Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Raak over het bericht dat de politie niet op tijd is bij spoedmeldingen
Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht dat de politie niet op tijd is bij spoedmeldingen (ingezonden 24 september 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 1 november 2019).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 401.
Vraag 1
Erkent u dat de aanrijtijden van de politie niet verbeterd zijn in het eerste half
jaar van 2019? Zo ja, wat is uw verklaring hiervoor? Zo nee, waarom niet?1
Antwoord 1
De politie gaat in haar maandelijks publicatie op www.data.politie.nl uit van reactietijden. Dit is vanaf het eerste contact met de politie tot aan het
ter plaatse zijn bij een melding. In de meeste stedelijke gebieden haalt de politie
de streefwaarde van de reactietijd. De reactietijden liggen vooral lager in de landelijke
en uitgestrekte gebieden met een relatief lage bevolkingsdichtheid en een lager aantal
spoedmeldingen.
Vraag 2
Onderschrijft u de verklaring van de politie dat de aanrijtijden negatiever zijn dan
in werkelijkheid vanwege «systeemtechnische» redenen? Wanneer is het systeem volgens
u veranderd?
Antwoord 2
Bekend is dat door systeemtechnische factoren er niet altijd een juiste registratie
plaatsvindt. In de praktijk kan het bijvoorbeeld voorkomen dat de politie een spoedmelding
krijgt, maar dat later blijkt dat het niet om een spoedmelding gaat waardoor er pas
later wordt afgemeld. Ook kan het zijn dat door politie eerst eerste hulp is verleend
of dat zij verdachten heeft opgespoord en dat de melding pas daarna is afgemeld. Afmelden
van een dergelijke melding heeft hierin vanzelfsprekend geen prioriteit boven hulpverlenen.
Het systeem zelf is, anders dan u in uw vraag stelt, niet veranderd. De reactietijden
die de politie op haar website publiceert zijn streefcijfers en geen wettelijke voorgeschreven
reactie- of aanrijtijden. De politie hanteert zelf het streven om in 90 procent van
de spoedmeldingen binnen 15 minuten aanwezig te zijn. Waar aan de orde maakt de politie
afspraken met lokaal gezag over (verbeteringen) in de aanrijtijden. Het is dan ook
vooral een gesprek tussen politie en lokaal gezag.
Vraag 3
Deelt u de mening dat deze systeemtechnische redenen niet verklaren waarom in landelijke
gebieden de aanrijtijden vaker worden overschreden dan in stedelijke gebieden? Zo
nee, waarom niet?2
Antwoord 3
Het vertrekpunt van de dienstverlening door de politie is dat ernaar wordt gestreefd
aan alle inwoners dezelfde mate van politiezorg te bieden. Dat er ondanks dit vertrekpunt
in de praktijk verschillen optreden is onvermijdelijk. Er zijn gebieden waarin de
streefwaarde van de reactietijden van de politie lastiger te halen blijkt. Dit kan
het geval zijn voor landelijke en uitgestrekte gebieden, maar ook geografische en
infrastructurele kenmerken (rivieren, bruggen en spoorlijn), grote werkzaamheden of
evenementen kunnen invloed hebben op de reactietijden van de politie. De inzet van
de politie en het al dan niet voldoen aan de streefcijfers voor reactietijden wordt
overal in de lokale driehoek afgezet tegen veiligheidsproblemen die in dat specifieke
gebied spelen.
Vraag 4
Vindt u het, nu er een fors begrotingsoverschot is, nog steeds geoorloofd om de politie
te laat te laten komen bij spoedmeldingen omdat het anders teveel zou kosten?
Antwoord 4
De politie zet zich in om aan alle inwoners van Nederland adequate politiezorg te
bieden. Bij iedere melding waarbij de streefwaarde niet wordt gehaald wordt achteraf
bekeken wat hierin beter had gekund. Samen met het lokaal bestuur en andere hulpdiensten
zet de politie continu in op verbetering en het halen van de streefwaarde. Zoals hiervoor
aangegeven wordt uiteindelijk op lokaal niveau bepaald hoe de inzet plaatsvindt en
hoe geprioriteerd wordt.
Vraag 5
Waarom gaat de aanrijtijd niet lopen vanaf het moment dat een melding binnenkomt bij
de meldkamer?
Antwoord 5
De cijfers die worden gepubliceerd op www.data.politie.nl gaan uit van reactietijden. Dit is vanaf het eerste contact met de meldkamer tot
aan het ter plaatse zijn. De aanrijdtijd is de tijd tussen de opdracht aan de medewerkers
op straat om ter plaatse te gaan en het moment van ter plaatse komen. In het oude
bestel hanteerde de politie een norm voor de «aanrijdtijden». «Reactietijden» sluiten
beter aan bij de beleving van de melder.
Vraag 6
Hoe lang duurt het gemiddeld voordat een melding vanuit de meldkamer bij een team
wordt uitgezet?
Antwoord 6
Van 1 januari 2019 tot heden (oktober 2019) lag het gemiddelde op 3 minuten en 43
seconden. Dat is inclusief het contact met de melder.
Vraag 7
Hoe vaak worden beperkingen opgelegd om met zwaailicht en sirene te rijden bij een
spoedmelding (prio 1)? Kunt u aangeven waarom die beperkingen worden opgelegd?
Antwoord 7
Het gebruik van optische- en geluidsignalen is uitsluitend toegestaan als hier aanleiding
toe is en na toestemming van de meldkamercentralist. Het verlenen van toestemming
tot het voeren van de optische- en geluidssignalen gebeurt afzonderlijk van de prioritering
van de melding. Dat kan in de praktijk betekenen dat, ondanks dat er sprake is van
een «prioriteit 1 melding», de meldkamer toch besluit om geen toestemming te verlenen.
Van het opleggen van beperkingen tot het voeren van optische- en geluidssignalen wordt
geen actieve registratie gedaan door de politie. De toestemming tot het voeren van
optische- en geluidsmeldingen wordt wel vastgelegd. Meer informatie hierover is te
vinden in de Branche richtlijn Politie van 20-02-2019 (versie 06 hoofdstuk 5).
Vraag 8
Gaat de gemiddelde aanrijtijd omhoog of omlaag na het sluiten van politiebureaus?
Antwoord 8
De reactietijden worden vaak in verband gebracht met het sluiten van politiebureaus.
Dit verband is echter niet juist. De meldkamer heeft tot taak ervoor te zorgen dat
er een juiste verdeling is van voertuigen (noodhulp) binnen een bepaald werkgebied.
De meldkamer kan dit ongeacht de aan- of afwezigheid van een politiebureau in de onmiddellijke
nabijheid van de melder.
Vraag 9
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat de politie wél op tijd komt bij spoedmeldingen?
Antwoord 9
Het onderwerp reactietijden is zoals eerder aangegeven vooral voorwerp van gesprek
tussen het lokale gezag en de politie. Waar aan de orde, mogelijk en gewenst wordt
op lokaal niveau gewerkt aan de verdere verbetering.
Vraag 10
Kunt u garanderen dat er niet bij agenten op aan wordt gedrongen te hard te rijden
om de aanrijtijden alsnog te halen?
Antwoord 10
De noodhulpvoertuigen worden aangestuurd door de centralisten vanuit de meldkamer.
De centralist heeft de bevoegdheid om te bepalen of er met optische- en geluidssignalen
gereden dient te worden. In noodsituaties doet de politie er, samen met andere hulpverleners,
alles aan er zo snel mogelijk te zijn en hulp te bieden zonder zichzelf in gevaar
te brengen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.