Schriftelijke vragen : Het artikel 'Politieke agenda zit oplossing stikstof dwars'
Vragen van het lid Harbers (VVD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het artikel «Politieke agenda zit oplossing stikstof dwars» (ingezonden 4 november 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Politieke agenda zit oplossing stikstof dwars»?1
Vraag 2
Klopt het dat in bepaalde gebieden habitattypen (in dit geval het voorbeeld van de
Veenbossen) met een goede natuurkwaliteit niet geselecteerd zijn en in gebieden met
een slechtere natuurkwaliteit wel? Zo ja, hoe beoordeelt u het feit dat niet de beste
selectie van bepaalde habitattypen wordt gemaakt?
Vraag 3
Klopt het dat in sommige gebieden de te beschermen habitattypen en/of specifieke soorten
helemaal niet voorkwamen?
Vraag 4
Kunt u voor de gebieden Eilandspolder-Oost, Norgerholt en Wooldse Veen aangeven welke
habitattypen en/of soorten op de aanmeldingslijst zijn gezet op grond van het aanwijzingsbesluit
voortvloeiend uit de Vogel- en Habitatrichtlijn? Kunt u hierbij ook aangeven of dit
noodzakelijk was vanuit de Europese regelgeving? En kunt u daarbij de ecologische
onderbouwing van de aanmelding en de ecologische onderbouwing van de ontwikkeling
van het gebied in de afgelopen jaren delen?
Vraag 5
Is het juist dat de aanmelding van Natura 2000-gebieden niet (altijd) op basis van
wetenschappelijke gegevens plaatsvindt? Zo ja, wat is dan de basis geweest voor het
aanwijzen van deze gebieden?
Vraag 6
Hoe beoordeelt u het feit dat wordt gesuggereerd dat gebieden aangewezen zijn op oneigenlijke
gronden?
Vraag 7
Staat de Vogel- en Habitatrichtlijn toe om de aanwijzing van soorten tussen gebieden
te verschuiven? Zo nee, op basis van welke juridische grondslag (met verwijzing naar
artikel in de Vogel- en Habitatrichtlijn) is dit niet mogelijk?
Vraag 8
Klopt het dat er in veel gevallen bij Natura 2000-gebieden nog ambities na de aanwijzing
zijn toegevoegd door terreinbeherende organisaties? Zo ja, kunt u van alle gebieden
een overzicht geven van de ambities die na de aanwijzing zijn toegevoegd?
Vraag 9
Welke gevolgen heeft het toevoegen van habitats voor de ontwikkelingsmogelijkheden
in deze Natura 2000-gebieden?
Vraag 10
Klopt het dat doelstellingen die na de aanwijzing zijn toegevoegd en niet voortvloeien
uit de Europese regelgeving van de Vogel- en Habitatrichtlijn vrij eenvoudig geschrapt
kunnen worden zonder hiervoor in Brussel aan te hoeven kloppen? Zo ja, hoe verloopt
zo’n besluitvorming?
Vraag 11
Hoe beoordeelt u de uitspraak over het toepassingsbereik van de passende beoordeling
door het Europese Hof van Justitie, dat het toetsingskader beperkt tot de habitattypen
en soorten waarvoor de gebieden zijn geselecteerd?
Vraag 12
Klopt het dat op basis van de gegevens over de ontwikkeling van de natuurkwaliteit
in de Natura 2000-gebieden de conclusie kan worden getrokken dat de natuurkwaliteit
netto in alle gebieden samen beter is geworden en kunt u ter onderbouwing een overzicht
verschaffen per gebied en per stikstofgevoelig habitattype?
Vraag 13
Klopt de uitspraak dat er in 87 Natura 2000-gebieden extra habitattypen zijn toegevoegd
ten opzichte van de oorspronkelijke aanmeldingsgronden? Zo ja, kunt u aangeven waarom,
wanneer en op basis van welke wettelijke gronden deze habitattypen nog zijn toegevoegd?
Zo nee, kunt u er een onderbouwing voor geven dat dit niet het geval is?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.