Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Stoffer en Dik-Faber over sanering van ernstig vervuilde bodems in gemeente de Ronde Venen
Vragen van de leden Stoffer (SGP) en Dik-Faber (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over sanering van ernstig vervuilde bodems in gemeente De Ronde Venen (ingezonden 24 september 2019).
Antwoord van Minister Veldhoven-van der Meer (Milieu en Wonen) (ontvangen 7 november
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 405.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de aanwezigheid van ernstig met lood vervuilde bodems vanwege
historische vervuiling in de gemeente De Ronde Venen en de gang van zaken rond de
aanpak ervan?1
2
3
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat in gebieden met meer dan 800 mg/kg lood de situatie dermate
ernstig is dat snelle sanering van deze gronden nodig is?
Antwoord 2
De genoemde concentratie ligt boven de interventiewaarde voor lood. Bij overschrijding
van de interventiewaarde kan sprake zijn van risico’s voor de mens en/of het ecosysteem.
Het betreft een signaalwaarde, die aangeeft dat mogelijkerwijze maatregelen noodzakelijk
zijn.
In het Convenant bodem en ondergrond 2016 – 2020, dat het Rijk heeft gesloten met
provincies, gemeenten, waterschappen en het bedrijfsleven over de invulling van de
saneringsopgave, is afgesproken hoe de bevoegde overheden worden geacht om te gaan
met gebieden waarin sprake is van diffuse bodemverontreiniging met humane risico's.
Concreet betekent dit dat bevoegde gezagen zorgen dat in een gebied met diffuse bodemverontreiniging
waar mogelijk humane risico’s aan de orde zijn gebruiksadviezen worden opgesteld om
de risico’s te minimaliseren. Indien deze risico’s niet tot een aanvaardbaar niveau
kunnen worden teruggebracht door het opvolgen van de gebruiksadviezen, dan zorgen
de bevoegde gezagen dat deze risico’s zo spoedig mogelijk worden beheerst. Voor het
definitief wegnemen van de risico’s wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van natuurlijke
momenten zoals herontwikkeling. Het is aan het bevoegd gezag om op basis van voornoemde
te bepalen welke maatregelen zij neemt. Dit hoeft dus niet per definitie een snelle
sanering te zijn. Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 7 voor de beschrijving van
de invulling hiervan door de gemeente Ronde Venen en Provincie Utrecht. Het is belangrijk
om ten aanzien van de loodproblematiek gezamenlijk op te trekken als rijksoverheid
met de bevoegde gezagen. Dit doen we in het kader van de landelijke werkgroep lood.
Daarnaast worden ervaringen gedeeld in het kennisproject «Samenwerken onder de Omgevingswet
– casus diffuus lood» onder het Uitvoeringsprogramma van het Bodemconvenant.
Vraag 3, 4, 5, 6
Hoe ziet u met betrekking tot de in de casus bedoelde bodembescherming de verantwoordelijkheid
van Rijk, provincie respectievelijk gemeente?
Is de veronderstelling juist dat met name de provincie aan zet is?
Hoe beoordeelt u de gevolgen van de overheveling van bodemtaken naar gemeenten bij
de invoering van de Omgevingswet voor deze gemeenten?
Welke financiële instrumenten zijn vanuit het Rijk beschikbaar voor (bijdragen aan)
bodemsanering?
Antwoord 3, 4, 5, 6
Momenteel zijn de provincies en 29 grote gemeenten het bevoegde gezag voor het stellen
van regels over de aanpak van historische verontreinigingen in de bodem, waar deze
tot risico’s voor de gezondheid en het milieu leiden. Na de inwerkingtreding van de
Omgevingswet (voorzien in 2021) worden alle gemeenten het bevoegde gezag.
Gemeenten hebben op grond van het Besluit bodemkwaliteit al bevoegdheden op het gebied
van toepassen van grond. Gemeenten hebben na de inwerkingtreding van de Omgevingswet
een rol uit te oefenen als bevoegd gezag voor de omgang met bodemverontreiniging en
sanering van verontreinigde bodem en grondwater. 29 grotere gemeenten zijn nu al bevoegd
gezag voor deze taak.
Dat laat onverlet dat de rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen goed
moeten samenwerken om deze overheveling in goede banen te leiden. In het antwoord
op vraag 2 is beschreven hoe dit momenteel vorm krijgt. Daarbij geldt dat gedurende
de looptijd van het Convenant bodem en ondergrond middelen uit de Rijksbegroting beschikbaar
zijn (i.e. tot 31/12/2020). Ook na de inwerkingtreding van de Omgevingswet zal de
rijksoverheid betrokken blijven bij de problematiek van diffuus lood. De rijksoverheid,
IPO, VNG en Unie van Waterschappen zijn met elkaar in gesprek over een mogelijk vervolg
op de afspraken uit het Convenant bodem en ondergrond. De aanpak van diffuus lood
en opkomende stoffen zijn onderwerpen die hierin mogelijk een plek kan krijgen.
Vraag 7
Bent u bereid in overleg te treden met betrokken gemeenten en provincies om ervoor
te zorgen dat urgente saneringen, zoals in de gemeente Ronde Venen, op een goede manier
uitgevoerd worden?
Antwoord 7
Mijn ministerie neemt deel aan een landelijke werkgroep diffuus lood, waarin met gemeenten
en provincies wordt overlegd over de problematiek van diffuse verontreinigingen met
lood in de bodem. Het is immers duidelijk dat deze problematiek ook gevolgen zal hebben
voor een langere periode na ingang van de Omgevingswet, waarbij tevens geldt dat de
huidige rollen en verantwoordelijkheden van betrokken partijen gaan veranderen.
De gemeente de Ronde Venen en de Provincie Utrecht hebben in een gesprek met mijn
ministerie op 2 oktober jl. aangegeven dat zij in constructief overleg zijn over de
aanpak van de risico’s van de aanwezigheid van lood in de bodem. De Provincie Utrecht
heeft reeds in 2018 een kaart met aandachtsgebieden voor lood uitgebracht. Daarnaast
heeft de Provincie Utrecht door de omgevingsdienst onderzoek laten uitvoeren naar
het voorkomen van lood in de bodem op kinderspeelplaatsen. Vervolgens hebben de beheerders
van kinderspeelplaatsen inrichtingsadviezen ontvangen om de blootstelling te verminderen,
zo ook in de gemeente de Ronde Venen. Daar zijn inmiddels maatregelen genomen.
Verder heeft de Provincie Utrecht op 24 september jl. een handelingskader voor diffuus
lood in de bodem vastgesteld. Op ambtelijk en bestuurlijk niveau zijn beide partijen,
in een gezamenlijke taskforce met de omgevingsdiensten en de GGD, reeds in overleg
om de opgave en maatregelen te verkennen. Daartoe laat de taskforce middels scenario’s
onderzoeken welke mix van maatregelen mogelijk is om de problematiek te beheersen
op de korte, middellange en lange termijn. Dit onderzoek bevindt zich in een afrondende
fase.
De gemeente de Ronde Venen en de Provincie Utrecht hebben ondervonden dat het gezamenlijk
optrekken werkt, maar wel tijd en capaciteit vergt. Ook is duidelijk geworden dat
de gezamenlijke inzet de mogelijkheid geeft om tijdig op ontwikkelingen te anticiperen.
Dit zijn waardevolle ervaringen die in de landelijke werkgroep diffuus lood worden
gedeeld met andere gemeenten en provincies. Daarnaast worden deze ervaringen gedeeld
in het kennisproject «Samenwerken onder de Omgevingswet – casus diffuus lood» onder
het Uitvoeringsprogramma van het Bodemconvenant. Het delen van de ervaringen als deze
fungeert als voorbeeld voor andere provincies en gemeenten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, minister voor Milieu en Wonen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.