welke manier
kan dit percentage worden aangepast? Welke mogelijke effecten worden beoogd met het
aanpassen van het percentage? Wat is het krachtenveld op dit punt?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet positief staat ten opzichte van
de meeste elementen in dit voorstel. Ten opzichte van welke onderwerpen staat het
kabinet niet dan wel minder positief, en om welke reden? De leden van de VVD-fractie
lezen dat de meeste lidstaten waarschijnlijk positief tegenover de uitwerking van
de reeds overeengekomen afspraak staan. Kan uiteengezet worden welke landen waarschijnlijk
positief, dan wel waarschijnlijk negatief tegenover de uitwerking staan en op welke
punten?
De leden van de VVD-fractie hebben uit de media vernomen dat na de laatste vergadering
van de Ecofin/Eurogroep de Minister steeds enthousiaster raakt over het BICC. Wat
is de reden dat de Minister steeds enthousiaster wordt?
De leden van de VVD-fractie vragen op het klopt dat er wordt gedacht aan een omvang
van 17 miljard euro voor een periode van 7 jaar voor de 19 eurolanden. Welke afspraken
zijn daarover gemaakt? Hoe past dit binnen de Europese meerjarenbegroting (het meerjarig
financieel kader; MFK) van 2021–2027, gezien het feit dat deze nog niet is vastgesteld?
Voorts vragen de leden van de VVD-fractie of het klopt dat elk euroland minimaal 70%
moet kunnen gebruiken van wat het zelf heeft ingelegd. Waarom is het niet 80%, 90%
of 100%? Waarop is dit percentage gebaseerd, dan wel waarom is voor dit percentage
gekozen? Wat gebeurt er met de overige 30%? Hoe wordt voorkomen dat er een transfer
gaat plaatsvinden? Klopt het dat dit geld ook bedoeld is voor het omscholen van werklozen?
Hoe past dit in de oorspronkelijke doelstelling?
De leden van de VVD-fractie vragen of het klopt dat er verplicht 25% nationale cofinanciering
moet komen voor middelen uit het BICC. Waarop is dit percentage gebaseerd, dan wel
waarom is voor dit percentage gekozen? Waarom kan bij ernstige economische tegenwind
worden besloten het percentage van 25% cofinanciering te halveren? Wie kan daarover
een besluit nemen? Welke afspraken zijn er gemaakt over de definitie van «ernstige
economische tegenwind»?
Wat zijn de afspraken over de voorwaarden waaronder een beroep kan worden gedaan op
het BICC, zo vragen de leden van de VVD-fractie.
In het Financieele Dagblad (FD) van 10 oktober 2019 lezen de leden van de VVD-fractie
dat de landen er nog steeds niet uit zijn of het BICC alleen moet worden betaald uit
de reguliere EU-begroting, of dat de lidstaten daarbovenop extra moeten bijdragen.
Uitgangspunt van Nederland was dat het BICC onder het MFK zou moeten vallen. Wat is
daar nu concreet over afgesproken? Welke discussiepunten zijn er nog? En hoe ziet
het krachtenveld er daar uit? Hoe verlopen de gesprekken over het MFK? Kan de Minister
een doorkijkje geven over deze gesprekken? Zijn er tijdens deze gesprekken al dingen
gezegd over het BICC? Zijn er al landen die standpunten hebben ingenomen? Wat is het
standpunt van de Nederlandse regering over de maximale hoogte van het BICC binnen
het MFK?
In het FD lezen de leden van de VVD-fractie ook dat het mogelijk wordt om extra belastinggeld
in het BICC te storten boven op de naar verwachting 17 miljard euro vanuit de reguliere
begroting. Wat wordt er bedoeld met belastinggeld? Zijn dat eigen middelen? De VVD-fractie
is daar namelijk geen voorstander van. Of gaat het hier om vrijwillige bijdragen van
landen? En is hierop dan ook het percentage van 70% op van toepassing dat landen daar
zelf gebruik van kunnen maken?
De leden van de VVD-fractie zouden het op prijs stellen, indien de beantwoording van
dit schriftelijk overleg tijdig beschikbaar is voor het eerstvolgende algemeen overleg
Ecofin/Eurogroep op 6 november 2019.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het Fiche «Governanceraamwerk
begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen».
Naar aanleiding van het genoemde punt brengen de leden van de PVV-fractie het volgende
naar voren.
Allereerst willen de leden van de PVV-fractie weten welke lidstaten voorstander zijn
van een intergouvernementele overeenkomst (IGA) waarmee eurolanden additionele bijdragen
kunnen leveren aan het instrument, boven op de financiering uit de reguliere middelen
van de EU-begroting. Daarnaast willen de leden van de PVV-fractie weten welke lidstaten
hebben aangegeven dat een eventuele IGA alleen op vrijwillige basis tot stand kan
komen.
Verder merken de leden van de PVV-fractie op dat afgesproken is dat de discussie over
de noodzaak, inhoud, modaliteiten en omvang van een IGA voor aanvullende middelen
door zal gaan in ambtelijke voorportalen van de Eurogroep. Hierbij is de deelname
aan zo’n IGA vrijwillig. De leden van de PVV-fractie willen weten waarom hiervoor
gekozen is. Wordt hiermee de deur op een kier gezet voor het introduceren van nieuwe
eigen middelen?
Voorts vragen de leden van de PVV-fractie om een gedetailleerde toelichting van de
«enabling clause». Waarom wordt deze clausule überhaupt toegevoegd? Kan de Minister
met zekerheid vaststellen dat deze «enabling clause» nooit zal leiden tot een verplichting
om daadwerkelijk aanvullende bijdragen aan het instrument te leveren?
Verder merken de leden van de PVV-fractie op dat afgesproken is dat lidstaten 25%
van de kosten van hun hervormings- en investeringsplannen die financiering uit het
BICC ontvangen zelf moeten financieren. Echter, een lidstaat mag verzoeken dit percentage
te halveren als er sprake is van «ernstige economische omstandigheden». De leden van
de PVV-fractie vragen waarom deze Minister hiermee akkoord gaat, mede gelet op het
feit dat hij eerst van mening was dat de drempel voor het verlagen van de nationale
cofinanciering voldoende hoog moet zijn.
Daarnaast willen de leden van de PVV-fractie weten wanneer een lidstaat zich volgens
de Minister in «ernstige economische omstandigheden» verkeert. Hoeveel jaar moet er
sprake zijn van een krimp van het reële bruto binnenlands product? Hoeveel jaar moet
er sprake zijn van een gecumuleerd productieverlies tijdens een langdurige periode
van zeer lage economische groei ten opzichte van het potentieel en hoe hoog moet het
productieverlies minimaal in totaal zijn?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche over het governanceraamwerk
voor het begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC). De
hoogte van het BICC moet in context van MFK worden bepaald, deze moet unaniem worden
vastgesteld door de Europese Raad, zo merken deze leden op. Deze leden vragen de Minister
of hij verwacht dat het MFK wordt vastgesteld voordat duidelijk is of er een Brexit
gaat plaatsvinden. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of hij de mening
deelt dat wanneer de Brexit plaatsvindt dit een significante stijging van de bijdrage
van Nederland en andere nettobetalers aan het MFK zal betekenen, zeker gezien het
feit dat kortingen worden ingetrokken. Deze leden vragen de Minister of de koppeling
van het BICC aan het MFK zo niet de ondergang van het BICC kan betekenen. Heeft de
Minister in het geval van een significante stijging van de Nederlandse afdracht de
mogelijkheid om het BICC binnen het kader van het MFK te plaatsen, maar buiten de
het Eigen Middelen Besluit?
De leden van de CDA-fractie steunen deze koppeling of opname in het MFK van het BICC,
maar deze leden vragen de Minister of dit noodzakelijk is om de MFK-governance van
toepassing te laten zijn op het BICC. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister
of hij er voorstander van is indien het BICC onder de MFK-governance gaat vallen om
de discussie te starten of er aan het niet opvolgen van aanbevelingen uit het Europees
Semester ook eventuele sancties dienen te gaan hangen.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister om het actuele tijdpad van de totstandkoming
en implementatie van het BICC te schetsen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het fiche
Governanceraamwerk begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen
– BICC. De leden van de D66-fractie hebben naar aanleiding van het fiche nog een aantal
vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie lezen dat naast het governanceraamwerk de andere kenmerken
van het begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC) nog
niet voldoende uitonderhandeld zijn. Voornoemde leden zien een belangrijke rol weggelegd
voor het BICC om te investeren in een hoogtechnologische en financieel-economisch
stabiele Eurozone. Gelet op de snelle en onvoorspelbare ontwikkelingen in landen als
de Verenigde Staten of China zijn forse investeringen broodnodig. Hoe is de Minister
van plan het onderhandelingstempo te versnellen? Kan de Minister aangeven waarop onderhandelingen
omtrent de andere kenmerken stuklopen? Kan de Minister de Kamer een blauwdruk toezenden
van het BICC met de inzet van Nederland op de nog resterende kenmerken (i.e. financiering,
verdeelsleutel en regels medefinanciering)? Wanneer verwacht de Minister dat alle
kenmerken van het BICC uitonderhandeld zullen zijn? Kan de Minister uitleggen waarom
er pas vanaf 2018 serieus over het BICC wordt gepraat, terwijl de behoefte voor meer
convergentie en concurrentievermogen al sinds de conceptualisering van de euro bekend
is?
De leden van de D66-fractie hebben begrepen dat het BICC waarschijnlijk binnen het
MFK zal komen te vallen en ongeveer 3 miljard euro tot zijn beschikking zal hebben.
Voornoemde leden zijn van mening dat een dergelijke omvang op zichzelf tekortschiet
om te kwalificeren als een serieuze poging tot convergentie en verbetering van het
concurrentievermogen in de eurozone. Hoe groot schat de Minister de ideale omvang
van het BICC? Is de Minister het met de D66-fractie eens dat Nederland, gelet op onder
andere de grote Europese exportafhankelijkheid van de Nederlandse economie en onze
gezamenlijke munt, op de (middel)lange termijn juist erg veel baat heeft bij een groter
BICC? Is de Minister bereid in de toekomst het budget onder voorwaarden te vergroten,
en zo ja, welke voorwaarden zouden dit dan zijn?
De leden van de D66-fractie hebben begrepen dat de Nederlandse inzet bij het MFK zich
onder meer richt op bezuinigingen op het cohesiebeleid om budget voor het BICC vrij
te maken. Kan de Minister uitleggen hoe het cohesiebeleid zich verhoudt qua criteria
en Europese toegevoegde waarde tot het BICC? Ziet de Minister enige overlap in de
doeleinden? Kan de Minister uiteenzetten hoe hij voorziet dat de beoogde positieve
effecten van het BICC niet teniet worden gedaan door een aftakeling van het cohesiebeleid?
De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat projectvoorstellen voor het BICC in
lijn dienen te zijn met de aanbevelingen volgend uit het Europees Semester. Gelet
op de meerwaarde van macro-economische coördinatie in de eurozone zijn voornoemde
leden enthousiast over deze koppeling, al blijft Nederland zelf ook soms nog in gebreke
met betrekking tot de uitvoering van deze aanbevelingen. Hoe beoogt de Minister ervoor
te zorgen dat het BICC geen afbreuk doet aan het Europees Semester, maar dat het juist
versterkend werkt? Hoe ziet de Minister de Nederlandse voorbeeldrol bij het implementeren
van de landenspecifieke aanbevelingen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het fiche aangaande het governanceraamwerk
begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC). De leden van
de SP-fractie wijzen dit instrument als redding van de eurozone af en geloven niet
in het woordenspel dat geld voor competitie en convergentie geen stabiliserend effect
zouden hebben. De insteek van deze vorm van transfers tussen eurolanden is om de eurozone
«sterker» te maken, en de leden vragen de regering dat te bewijzen.
De leden van de SP-fractie vinden een koppeling tussen financieringsvoorstellen bij
het Europees Semester en hervormingen ongewenst. De leden vinden dat de landenspecifieke
aanbevelingen uitgaan van economische principes die klassiek neoliberaal zijn en er
wordt onvoldoende rekening gehouden met andere maatschappelijke waarden. Zo heeft
de Europese Commissie jarenlang geadviseerd aan Nederland om toch vooral de Algemene
wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) te ontmantelen en we zien nu de grote maatschappelijke
gevolgen van bijvoorbeeld het sluiten van de verzorgingshuizen of het veel te hard
afbouwen van de bedden in de GGZ.
De leden van de SP-fractie maken zich zorgen over de abstractie van dit governanceraamwerk.
De leden zien een herhaalde strategie waarin een tweedeling binnen de EU wordt opgelost
door een governanceraamwerk. De leden merken op dat nog veel onduidelijk is en dat
dit slechts een raamwerk blijkt te zijn. De leden achten het dan niet raadzaam dit
raamwerkcompromis door te zetten. De leden kijken graag door een raamwerk zolang het
ook dienst doet voor het doel waarvoor het geschapen is. Door nu het raamwerk al in
een verordening vast te laten leggen, is het in een later stadium moeilijk om af te
stappen van dit instrument. En het is heel wel mogelijk dat bij de concrete financiële
invulling van het instrument, Nederland toch niet akkoord kan gaan. Hoe ziet de Minister
dit? Hoe verhoudt de steun aan dit raamwerk zich tot de aangenomen motie-Leijten (Kamerstuk
21 501-07, nr. 1611) die aangeeft dat, als niet aan de door Nederland gestelde voorwaarden wordt voldaan,
Nederland voor een opt-out moet kiezen? De leden krijgen hier graag duidelijk antwoord
op.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister wat de belangrijkste les was van de
crisis. De leden vragen de Minister wat hij verstaat onder doelgerichte structurele
hervormingen en investeringen teneinde de convergentie en innovatie te vergroten.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister waarom het opzetten en uitbouwen van
het BICC in deze verschillende fases verloopt. De leden vinden het getuigen van een
salamitactiek om eerst te beslissen over een raamwerk en vervolgens over essentiële
zaken als de verdeelsleutel en financiering.
De leden van de SP-fractie vragen waarom er bij een governanceraamwerk een koppeling
moet worden gelegd tussen een jaarlijkse eurozoneaanbeveling bij het Europees Semester
en strategische oriëntaties met betrekking tot de hervormings- en investeringsprioriteiten
voor de eurozone als geheel. De leden vragen de Minister om een onderbouwing van deze
koppeling, omdat onduidelijk is waar het governanceraamwerk nu toe dient. De leden
verlangen van de Minister een duidelijke uitleg.
De leden van de SP-fractie vragen hetzelfde aangaande de koppeling tussen de jaarlijkse
landenspecifieke aanbevelingen bij het Europees Semester en, voor eurozonelanden,
de landenspecifieke richtsnoeren voor hervormings- en investeringsdoelstellingen.
De leden zien weinig reden om deze koppeling te maken. De leden vragen de Minister
om een duidelijke uitleg.
De leden van de SP-fractie vragen waarom er geen Impact Assessment Commissie is ingesteld.
Hoe en wat wil de Europese Commissie precies vierjaarlijks gaan evalueren? Welke doelen
moeten er concreet behaald worden met het BICC, wat de Minister, de Eurogroep en de
Europese Commissie betreft? Denken zij hetzelfde over de te behalen doelen?
De leden van de SP-fractie vragen de Minister waarom Nederland zo positief is over
het voorstel. De leden zien nog steeds een duidelijke stabiliserende rol van het BICC
in dit governanceraamwerk. De leden vragen de Minister waarom hij enerzijds ageert
tegen die stabiliserende rol van het BICC en anderzijds toch positief is over de inhoud.
De leden willen weten waarom de Minister denkt met dit voorstel een transferunie tegen
te gaan.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister hoe hij denkt dat dit voorstel tot convergentie
gaat leiden. Is hij niet bang dat dit voorstel weer wordt aangepast zodra besloten
is over financiering en de verdeelsleutel?
De leden van de SP-fractie willen geen begrotingsinstrument en vinden dit een schending
van het Verdrag van Maastricht, waarin is afgesproken om geen landen binnen de eurozone
te redden.
II Reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche over het governanceraamwerk
voor het begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC). De
leden hebben daarover nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Eurogroep overeenstemming heeft bereikt over
een aantal kenmerken van het BICC. Het voorstel heeft alleen betrekking op de governance
van het BICC. Waarom is alleen de governance vastgelegd in de voorliggende verordening?
Leidt het opsplitsen van de onderdelen tot een salamitactiek? Wat is het krachtenveld
rond deze voorstellen? Hoe gaat worden voorkomen dat door het opdelen in onderdelen,
te veel wordt ingeleverd per onderdeel? Is de Minister het met de VVD-fractie eens
dat er alleen sprake kan zijn van overeenstemming, indien over alle elementen overstemming
bestaat? Zo nee, waarom niet? Over welke onderdelen moet nog overeenstemming worden
bereikt?
Over de vormgeving van het BICC zijn in de Eurogroep van 13 juni en 9 oktober afspraken
gemaakt, welke zijn vastgelegd in twee term sheets. De elementen van het BICC zijn
hierin in samenhang opgenomen. U bent hierover geïnformeerd in de verslag van de Eurogroep
van 13 juni en 9 oktober
1. Deze afspraken worden nu uitgewerkt in twee EU-verordeningen. Een van de gemaakte afspraken is dat de strategische sturing van het BICC
door de Eurotop en de Eurogroep zal plaatsvinden, in aansluiting op het al bestaande
Europees Semester. Dat Europees Semester bestaat onder meer uit jaarlijkse aanbevelingen
voor het economische beleid in de eurozone en voor individuele lidstaten. Een separate
verordening voor een governanceraamwerk
regelt dat deze aanbevelingen worden aangevuld met hervormings- en investeringsprioriteiten
voor het BICC. Deze zullen voor de lidstaten het uitgangspunt vormen voor het indienen
van hervormings- en investeringsplannen in het kader van het BICC. De kenmerken en
werking van het BICC zelf worden vastgelegd door middel van een aanpassing van het
Commissievoorstel voor een verordening voor een hervormingsondersteuningsprogramma.
Daarbij wordt de Reform Delivery Tool omgevormd in het BICC. De inhoud van beide verordeningen
wordt gelijktijdig en in onderlinge samenhang behandeld in Raadsverband. De Raadspositie
ten aanzien van het aangepaste Commissievoorstel voor een hervormingsondersteuningsprogramma
en het Commissievoorstel voor een governanceraamwerk voor het BICC zal naar verwachting
in december worden afgerond. Op basis van die Raadspositie vinden begin volgend jaar
de trilogen plaats met het Europees Parlement, dat het recht van medebeslissing heeft.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Eurogroep nog overeenstemming moet bereiken
over de verdeelsleutel voor het toekennen van middelen. Hoe gaat deze er precies uitzien?
Welke voorstellen liggen er op tafel, dan wel worden er besproken met betrekking tot
de verdeelsleutel? Wat betekent dit voor Nederland? Wat is het krachtenveld op het
punt van de verdeelsleutel?
De Eurogroep van 9 oktober heeft overeenstemming bereikt over de verdeelsleutel. De
middelen die vooraf aan de lidstaten worden toegewezen (minimaal 80% van het totaal)
zullen worden verdeeld op basis van een combinatie van bevolkingsomvang en het bruto
binnenlands product per hoofd van de bevolking. Daarbij wordt een ondergrens van 70%
gehanteerd voor de ontvangsten uit het BICC ten opzichte van de bijdrage die een lidstaat
levert aan de EU-begroting. Van de middelen die worden toegewezen aan lidstaten kan
Nederland derhalve aanspraak maken op tenminste 70% van wat Nederland op basis van
de BNI-sleutel aan de EU-begroting afdraagt. Maximaal 20% van de middelen zal flexibel
worden verdeeld onder lidstaten voor bijzonder ambitieuze pakketten van hervormingen
en investeringen, gelet op de prioriteiten van de eurozone.
De leden van de VVD-fractie lezen dat lidstaten zelf kunnen besluiten of ze een pakket
van hervormingen en investeringen willen indienen en hoe ze die vormgeven. Deze leden
vragen wat er met middelen die volgens de verdeelsleutel beschikbaar zijn voor een
land, maar waarvoor de plannen voor de besteding niet worden of zijn goedgekeurd.
In hoeverre blijven deze middelen dan voor de desbetreffende landen beschikbaar, of
worden ze herverdeeld?
Lidstaten kunnen gedurende de looptijd van het programma aanspraak maken op hun maximale
financiële bijdrage vanuit de EU-begroting, ook als plannen in een eerder stadium
niet zijn goedgekeurd. Indien middelen niet worden uitgegeven door het ontbreken van
voldoende goedgekeurde plannen vallen deze vrij binnen de EU-begroting, conform de
regels van het financieel reglement van de EU.
De leden van de VVD-fractie lezen dat er een minimaal nationaal medefinancieringspercentage
zal worden vastgesteld en dat hiervan kan worden afgeweken bij «ernstige economische
neergang». Wat betekent dit? Wie stelt dit vast? Hoe wordt ervoor gezorgd dat dit
niet te veel politieke interpretatieruimte oplevert? Is er al bekend welk percentage
dit wordt? Welke voorstellen liggen op tafel, dan wel worden besproken? Op welke manier
kan dit percentage worden aangepast? Welke mogelijke effecten worden beoogd met het
aanpassen van het percentage? Wat is het krachtenveld op dit punt?
Tijdens de Eurogroep van 9 oktober is afgesproken dat lidstaten 25% van de kosten
van hun hervormings- en investeringsplannen die financiering uit het BICC ontvangen
zelf moeten betalen. Een lidstaat kan verzoeken dit percentage te halveren als er
sprake is van ernstige economische omstandigheden. Doel van deze verlaging is om het
beslag van de nationale cofinanciering op de nationale begroting te beperken als sprake
is van ernstige economische omstandigheden en er voor te zorgen dat de voorgestelde
hervormings- en investeringsprojecten door kunnen gaan. De Commissie heeft in het
voorstel voor het governanceraamwerk van het voorgesteld dat zij een aanbeveling zal
doen voor het vaststellen van het bestaan van de ernstige economische omstandigheden,
die door de Raad kan worden aangenomen. Lidstaten hebben in de Eurogroep van 9 oktober
afgesproken om de bestaande definitie voor ernstige economische omstandigheden uit
het Stabiliteits- en Groeipact te hanteren. Daarbij moet er sprake zijn van krimp
van het reële bruto binnenlands product op jaarbasis, of van een gecumuleerd productieverlies
tijdens een langdurige periode van zeer lage economische groei ten opzichte van het
potentieel.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet positief staat ten opzichte van
de meeste elementen in dit voorstel. Ten opzichte van welke onderwerpen staat het
kabinet niet dan wel minder positief, en om welke reden? De leden van de VVD-fractie
lezen dat de meeste lidstaten waarschijnlijk positief tegenover de uitwerking van
de reeds overeengekomen afspraak staan. Kan uiteengezet worden welke landen waarschijnlijk positief, dan wel waarschijnlijk negatief tegenover de uitwerking staan
en op welke punten?
Zoals aangegeven in het BNC-fiche over het Commissievoorstel voor een governanceraamwerk
was het kabinet minder positief over het feit dat het Commissievoorstel vooruit liep
op de procedure voor aanpassing van het medefinancieringspercentage, waarover ten
tijde van het schrijven van het BNC-fiche nog overeenstemming moest worden bereikt
in de Eurogroep2. Deze overeenstemming is inmiddels bereikt (zie het antwoord op de vorige vraag)
en de conceptverordening voor een governanceraamwerk zal hierop afgestemd worden.
Bij de bespreking van het governanceraamwerk bleek het grootste bezwaarpunt van veel
lidstaten de voorgestelde landspecifieke richtsnoeren voor het BICC te zijn. Deze
zouden zorgen voor vertraging bij het opstellen van plannen voor het BICC en – als
gevolg daarvan – een slechte aansluiting op het nationale begrotingsproces. Tijdens
de Eurogroep van 9 oktober is daarom afgesproken dat de Commissie de landspecifieke
aanbevelingen van het Europees Semester uit het voorafgaande jaar zal gebruiken bij
het beoordelen van plannen. Dit zal worden verwerkt in de conceptverordening voor
het governanceraamwerk.
De leden van de VVD-fractie hebben uit de media vernomen dat na de laatste vergadering
van de Ecofin/Eurogroep de Minister steeds enthousiaster raakt over het BICC. Wat
is de reden dat de Minister steeds enthousiaster wordt?
Zoals aangegeven in het verslag van de Eurogroep van 9 oktober is Nederland tevreden
met de overeengekomen kenmerken van het BICC. Het instrument wordt ingezet voor hervormingen
en investeringen die bijdragen aan convergentie en concurrentievermogen. In lijn met
het regeerakkoord is Nederland voorstander van het versterken van de koppeling tussen
de EU-begroting en de uitvoering van structurele hervormingen. Het is een langgekoesterde
wens van Nederland om de toegang tot EU-middelen meer afhankelijk te maken van hervormingen.
Dit wordt in het BICC beter gerealiseerd dan in de cohesiemiddelen. Daarnaast gelden
er strikte voorwaarden voordat lidstaten aanspraak kunnen maken op financiering vanuit
het BICC. Zo moeten zij bij de Commissie voorstellen indienen voor pakketten van hervormingen
en investeringen, gekoppeld aan hun Nationaal Hervormingsprogramma en in lijn met
de strategische sturing door de Raad in eurozoneverband. Zo wordt het instrument ook
ingebed in het Europees Semester. Verder moeten lidstaten zelf bijdragen aan de hervormingen
en investeringen die met het instrument worden gefinancierd (cofinanciering) en kan
Nederland ook zelf substantieel gebruik maken van de middelen.
De leden van de VVD-fractie vragen op het klopt dat er wordt gedacht aan een omvang
van 17 miljard euro voor een periode van 7 jaar voor de 19 eurolanden. Welke afspraken
zijn daarover gemaakt? Hoe past dit binnen de Europese meerjarenbegroting (het meerjarig
financieel kader; MFK) van 2021–2027, gezien het feit dat deze nog niet is vastgesteld?
De omvang van het BICC staat nog niet vast. In de Eurogroep van 9 oktober is de afspraak
bevestigd dat de omvang van het BICC zal worden bepaald in de context van het Meerjarig
Financieel Kader (MFK). In de term sheet voor het BICC uit oktober is opgenomen dat
het Fins EU-voorzitterschap het eurozonedeel van de door de Commissie voorgestelde
Reform Delivery Tool als uitgangspunt zal nemen voor de omvang van het BICC in de
onderhandelingen over het MFK. Dit komt overeen met een omvang van circa 17 miljard.
Voorts vragen de leden van de VVD-fractie of het klopt dat elk euroland minimaal 70%
moet kunnen gebruiken van wat het zelf heeft ingelegd. Waarom is het niet 80%, 90%
of 100%? Waarop is dit percentage gebaseerd, dan wel waarom is voor dit percentage
gekozen? Wat gebeurt er met de overige 30%? Hoe wordt voorkomen dat er een transfer
gaat plaatsvinden? Klopt het dat dit geld ook bedoeld is voor het omscholen van werklozen?
Hoe past dit in de oorspronkelijke doelstelling?
Het BICC heeft – naast concurrentievermogen – als doel de convergentie binnen de eurozone
te vergroten. De rechtsbasis voor de verordening die de werking van het BICC regelt
is artikel 175 van het Verdrag betreffende de Werking van de EU, dat gericht is op
cohesie. Daarom wordt het bij de verdeling van de middelen noodzakelijk geacht dat
landen met een laag inkomen per hoofd van de bevolking relatief meer middelen uit
het BICC kunnen ontvangen dan landen met een hoog inkomen per hoofd van de bevolking.
Een aantal landen met een hoog inkomen per hoofd van de bevolking, waaronder Nederland,
is van mening dat het versterken van concurrentiekracht via hervormingen en investeringen
voor alle landen belangrijk is en drong daarom aan op voldoende middelen voor de landen
met hoog inkomensniveau. Om die reden wordt een ondergrens van 70% gehanteerd voor
de ontvangsten uit het BICC ten opzichte van de bijdrage die een lidstaat levert aan
de EU-begroting. De middelen zijn bedoeld voor de ondersteuning van hervormings- en
investeringspakketten die bijdragen aan convergentie en concurrentiekracht. Hervormingen
en investeringen gericht op het verbeteren van het functioneren van de arbeidsmarkt
kunnen daar vanzelfsprekend ook onder vallen, mits dit past bij de strategische sturing
die door de eurolanden zal worden gegeven.
De leden van de VVD-fractie vragen of het klopt dat er verplicht 25% nationale cofinanciering
moet komen voor middelen uit het BICC. Waarop is dit percentage gebaseerd, dan wel
waarom is voor dit percentage gekozen? Waarom kan bij ernstige economische tegenwind
worden besloten het percentage van 25% cofinanciering te halveren? Wie kan daarover
een besluit nemen? Welke afspraken zijn er gemaakt over de definitie van «ernstige
economische tegenwind»?
Voor het antwoord op deze vragen verwijs ik u graag naar het antwoord op uw vierde
vraag.
Wat zijn de afspraken over de voorwaarden waaronder een beroep kan worden gedaan op
het BICC, zo vragen de leden van de VVD-fractie.
Lidstaten die een beroep doen op het BICC moeten allereerst voldoen aan dezelfde eisen
op gebied van macro-economische conditionaliteit die gelden voor het gebruik van cohesiemiddelen.
Daarnaast moeten zij plannen indienen voor hervormings- en investeringspakketten die
aan verschillende voorwaarden moeten voldoen. Het moet in de regel gaan om coherente
pakketten op beleidsterreinen die aan elkaar gerelateerd zijn. Bovendien moeten de
plannen aansluiten bij de strategische sturing door de eurolanden en bij de landspecifieke
aanbevelingen in het kader van het Europees Semester. Ook moeten lidstaten de kosten
van hervormingen en investeringen in kaart brengen. Lidstaten krijgen middelen pas
daadwerkelijk uitgekeerd zodra mijlpalen op gebied van de voorgestelde hervormingen
en investeringen zijn bereikt.
In het Financieele Dagblad (FD) van 10 oktober 2019 lezen de leden van de VVD-fractie
dat de landen er nog steeds niet uit zijn of het BICC alleen moet worden betaald uit
de reguliere EU-begroting, of dat de lidstaten daarbovenop extra moeten bijdragen.
Uitgangspunt van Nederland was dat het BICC onder het MFK zou moeten vallen. Wat is
daar nu concreet over afgesproken? Welke discussiepunten zijn er nog? En hoe ziet
het krachtenveld er daar uit? Hoe verlopen de gesprekken over het MFK? Kan de Minister
een doorkijkje geven over deze gesprekken? Zijn er tijdens deze gesprekken al dingen
gezegd over het BICC? Zijn er al landen die standpunten hebben ingenomen? Wat is het
standpunt van de Nederlandse regering over de maximale hoogte van het BICC binnen
het MFK?
In de Eurogroep van 9 oktober jl. is de afspraak bevestigd dat de omvang van het BICC
zal worden bepaald in de context van het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Een aantal
lidstaten, zoals Frankrijk, Duitsland, Italië en Spanje, is voorstander van een intergouvernementele
overeenkomst (IGA) waarmee eurolanden additionele bijdragen kunnen leveren aan het
instrument, bovenop de financiering uit de reguliere middelen van de EU-begroting.
Deze groep lidstaten hecht er ook aan om deze IGA met alle eurozone landen gezamenlijk
af te sluiten. Nederland is van mening dat het instrument gefinancierd dient te worden
uit de reguliere middelen van de EU-begroting, onder het MFK-plafond, om de eenheid
van de EU-begroting te bewaken. Voor Nederland is niet duidelijk wat een IGA precies
oplost. Afgesproken is dat de discussie over de noodzaak, inhoud, modaliteiten en
omvang van een door een aantal lidstaten gewenste IGA zal doorgaan in ambtelijke voorportalen
van de Eurogroep. Deelname aan zo’n IGA is echter vrijwillig, zoals is bevestigd door
de Juridische Dienst van de Raad (zie het bovengenoemde verslag van de Eurogroep van
9 oktober). Het finale besluit over een IGA en de omvang van het BICC zal in de context
van de MFK-onderhandelingen worden genomen. Nederland zet daarbij in op het voorkomen
van een stijging van de EU-afdrachten als gevolg van Brexit. Daarbij is het nodig
te kijken naar alle posten in samenhang.
In het FD lezen de leden van de VVD-fractie ook dat het mogelijk wordt om extra belastinggeld
in het BICC te storten boven op de naar verwachting 17 miljard euro vanuit de reguliere
begroting. Wat wordt er bedoeld met belastinggeld? Zijn dat eigen middelen? De VVD-fractie
is daar namelijk geen voorstander van. Of gaat het hier om vrijwillige bijdragen van
landen? En is hierop dan ook het percentage van 70% op van toepassing dat landen daar
zelf gebruik van kunnen maken?
Met het oog op een mogelijke toekomstige wens van lidstaten om aanvullende bijdragen
aan het BICC te leveren, zal in de BICC-verordening die mogelijkheid gecreëerd worden.
Deze enabling clause leidt niet tot een verplichting om ook daadwerkelijk aanvullende
bijdragen aan het instrument te leveren. Deze enabling clause is bedoeld voor aanvullende
bijdragen van lidstaten, en niet voor nieuwe eigen middelen van de EU. Deze middelen
zullen ten goede komen van de lidstaten die de aanvullende bijdragen hebben geleverd.
De leden van de VVD-fractie zouden het op prijs stellen, indien de beantwoording van
dit schriftelijk overleg tijdig beschikbaar is voor het eerstvolgende algemeen overleg
Ecofin/Eurogroep op 6 november 2019.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het Fiche «Governanceraamwerk
begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen». Naar aanleiding van
het genoemde punt brengen de leden van de PVV-fractie het volgende naar voren.
Allereerst willen de leden van de PVV-fractie weten welke lidstaten voorstander zijn
van een intergouvernementele overeenkomst (IGA) waarmee eurolanden additionele bijdragen
kunnen leveren aan het instrument, boven op de financiering uit de reguliere middelen
van de EU-begroting. Daarnaast willen de leden van de PVV-fractie weten welke lidstaten
hebben aangegeven dat een eventuele IGA alleen op vrijwillige basis tot stand kan
komen.
Een groep lidstaten, bestaand uit onder meer de vier grote eurozone landen, is voorstander
van een IGA. Een groep kleinere landen, waaronder Nederland, heeft aangegeven dat
een eventuele IGA alleen op vrijwillige basis tot stand kan komen. Voor Nederland
is niet duidelijk wat een IGA precies oplost.
Verder merken de leden van de PVV-fractie op dat afgesproken is dat de discussie over
de noodzaak, inhoud, modaliteiten en omvang van een IGA voor aanvullende middelen
door zal gaan in ambtelijke voorportalen van de Eurogroep. Hierbij is de deelname
aan zo’n IGA vrijwillig. De leden van de PVV-fractie willen weten waarom hiervoor
gekozen is. Wordt hiermee de deur op een kier gezet voor het introduceren van nieuwe
eigen middelen?
De discussie over de noodzaak, inhoud, modaliteiten en omvang van een IGA voor aanvullende
middelen zal doorgaan in ambtelijke voorportalen van de Eurogroep op verzoek van een
grote groep lidstaten die voorstander is van een IGA. Zij willen graag dat duidelijk
is hoe een IGA er uit zou kunnen zien en hopen dat uiteindelijk alle landen bereid
zijn om er mee in te stemmen. De discussie over een IGA heeft betrekking op aanvullende
middelen die lidstaten op eigen initiatief zouden leveren. Het idee van nieuwe eigen
middelen van de EU als financieringsbron voor het BICC is niet meer ter sprake gekomen.
Voorts vragen de leden van de PVV-fractie om een gedetailleerde toelichting van de
«enabling clause». Waarom wordt deze clausule überhaupt toegevoegd? Kan de Minister
met zekerheid vaststellen dat deze «enabling clause» nooit zal leiden tot een verplichting
om daadwerkelijk aanvullende bijdragen aan het instrument te leveren?
De enabling clause zal worden opgenomen in de aangepaste verordening voor een hervormingsondersteuningsprogramma.
Deze creëert de mogelijkheid om het BICC, naast de financiële enveloppe binnen het
MFK, te financieren met aanvullende bijdragen van lidstaten. Deze enabling clause
leidt niet tot een verplichting om ook daadwerkelijk aanvullende bijdragen aan het
instrument te leveren. Van een verplichting om aanvullende bijdragen te leveren is
pas sprake wanneer Nederland zelf besluit dat het die aanvullende bijdragen wil leveren
en zich daartoe committeert middels een IGA.
Verder merken de leden van de PVV-fractie op dat afgesproken is dat lidstaten 25%
van de kosten van hun hervormings- en investeringsplannen die financiering uit het
BICC ontvangen zelf moeten financieren. Echter, een lidstaat mag verzoeken dit percentage
te halveren als er sprake is van «ernstige economische omstandigheden». De leden van
de PVV-fractie vragen waarom deze Minister hiermee akkoord gaat, mede gelet op het
feit dat hij eerst van mening was dat de drempel voor het verlagen van de nationale
cofinanciering voldoende hoog moet zijn.
Nederland is tevreden met deze uitkomst, omdat ernstige economische omstandigheden
zich niet vaak voordoen.
Daarnaast willen de leden van de PVV-fractie weten wanneer een lidstaat zich volgens
de Minister in «ernstige economische omstandigheden» verkeert. Hoeveel jaar moet er
sprake zijn van een krimp van het reële bruto binnenlands product? Hoeveel jaar moet
er sprake zijn van een gecumuleerd productieverlies tijdens een langdurige periode
van zeer lage economische groei ten opzichte van het potentieel en hoe hoog moet het
productieverlies minimaal in totaal zijn?
Er moet één jaar sprake zijn van krimp van het reële bbp om van ernstige economische
omstandigheden te kunnen spreken. Hoeveel jaar sprake moet zijn van gecumuleerd productieverlies
en hoe hoog dat productieverlies minimaal moet zijn, is niet strikt omschreven. Hoe
de Raad op basis van een voorstel van de Commissie zal vaststellen dat sprake is van
ernstige economische omstandigheden wordt nader uitgewerkt in de twee EU-verordeningen
die invulling zullen geven aan de gemaakte afspraken over het BICC.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche over het governanceraamwerk
voor het begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC). De
hoogte van het BICC moet in context van MFK worden bepaald, deze moet unaniem worden
vastgesteld door de Europese Raad, zo merken deze leden op. Deze leden vragen de Minister
of hij verwacht dat het MFK wordt vastgesteld voordat duidelijk is of er een Brexit
gaat plaatsvinden. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of hij de mening
deelt dat wanneer de Brexit plaatsvindt dit een significante stijging van de bijdrage
van Nederland en andere nettobetalers aan het MFK zal betekenen, zeker gezien het
feit dat kortingen worden ingetrokken. Deze leden vragen de Minister of de koppeling
van het BICC aan het MFK zo niet de ondergang van het BICC kan betekenen. Heeft de
Minister in het geval van een significante stijging van de Nederlandse afdracht de
mogelijkheid om het BICC binnen het kader van het MFK te plaatsen, maar buiten de
het Eigen Middelen Besluit?
De inzet van het kabinet bij de MFK-onderhandelingen is om een stijging van de EU-afdrachten
als gevolg van de Brexit te voorkomen. Om dit te bereiken pleit Nederland voor behoud
van zowel de huidige omvang van het MFK als de kortingen die Nederland nu ontvangt.
Nederland is van mening dat het instrument gefinancierd dient te worden uit de reguliere
middelen van de EU-begroting, onder het MFK-plafond en het plafond uit het Eigen Middelen
Besluit, om de eenheid van de EU-begroting te bewaken. De Europese Raad zal in december
een eerste discussie voeren over de cijfers in de MFK-onderhandelingen. Een MFK-akkoord
wordt niet verwacht voor 2020, waarbij voor Nederland geldt dat kwaliteit boven snelheid
gaat.
De leden van de CDA-fractie steunen deze koppeling of opname in het MFK van het BICC,
maar deze leden vragen de Minister of dit noodzakelijk is om de MFK-governance van
toepassing te laten zijn op het BICC. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister
of hij er voorstander van is indien het BICC onder de MFK-governance gaat vallen om
de discussie te starten of er aan het niet opvolgen van aanbevelingen uit het Europees
Semester ook eventuele sancties dienen te gaan hangen.
In tegenstelling tot een sanctie, vormt het BICC een positieve prikkel vanuit het
MFK om aanbevelingen uit het Europees Semester op te volgen. Lidstaten worden immers
gevraagd hervormings- en investeringsplannen in te dienen die aansluiten bij die aanbevelingen,
en krijgen na goedkeuring van die plannen en een juiste implementatie toegang tot
middelen uit het BICC.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister om het actuele tijdpad van de totstandkoming
en implementatie van het BICC te schetsen.
De Raadspositie ten aanzien van het aangepaste Commissievoorstel voor een hervormingsondersteuningsprogramma
en het Commissievoorstel voor een governanceraamwerk voor het BICC zal naar verwachting
in december worden afgerond. Op basis van die Raadspositie vinden begin volgend jaar
de trilogen plaats met het Europees Parlement, dat het recht van medebeslissing heeft.
Deze zullen naar verwachting in de eerste helft van 2020 kunnen worden afgerond. De
omvang van het BICC zal worden bepaald in de context van het MFK. Als alle wetgeving
is vastgesteld door de Raad en het EP en de omvang duidelijk is, kan de implementatie
van het BICC in 2021 beginnen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het fiche
Governanceraamwerk begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen
– BICC. De leden van de D66-fractie hebben naar aanleiding van het fiche nog een aantal
vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie lezen dat naast het governanceraamwerk de andere kenmerken
van het begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC) nog
niet voldoende uitonderhandeld zijn. Voornoemde leden zien een belangrijke rol weggelegd
voor het BICC om te investeren in een hoogtechnologische en financieel-economisch
stabiele Eurozone. Gelet op de snelle en onvoorspelbare ontwikkelingen in landen als
de Verenigde Staten of China zijn forse investeringen broodnodig. Hoe is de Minister
van plan het onderhandelingstempo te versnellen? Kan de Minister aangeven waarop onderhandelingen
omtrent de andere kenmerken stuklopen?
Ten tijde van het schrijven van het BNC-fiche over het governanceraamwerk waren nog
niet alle kenmerken van het BICC uit onderhandeld. Inmiddels zijn in de Eurogroep
van 9 oktober nadere afspraken gemaakt, welke zijn vastgelegd in een term sheet die
een aanvulling vormt op de term sheet uit juni. De afspraken in deze term sheets worden
uitgewerkt in twee EU-verordeningen. De Raadspositie ten aanzien van het aangepaste
Commissievoorstel voor een hervormingsondersteuningsprogramma en het Commissievoorstel
voor een governanceraamwerk voor het BICC zal naar verwachting in december worden
afgerond. Op basis van die Raadspositie vinden begin volgend jaar de trilogen plaats
met het Europees Parlement, dat het recht van medebeslissing heeft. Deze zullen naar
verwachting in de eerste helft van 2020 kunnen worden afgerond. De omvang van het
BICC zal worden bepaald in de context van het MFK. Als alle wetgeving door de Raad
en het EP is vastgesteld en de omvang duidelijk is, kan de implementatie van het BICC
in 2021 beginnen. Ook andere instrumenten binnen het MFK bieden ruimte voor meer investeringen
in technologie en onderzoek. Het kabinet zet in op een modernisering van de Europese
begroting, zodat deze meer gericht is op innovatie, onderzoek, klimaat en duurzaamheid.
Kan de Minister de Kamer een blauwdruk toezenden van het BICC met de inzet van Nederland
op de nog resterende kenmerken (i.e. financiering, verdeelsleutel en regels medefinanciering)?
Een uitgebreid overzicht van de overeengekomen kenmerken is opgenomen in de hierbovengenoemde
term sheets en aan uw Kamer toegezonden in de verslagen van de Eurogroep van 13 juni
en 9 oktober3.
Wanneer verwacht de Minister dat alle kenmerken van het BICC uitonderhandeld zullen
zijn?
Over de kenmerken van het BICC zijn in de Eurogroep afspraken gemaakt, welke zijn
vastgelegd in term sheets. U bent hierover geïnformeerd in de verslag van de Eurogroep
van 13 juni en 9 oktober4. Deze afspraken worden nu uitgewerkt in twee EU-verordeningen. De Raadspositie ten
aanzien van het aangepaste Commissievoorstel voor een hervormingsondersteuningsprogramma
en het Commissievoorstel voor een governanceraamwerk voor het BICC zal naar verwachting
in december worden afgerond. Op basis van die Raadspositie vinden begin volgend jaar
de trilogen plaats met het Europees Parlement, dat het recht van medebeslissing heeft.
Deze zullen naar verwachting in de eerste helft van 2020 kunnen worden afgerond. De
omvang van het BICC zal worden bepaald in de context van het MFK.
Kan de Minister uitleggen waarom er pas vanaf 2018 serieus over het BICC wordt gepraat,
terwijl de behoefte voor meer convergentie en concurrentievermogen al sinds de conceptualisering
van de euro bekend is?
Sinds het ontstaan van de eurozone wordt er steeds meer gedaan om het economisch beleid
van lidstaten te coördineren. Zo is in 2010 het Europees Semester in het leven geroepen,
waarbinnen lidstaten hun beleid op elkaar afstemmen en elkaar aansporen tot het doorvoeren
van structurele hervormingen. Het Europees Semester is gericht op gezonde overheidsfinanciën,
het voorkomen van macro-economische onevenwichtigheden, structurele hervormingen,
banengroei en economische groei, en investeringen. Het kabinet is daarnaast al langer
voorstander van het versterken van de koppeling tussen de EU-begroting en de uitvoering
van structurele hervormingen. Het Commissievoorstel voor een hervormingsondersteuningsprogramma
van mei 2018 gaf mede de aanzet tot de gesprekken over het BICC.
De leden van de D66-fractie hebben begrepen dat het BICC waarschijnlijk binnen het
MFK zal komen te vallen en ongeveer 3 miljard euro tot zijn beschikking zal hebben.
Voornoemde leden zijn van mening dat een dergelijke omvang op zichzelf tekortschiet
om te kwalificeren als een serieuze poging tot convergentie en verbetering van het
concurrentievermogen in de eurozone. Hoe groot schat de Minister de ideale omvang
van het BICC?
De omvang van het BICC staat nog niet vast. In de Eurogroep van 9 oktober is de afspraak
bevestigd dat de omvang van het BICC zal worden bepaald in de context van het volgende
Meerjarig Financieel Kader (MFK). In de term sheet voor het BICC uit oktober is opgenomen
dat het Fins EU-voorzitterschap het eurozonedeel van de door de Commissie voorgestelde
Reform Delivery Tool als uitgangspunt zal nemen voor de omvang van het BICC in de
onderhandelingen over het MFK. Dit komt overeen met een omvang van 17 miljard.
Is de Minister het met de D66-fractie eens dat Nederland, gelet op onder andere de
grote Europese exportafhankelijkheid van de Nederlandse economie en onze gezamenlijke
munt, op de (middel)lange termijn juist erg veel baat heeft bij een groter BICC? Is
de Minister bereid in de toekomst het budget onder voorwaarden te vergroten, en zo
ja, welke voorwaarden zouden dit dan zijn?
De hele eurozone, en niet in de laatste plaats Nederland, heeft baat bij meer convergentie
en concurrentievermogen. Het streven is hier met het BICC een positieve prikkel toe
te geven door het vrijmaken van middelen voor hervormings- en investeringspakketten.
Nederland is tevreden met de vormgeving van het BICC zoals die is overeengekomen in
de Eurogroep. De omvang ervan zal in de context van het volgende MFK bepaald worden.
Ik kan mij ook goed voorstellen dat als het BICC de verwachtingen waarmaakt, het budget
ervoor in het daarop volgende MFK vergroot kan worden.
De leden van de D66-fractie hebben begrepen dat de Nederlandse inzet bij het MFK zich
onder meer richt op bezuinigingen op het cohesiebeleid om budget voor het BICC vrij
te maken. Kan de Minister uitleggen hoe het cohesiebeleid zich verhoudt qua criteria
en Europese toegevoegde waarde tot het BICC? Ziet de Minister enige overlap in de
doeleinden? Kan de Minister uiteenzetten hoe hij voorziet dat de beoogde positieve
effecten van het BICC niet teniet worden gedaan door een aftakeling van het cohesiebeleid?
Zowel in het BICC als in het cohesiebeleid wordt een koppeling gelegd met hervormingen
en het Europees Semester. Dit gebeurt echter op verschillende manieren. In het voorstel
voor het cohesiebeleid voor de periode 2021–2027 moeten lidstaten in de programmering
van hun middelen rekening houden met hun landspecifieke aanbevelingen. Dit gebeurt
in principe aan het begin van de programmaperiode. Daarnaast is in de gedeeltelijke
Raadspositie afgesproken dat lidstaten bij de programmering van 50% van hun middelen
voor 2026 en 2027 rekening houden met de landspecifieke aanbevelingen uit 2024, waarmee
voor die latere jaren dus rekenschap wordt gegeven van de dan geldende landspecifieke
uitdagingen. Bij het BICC ontvangen lidstaten middelen met het oog op het bereiken
van de hervormingen en investeringen zoals beschreven in hun hervormings- en investeringspakketten.
Daarbij moeten ze niet alleen rekening houden met de landspecifieke aanbevelingen
maar ook met de hervormings- en investeringsprioriteiten die voor de eurozone als
geheel zullen worden geïdentificeerd. De toekenning van middelen uit het BICC vindt
in enkele ronden plaats, waarbij lidstaten steeds rekening moeten houden met de laatste
versie van de landspecifieke aanbevelingen en de hervormings- en investeringsprioriteiten
die voor de eurozone zijn opgesteld. Uitkering van middelen vindt pas plaats als mijlpalen
zijn bereikt.
De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat projectvoorstellen voor het BICC in
lijn dienen te zijn met de aanbevelingen volgend uit het Europees Semester. Gelet
op de meerwaarde van macro-economische coördinatie in de eurozone zijn voornoemde
leden enthousiast over deze koppeling, al blijft Nederland zelf ook soms nog in gebreke
met betrekking tot de uitvoering van deze aanbevelingen. Hoe beoogt de Minister ervoor
te zorgen dat het BICC geen afbreuk doet aan het Europees Semester, maar dat het juist
versterkend werkt? Hoe ziet de Minister de Nederlandse voorbeeldrol bij het implementeren
van de landenspecifieke aanbevelingen?
Het kabinet ziet het BICC als een positieve prikkel vanuit het MFK om aanbevelingen
uit het Europees Semester op te volgen. Lidstaten, ook Nederland, worden immers gevraagd
hervormings- en investeringsplannen in te dienen die aansluiten bij die aanbevelingen,
en krijgen na goedkeuring van die plannen en een juiste implementatie toegang tot
middelen uit het BICC.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het fiche aangaande het governanceraamwerk
begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC).
De leden van de SP-fractie wijzen dit instrument als redding van de eurozone af en
geloven niet in het woordenspel dat geld voor competitie en convergentie geen stabiliserend
effect zouden hebben. De insteek van deze vorm van transfers tussen eurolanden is
om de eurozone «sterker» te maken, en de leden vragen de regering dat te bewijzen.
De leden van de SP-fractie vinden een koppeling tussen financieringsvoorstellen bij
het Europees Semester en hervormingen ongewenst. De leden vinden dat de landenspecifieke
aanbevelingen uitgaan van economische principes die klassiek neoliberaal zijn en er
wordt onvoldoende rekening gehouden met andere maatschappelijke waarden. Zo heeft
de Europese Commissie jarenlang geadviseerd aan Nederland om toch vooral de Algemene
wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) te ontmantelen en we zien nu de grote maatschappelijke
gevolgen van bijvoorbeeld het sluiten van de verzorgingshuizen of het veel te hard
afbouwen van de bedden in de GGZ.
De leden van de SP-fractie maken zich zorgen over de abstractie van dit governanceraamwerk.
De leden zien een herhaalde strategie waarin een tweedeling binnen de EU wordt opgelost
door een governanceraamwerk. De leden merken op dat nog veel onduidelijk is en dat
dit slechts een raamwerk blijkt te zijn. De leden achten het dan niet raadzaam dit
raamwerkcompromis door te zetten. De leden kijken graag door een raamwerk zolang het
ook dienst doet voor het doel waarvoor het geschapen is. Door nu het raamwerk al in
een verordening vast te laten leggen, is het in een later stadium moeilijk om af te
stappen van dit instrument. En het is heel wel mogelijk dat bij de concrete financiële
invulling van het instrument, Nederland toch niet akkoord kan gaan. Hoe ziet de Minister
dit? Hoe verhoudt de steun aan dit raamwerk zich tot de aangenomen motie-Leijten (Kamerstuk
21 501-07, nr. 1611) die aangeeft dat, als niet aan de door Nederland gestelde voorwaarden wordt voldaan,
Nederland voor een opt-out moet kiezen? De leden krijgen hier graag duidelijk antwoord
op.
Lidstaten hebben in de Eurogroep van juni afgesproken dat de strategische sturing
van het BICC door de Eurotop en de Eurogroep zal plaatsvinden in aansluiting op het
al bestaande Europees Semester. Dat Europees Semester bestaat onder meer uit jaarlijkse
aanbevelingen voor de eurozone en voor individuele lidstaten. Een separate verordening
voor een governanceraamwerk regelt dat deze aanbevelingen worden aangevuld met hervormings-
en investeringsprioriteiten voor het BICC. De verordening voor een governanceraamwerk
wordt gelijktijdig, en in onderlinge samenhang met, een aangepast Commissievoorstel
voor een verordening voor een hervormingsondersteuningsprogramma behandeld. Laatstgenoemde
verordening zal de werking, financiering en de voorwaarden van het BICC vastleggen.
Dit gebeurt op basis van de term sheets die de Eurogroep in juni en oktober overeengekomen
zijn. De omvang van het BICC, tenslotte, wordt bepaald in de context van de MFK-onderhandelingen.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister wat de belangrijkste les was van de
crisis. De leden vragen de Minister wat hij verstaat onder doelgerichte structurele
hervormingen en investeringen teneinde de convergentie en innovatie te vergroten.
Structurele hervormingen en investeringen ter vergroting van convergentie en concurrentievermogen
kunnen betrekking hebben op tal van onderwerpen, zoals de kwaliteit van openbaar bestuur,
activerend arbeidsmarktbeleid en scholing, productmarkten, onderzoek en innovatie
en energie-efficiëntie. In het kader van het Europees Semester zal jaarlijks worden
vastgesteld welke terreinen voor de eurozone en voor individuele lidstaten prioriteit
zouden moeten zijn.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister waarom het opzetten en uitbouwen van
het BICC in deze verschillende fases verloopt. De leden vinden het getuigen van een
salamitactiek om eerst te beslissen over een raamwerk en vervolgens over essentiële
zaken als de verdeelsleutel en financiering.
In de Eurogroep van 9 juni en 13 oktober zijn afspraken gemaakt over de kenmerken
van het BICC, welke zijn vastgelegd in term sheets. In juni werd afgesproken dat de
strategische sturing van het BICC door de Eurotop en de Eurogroep zal plaatsvinden
in aansluiting op het al bestaande Europees Semester. Daartoe zullen de aanbevelingen
binnen het Europees semester worden aangevuld met hervormings- en investeringsprioriteiten
voor het BICC. Het was duidelijk dat hiervoor een separate verordening nodig was,
waarvoor de Commissie een voorstel heeft gepubliceerd. De kenmerken en werking van
het BICC zelf worden vastgelegd door middel van een aanpassing van het Commissievoorstel
voor een verordening voor een hervormingsondersteuningsprogramma. De inhoud van beide
verordeningen wordt gelijktijdig en in onderlinge samenhang behandeld in Raadsverband.
De Raadspositie ten aanzien van het aangepaste Commissievoorstel voor een hervormingsondersteuningsprogramma
en het Commissievoorstel voor een governanceraamwerk voor het BICC zal naar verwachting
in december worden afgerond. Op basis van die Raadspositie vinden begin volgend jaar
de trilogen plaats met het Europees Parlement, dat het recht van medebeslissing heeft.
De leden van de SP-fractie vragen waarom er bij een governanceraamwerk een koppeling
moet worden gelegd tussen een jaarlijkse eurozoneaanbeveling bij het Europees Semester
en strategische oriëntaties met betrekking tot de hervormings- en investeringsprioriteiten
voor de eurozone als geheel. De leden vragen de Minister om een onderbouwing van deze
koppeling, omdat onduidelijk is waar het governanceraamwerk nu toe dient. De leden
verlangen van de Minister een duidelijke uitleg. De leden van de SP-fractie vragen
hetzelfde aangaande de koppeling tussen de jaarlijkse landspecifieke aanbevelingen
bij het Europees Semester en, voor eurozonelanden, de landspecifieke richtsnoeren
voor hervormings- en investeringsdoelstellingen. De leden zien weinig reden om deze
koppeling te maken. De leden vragen de Minister om een duidelijke uitleg.
Het Europees Semester bestaat onder meer uit jaarlijkse aanbevelingen voor de eurozone
en voor individuele lidstaten. Een separate verordening voor een governanceraamwerk
regelt dat deze aanbevelingen worden aangevuld met hervormings- en investeringsprioriteiten
voor het BICC. Met de koppeling wordt er voor gezorgd dat deze prioriteiten voor het
BICC goed aansluiten op de coördinatie van het economische beleid in het kader van
het Semester. De hervormings- en investeringsprioriteiten zullen voor lidstaten dienen
als uitgangspunt bij het indienen van hervormings- en investeringspakketten in het
kader van het BICC. De Commissie zal beoordelen of de plannen voldoende aansluiten
bij de prioriteiten. Uitkering van middelen gebeurt pas als mijlpalen zijn behaald.
Deze benadering zorgt ervoor dat de middelen uit het BICC worden ingezet voor terreinen
waarop de meeste winst valt te behalen voor de eurozone en de lidstaten.
De leden van de SP-fractie vragen waarom er geen Impact Assessment Commissie is ingesteld.
Hoe en wat wil de Europese Commissie precies vierjaarlijks gaan evalueren? Welke doelen
moeten er concreet behaald worden met het BICC, wat de Minister, de Eurogroep en de
Europese Commissie betreft? Denken zij hetzelfde over de te behalen doelen?
Op 31 december 2023 en elke vier jaar erna zal de effectiviteit van de verordening
die het governanceraamwerk neerlegt worden geëvalueerd. Een dergelijke evaluatie is
gebruikelijk voor EU-wetgeving.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister waarom Nederland zo positief is over
het voorstel. De leden zien nog steeds een duidelijke stabiliserende rol van het BICC
in dit governanceraamwerk. De leden vragen de Minister waarom hij enerzijds ageert
tegen die stabiliserende rol van het BICC en anderzijds toch positief is over de inhoud.
De leden willen weten waarom de Minister denkt met dit voorstel een transferunie tegen
te gaan.
Het BICC wordt ingezet voor hervormingen en investeringen die bijdragen aan convergentie
en concurrentievermogen. Het is dus niet gericht op stabilisatie, waarbij EU-middelen
specifiek zouden worden toegekend aan lidstaten die kampen met een economische neergang.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister hoe hij denkt dat dit voorstel tot convergentie
gaat leiden. Is hij niet bang dat dit voorstel weer wordt aangepast zodra besloten
is over financiering en de verdeelsleutel?
Het BICC vormt een prikkel tot, en maakt middelen vrij voor, het hervormen van economieën
en het doen van productiviteitsverhogende investeringen. Op die manier draagt het
BICC bij aan convergentie. Het voorstel voor een verordening voor een governanceraamwerk
regelt dat de aanbevelingen binnen het Europees Semester worden aangevuld met hervormings-
en investeringsprioriteiten voor het BICC. Het voorstel wordt gelijktijdig, en in
onderlinge samenhang met, een aangepast Commissievoorstel voor een verordening voor
een hervormingsondersteuningsprogramma behandeld. Laatstgenoemde verordening zal de
werking, financiering en de voorwaarden van het BICC vastleggen. De term sheets die
de Eurogroep in juni en oktober overeengekomen zijn, zijn daarbij leidend. De omvang
van het BICC, tenslotte, wordt bepaald in de context van de MFK-onderhandelingen.
De leden van de SP-fractie willen geen begrotingsinstrument en vinden dit een schending
van het Verdrag van Maastricht, waarin is afgesproken om geen landen binnen de eurozone
te redden.
Het BICC wordt ingezet voor hervormingen en investeringen die bijdragen aan convergentie
en concurrentievermogen. Het wordt niet ingezet voor het redden van landen binnen
de eurozone.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, adjunct-griffier