Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bergkamp over het fiscaal aftrekken van de kosten voor het telen van eigen cannabis
Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de Minister voor Medische Zorg over het fiscaal aftrekken van de kosten voor het telen van eigen cannabis (ingezonden 11 oktober 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 4 november 2019).
         
Vraag 1
            
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Eigen cannabis op voorschrift fiscaal aftrekbaar»?1
Antwoord 1
            
Ja
Vraag 2
            
Hoe beoordeelt u het feit dat de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de kosten van eigen
               teelt cannabis aftrekbaar zijn als de cannabis door de dokter is voorgeschreven?
            
Antwoord 2
            
De uitspraak van de Hoge Raad is van de belastingkamer en ziet op de aftrekbaarheid
               van uitgaven voor specifieke zorgkosten. In deze zaak was de vraag aan de orde of
               de cannabis op voorschrift van een arts was verstrekt. Dit voorschrift is een voorwaarde
               om een farmaceutisch hulpmiddel in aftrek te kunnen brengen. Bij deze fiscale vraag
               is een oordeel omtrent de legaliteit van de cannabis in kwestie als zodanig niet aan
               de orde.
            
De Wet inkomstenbelasting 2001 heeft als kader (art. 6.17, eerste lid, onderdeel c)
               dat farmaceutische hulpmiddelen die op voorschrift van een arts worden verstrekt aftrekbaar
               zijn als specifieke zorgkosten. In deze zaak staat vast dat de arts had geconstateerd
               dat zijn patiënt, die lijdt aan de ziekte van Crohn, geen baat had bij via de apotheek
               te verstrekken medicinale cannabis en dat deze arts had ingestemd met het gebruik
               van door de patiënt zelf gekweekte cannabis. Daarmee was in ieder geval aan de voorwaarde
               «op voorschrift van een arts» voldaan.
            
Zoals ik in antwoorden op eerder gestelde Kamervragen2 over dit onderwerp heb aangegeven is verstrekking van medicinale cannabis via de
               apotheek bijna altijd toereikend. In zoverre is in deze zaak sprake van een uitzonderingssituatie.
            
De Hoge Raad heeft nu geoordeeld dat uit de wetsgeschiedenis niet blijkt dat het begrip
               «verstrekt» een verdergaande betekenis heeft dan dat het farmaceutische hulpmiddel
               voorgeschreven is door een arts. De Belastingdienst zal, zoals het gebruikelijk is
               te doen, vanaf de datum van de uitspraak van de Hoge Raad deze wetsuitleg van de Hoge
               Raad toepassen voor de kosten van zelfgekweekte cannabis voor medicinale doeleinden.
            
Vraag 3
            
Wat zijn de consequenties van deze uitspraak voor het huidige beleid rondom de thuiskweek
               van cannabis?
            
Antwoord 3
            
De uitspraak van de Hoge Raad betreft zoals aangegeven een fiscale kwestie en geen
               strafzaak. Om die reden heeft deze uitspraak geen gevolgen voor het strafvorderlijk
               beleid ten aanzien van de teelt van cannabis.
            
Verder vind ik het belangrijk om te benadrukken dat cannabis die thuis geteeld wordt
               echt iets anders is dan medicinale cannabis. Het huidige beleid ten aanzien van medicinale
               cannabis verandert niet op grond van deze uitspraak.
            
Zoals ik ook in mijn eerdere antwoorden over medicinale cannabis heb aangegeven, kan
               het gebruik van cannabis, dat niet via de apotheek wordt verkregen, schadelijk zijn
               voor de gezondheid doordat het niet gecontroleerd is
            
geteeld en dus niet van constante en farmaceutische kwaliteit is. Daarnaast kan het
               een risico voor de gezondheid opleveren als een contra-indicatie niet wordt opgemerkt.
            
Medicinale cannabis is momenteel in vijf variëteiten beschikbaar. Elk van deze variëteiten
               is van constante en farmaceutische kwaliteit zodat de arts en patiënt er zeker van
               kunnen zijn dat de gebruikte variëteit steeds dezelfde inhoudsstoffen en sterkte bevat
               en vrij is van pesticiden en andere schadelijke stoffen. Het verstrekken via de apotheek
               is ook van belang om te controleren dat het niet intervenieert met eventuele andere
               geneesmiddelen die de patiënt gebruikt.
            
Cannabisolie mag iedere bereidingsapotheek in Nederland maken als magistrale bereiding.
               De apotheken die dit momenteel al doen, zijn in staat om alle soorten verhoudingen
               te bereiden die de arts, in overleg met de patiënt, voorschrijft.
            
Voor wat betreft de mogelijke consequenties van de uitspraak op het huidige beleid
               rondom thuis telen van cannabis verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 4.
            
Vraag 4
            
Hoe staat deze uitspraak van de Hoge Raad in verhouding tot het gegeven dat thuis
               gekweekte cannabisplanten voor medicinale doeleinden door de politie na meldingen
               of tips nog vaak geruimd worden?
            
Antwoord 4
            
De uitspraak van de Hoge Raad verandert niets aan het feit dat het telen van cannabis
               op grond van de Opiumwet is verboden. Van «thuis telen voor medicinale doeleinden»
               kan binnen het kader van de Opiumwet geen sprake zijn. Het telen voor medicinale doeleinden
               kan alleen als daartoe een ontheffing is verleend door de Minister van VWS. Dat is
               bij thuisteelt niet het geval. Bezit, handel, verkoop en productie van cannabis is
               strafbaar. Echter, binnen het landelijk kader dat gesteld wordt door de Opiumwet en
               de Aanwijzing van het Openbaar Ministerie (OM), worden vijf planten of minder gezien
               als een kleine hoeveelheid voor eigen gebruik en wordt er in principe niet vervolgd.
               Als de politie al dan niet bij toeval vijf of minder planten aantreft zal de politie
               deze planten in de regel wel in beslag nemen. De uiteindelijke beslissing om in een
               zaak al dan niet te vervolgen is aan de officier van justitie.
            
Vraag 5
            
Bent u bereid naar aanleiding van deze uitspraak lokale driehoeken op te roepen af
               te spreken niet te handhaven bij maximaal 5 cannabisplanten als er een doktersverklaring
               aanwezig is?
            
Antwoord 5
            
Ik zie geen aanleiding om een dergelijke oproep te doen. Het is aan de lokale driehoeken
               om prioriteiten te stellen in de opsporing en vervolging, ook als het gaat om handhaving
               van de Opiumwet. Zij doen dit binnen de landelijke richtlijnen die worden gegeven
               door de Aanwijzing Opiumwet en de richtlijn Strafvervolging Opiumwet. Ook kan de driehoek
               afspraken maken over de inzet van bestuursrechtelijke instrumenten, zoals 13b Opiumwet.
               Het is niet aan mij om op te treden in deze lokale afspraken.
            
Vraag 6
            
Wat is de stand van zaken van de uitvoering van de motie-Bergkamp over onderzoek naar
               de werking van medicinale cannabis en de motie-Bergkamp over onderzoek onder kinderen
               met epilepsie?3
Antwoord 6
            
Het Bureau Medicinale Cannabis (BMC) heeft in overleg met mij een aantal onderzoeksvragen
               geformuleerd. ZonMW schrijft hiervoor een onderzoeksprogramma en de verwachting is
               dat ZonMW dit programma nog dit jaar openbaar maakt en (onderzoeks)instellingen zich
               kunnen inschrijven hiervoor.
            
Het kennis- en expertisecentrum SEIN heeft samen met BMC een onderzoeksvoorstel geschreven
               voor translationeel onderzoek naar het effect van cannabis op patiënten met een ernstige
               vorm van epilepsie. Het onderzoeksvoorstel is in de tweede beoordelingsronde afgevallen.
               Op dit moment zijn SEIN en BMC in overleg over de vervolgstappen om het onderzoek
               toch doorgang te laten vinden.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.