Verslag van een bijeenkomst : Verslag van een Interparlementaire conferentie van de parlementaire controlegroep Europol (JPSG)
34 931 Bijeenkomsten van de Parlementaire Controlegroep (JPSG) Europol
D/ nr. 3
VERSLAG VAN EEN INTERPARLEMENTAIRE CONFERENTIE
Vastgesteld 30 oktober 2019
Op 23 en 24 september 2019 vond in Brussel, België, de vijfde bijeenkomst plaats van
de parlementaire controlegroep Europol (verder: JPSG). De JPSG houdt op basis van
artikel 51 van de Europolverordening1 politiek toezicht op de activiteiten van het EU-agentschap voor politiesamenwerking
Europol. De JPSG bestaat uit leden van de nationale parlementen – maximaal vier leden,
gelijkelijk te verdelen over beide Kamers der Staten-Generaal – en van het Europees
parlement – LIBE-comité – en komt in beginsel twee maal per jaar bijeen.
Vanuit de Eerste Kamer namen de leden Veldhoen (GroenLinks) en Huizinga-Heringa (ChristenUnie)
deel aan de conferentie. Vanuit de Tweede Kamer de leden Van Toorenburg (CDA) en Den
Boer (D66).
De delegatie brengt als volgt verslag uit.
1. Vaststelling van de agenda en welkomstwoord
De vergadering werd geopend door de gezamenlijk covoorzitters van deze conferentie,
de heer López-Aguilar, voorzitter van de commissie burgerlijke vrijheden, justitie
en binnenlandse zaken (LIBE) van het Europees parlement, en mevrouw Talvitie, voorzitter
van de JPSG-delegatie van het Finse parlement, de huidige voorzitter van de Raad van
de Europese Unie. Eerstgenoemde spreker maakt van de gelegenheid gebruik de agenda
kort, procedureel toe te lichten. Laatstgenoemde spreker benadrukte in haar openingswoord
dat Europol blijvend moet inspelen op de behoefte van de lidstaten in de samenwerking
ten behoeve van misdaadbestrijding. De parlementaire controle op de activiteiten van
Europol is belangrijk. Het is van belang dat de JPSG over voldoende informatie beschikt
om de activiteiten van Europol te kunnen controleren. Verder benadrukte de spreker
het belang van voldoende financiële middelen voor Europol om zijn taken op grond van
de EU-verordening goed te kunnen blijven uitvoeren. Mevrouw Talvitie verzorgde verder
een terugkoppeling aan de vergadering van de Trojka-bijeenkomst, die plaatsvond direct
voorafgaand aan de JPSG-vergadering en bestond uit de vorige voorzitter, de huidige
voorzitter en de eerstvolgende voorzitter van de Raad van de Europese Unie. Tijdens
die bijeenkomst is onder meer gesproken over het compromisvoorstel tot amendering
van het reglement van orde ten behoeve van de deelname van Denemarken aan de JPSG,
de benoemingsprocedure voor de vertegenwoordiger van de JPSG bij vergadering van de
Raad van Bestuur van Europol, de door de lidstaten ingediende conceptamendementen
op het reglement van orde, de overige door de lidstaten ingebrachte schriftelijke
bijdragen en de ontwerpagenda. Tot slot wees spreker op de recent aan de delegaties
toegezonden «Guide for JPSG Members on Written and Oral Questions to Europol» waarin de procedure voor het stellen van schriftelijke en mondelinge vragen aan Europol
is beschreven.
2. Presentatie activiteiten Europol in de periode van maart tot september 2019 en
van het concept meerjarenprogramma Europol 2020–2022
De uitvoerend directeur van Europol, mevrouw Catherine de Bolle, verzorgde ter vergadering
een presentatie van de activiteiten van en ontwikkelingen binnen Europol in de periode
van maart 2019 tot en met september 2019. Dit betrof de periode sinds de vergadering
van de JPSG van februari 2019 in Boekarest, Roemenië.2
In haar presentatie focuste mw. De Bolle zich op de prioriteiten van Europol voor
de periode 2020–2022, zoals vastgelegd in het meerjarenprogramma 2020–2022 van Europol,
alsook in de Europol Strategie 2020+, die als leidraad dienen voor de werkzaamheden
van Europol voor de komende periode. Het betreft de volgende prioriteiten:
– De doorontwikkeling van de informatie-hubfunctie van Europol binnen de EU die volledig
gebruik maakt van gegevens uit een uitgebreid netwerk van partners ten behoeve van
de uitwisseling van criminele informatie. Hierbij moet niet alleen het vergaren van
informatie centraal staan, maar ook het leggen van verbindingen tussen de vergaarde
informatie;
– Het bieden van flexibele operationele ondersteuning aan de lidstaten, waarbij naast
bestaande operationele modellen meer nadruk zal worden gelegd op het onderzoeken van
de meest geavanceerde, hoogwaardige subjecten, onder meer in onderzoeken naar financiële
misdaad, alsook bij asset recovery. Hierbij wordt ingezet op het gebruik van multidisciplinaire teams ter bestrijding
van de verschillende soorten misdaad;
– Het zijn van een platform voor Europese politieoplossingen, onder meer door de doorontwikkeling
van gemeenschappelijke standaardmethoden voor onderzoek;
– Het vooroplopen op het terrein van innovatie en onderzoek voor de wetshandhaving;
– Het zijn van een voorbeeld EU-wetshandhavingsorganisatie met robuuste prestaties,
goed bestuur en verantwoordelijkheid en met aandacht voor bevordering van diversiteit
en betrokkenheid van het personeel.
In het vervolg van haar presentatie zette mw. De Bolle uiteen dat bij de tenuitvoerlegging
een focus moet worden aangebracht vanwege de beperkte financiële middelen. In het
algemeen deed de spreker een oproep aan de lidstaten om in gesprekken met de eigen
bewindspersonen aandacht te besteden aan het verstrekken van voldoende budget aan
Europol in het kader van het Meerjarig financieel kader (MFK). Op dit moment is een
reductie van het budget met 10% voorzien. Een dergelijke reductie is rechtstreeks
van invloed op de mogelijkheden van Europol om de noodzakelijke ondersteuning te kunnen
bieden.
Om voornoemde redenen wordt sinds enige tijd gewerkt met enkele centra, onder meer
op het terrein van cybercriminaliteit, georganiseerde misdaad en terrorismebestrijding.
Een nieuw centrum voor de bestrijding van economische en financiële misdaad is in
oprichting. In laatstgenoemd centrum zal ook aandacht worden besteed aan het beter
ondersteunen van corruptiebestrijding. Verder zal in het algemeen een focus worden
gelegd op de bestrijding van drugshandel en het tegengaan van seksuele uitbuiting
van kinderen, onder meer door het zo spoedig mogelijk verwijderen van online content.
Met betrekking tot de operationele activiteiten van Europol zette mw. De Bolle uiteen
dat voor wat betreft cybercriminaliteit de grootste dreiging afkomstig is van ransomware3, zowel gericht op individuen als op bedrijven. Een tweede dreiging op dit terrein
betreft het darkweb. Voor wat betreft georganiseerde criminaliteit wordt uiteengezet
dat dit een zeer wendbare vorm van criminaliteit betreft die zich steeds meer richt
op het zakenleven. De focus ligt hierbij thans op het afsnijden van toeleveringsketens
en smokkelroutes. Bij witwassen liggen de voornaamste uitdagingen op het terrein van
cash geld. Ook de aanwezigheid van kinderpornografie op internet blijft een zeer kritieke
criminele dreiging. In de afgelopen periode zijn ter zake 800 tips ontvangen, die
hebben geleid tot de identificatie van 18 daders. Op het terrein van georganiseerde
criminaliteit verwees mw. De Bolle naar de recente moord van een advocaat in Amsterdam,
dhr. Derk Wiersum.
Tijdens de gedachtewisseling tussen de uitvoerend directeur van Europol en de lidstaten
werd onder meer stilgestaan bij de aanwezigheid van door Europol gedetacheerde contra-terrorisme
en misdaadexperts («guest officers») in Cyprus, de relatie tussen Europol en Turkije,
de financiële middelen die Europol nodig heeft voor de uitvoering van zijn taken,
de effecten van de Brexit op Ierland en in het verlengde daarvan op de werkzaamheden
van Europol, de samenwerking met andere Europese instanties (Frontex, Eurojust) en
de samenwerking tussen Europol en derde landen waaronder ten minste begrepen de Westelijke
Balkan. Ook werden vragen gesteld over het proces voor de totstandkoming van een meerjarenstrategie
na 2020 en de wijze waarop de JPSG bij dat proces zal worden betrokken. Ten slotte
werd stilgestaan bij het feit dat wetgeving met betrekking tot gegevensbescherming
per lidstaat verschilt. Indien op Europees niveau zal worden gediscussieerd over de
harmonisatie van gegevensbescherming dan neemt Europol graag deel aan de beraadslagingen.
3. Presentatie activiteiten Raad van Bestuur Europol in de periode van maart tot september
2019
De voorzitter van de Raad van Bestuur van Europol, de heer Andrei Linta, gaf aan de
JPSG een korte presentatie over de recente activiteiten van de Raad van Bestuur van
Europol aan de hand van artikel 11 van de Europolverordening. De Raad van Bestuur
betreft het primaire bestuursinstrument van Europol, waarin onder meer alle relevante
instanties van de lidstaten zijn vertegenwoordigd. De heer Linta benadrukte dat vanwege
het uitblijven van een beslissing over de afgevaardigde namens de JPSG naar vergaderingen
van de Raad van Bestuur, deze Raad besloten heeft de covoorzitters van de JPSG uit
te nodigen ter vergadering als JPSG-afgevaardigde. In zijn bijdrage stelde de heer
Linta verder dat in de afgelopen periode enkele richtsnoeren zijn vastgesteld ter
bescherming van het acquis. Zo werd onder meer verwezen naar de in 2016 vastgestelde
transparantieregels, waarin is gezocht naar een evenwicht tussen de noodzakelijke
geheimhouding en de gewenste transparantie. Tevens werd opnieuw gewezen op het belang
van de tenuitvoerlegging van het interoperabiliteitskader.
Tijdens de meest recente vergadering van de Raad van Bestuur is het geconsolideerde
activiteitenverslag vastgesteld, heeft de Raad zich inhoudelijk gebogen over de strategie
2020+, zijn personeelsaangelegenheden en de begroting besproken, alsmede de prioritering
van activiteiten van Europol. Spreker wees voor wat betreft de begroting van Europol
op de ongunstige vooruitzichten voor wat betreft de begroting van 2020 en het MFK.
Van vergaderingen van de Raad van Bestuur zullen in het vervolg samenvattingen worden
gepubliceerd, die ten behoeve van de transparantie ter informatie aan de JPSG worden
toegezonden.
De vorige covoorzitter van de JPSG-vergadering, tevens voorzitter van de Roemeense
JPSG-delegatie, mevrouw Oana Florea, gaf een korte terugkoppeling van de recente vergadering
van de Raad van Bestuur, waaraan zij als JPSG-afgevaardigde had deelgenomen.
De JPSG had geen verdere vragen aan beide sprekers.
4. Wijziging reglement van orde JPSG4
Tijdens de JPSG-vergadering in Boekarest van 24 en 25 februari 2019 waren de delegaties
uitgenodigd om conceptamendementen in te dienen op onderdelen van het reglement van
orde JPSG Europol, met name op onderdelen met betrekking tot de procedure voor de
benoeming van de JPSG-afgevaardigde naar de vergaderingen van de Raad van Bestuur;
de inrichting
van het JPSG-secretariaat; de positie van Denemarken in de JPSG; en de procedure voor
het stellen van schriftelijke vragen door delegaties aan Europol. Meerdere delegaties
hadden van deze uitnodiging gebruik gemaakt. In totaal waren 13 conceptamendementen
ingediend, waaronder drie van de Nederlandse delegatie. De Nederlandse delegatie had
conceptamendementen voorgesteld voor wat betreft de procedure voor de benoeming van
de JPSG-afgevaardigde, de inrichting van het JPSG-secretariaat en de procedure voor
het stellen van schriftelijke vragen aan Europol. Het doel van deze conceptamendementen
was het verder versterken van de positie van de JPSG, alsmede het creëren van eenduidige
en eenvoudig hanteerbare procedures. Vanwege de ontvangst van een «Guide for JPSG Members on Written and Oral Questions to Europol» kon de Nederlandse delegatie reeds bij monde van het lid Den Boer bij aanvang van
dit agendapunt een deel van het amendement met betrekking tot de procedure voor het
stellen van schriftelijke vragen aan Europol intrekken. Noemenswaardig is verder het
Zweedse conceptamendement tot wijziging van artikel 6.2 van het reglement van orde.
Dat artikel regelt de wijze waarop in het algemeen kan worden voorzien in amendering
van het reglement van orde.
Naast de 13 ingediende conceptamendementen had de werkgroep ter voorbereiding van
de deelname van Denemarken aan de JPSG een aantal amendementen voorgesteld teneinde
de positie van Denemarken binnen de JPSG te verankeren. Die amendementen met betrekking
tot de Deense positie werden bij consensus door de JPSG aanvaard. Gezien het reglement
van orde had de aanvaarding van dat amendement onmiddellijke werking.
Voor wat betreft de overige 13 amendementen werd geconstateerd dat geen consensus
kon worden bereikt. Ook een ter vergadering ingediend compromisamendement van de Duitse,
Finse en Roemeense delegatie kon niet op consensus rekenen, zo concludeerde het co-voorzitterschap.
De Nederlandse delegatie heeft tijdens de vergadering mondeling verzocht te voorzien
in een questionnaire waarin de lidstaten zich schriftelijk zouden kunnen uitspreken
over de 13 conceptamendementen die waren voorbereid, alsmede welke onderdelen van
de verschillende amendementen de lidstaten wél zouden kunnen ondersteunen. De delegatie
stelde voor om vervolgens in werkgroepverband te bezien op welke onderdelen consensusvoorstellen
konden worden voorbereid, die konden worden aangeboden aan de JPSG-vergadering van
maart 2020 in Zagreb. De reden voor dit voorstel was gelegen in het feit dat de Nederlandse
delegatie graag een stap vooruit wilde zetten naar een nog transparantere, effectievere
en efficiëntere werkwijze binnen de JPSG. Het Nederlandse voorstel kon echter evenmin
rekenen op consensus binnen de JPSG.
De reden voor het uitblijven van deze laatste consensus is gelegen in artikel 6.2
van het reglement van orde JPSG, dat voorziet in de mogelijkheid tot revisie van dat
reglement van orde. In dat artikel is bepaald dat twee jaar na de constituerende vergadering
van de JPSG wordt voorzien in conclusies die worden voorgelegd aan de Voorzittersconferentie
van de nationale parlementen van de Europese Unie. Om deze reden stelde de covoorzitters
vast dat deze vergadering de laatste mogelijkheid betrof tot wijziging van het reglement
van orde alvorens de conclusies aan die conferentie dienen te worden voorgelegd. De
komende periode zal de Trojka zich buigen over het formuleren van de conclusies. Amendering
van het reglement van orde kan overigens uitsluitend bij algehele consensus plaatsvinden
(zie daartoe artikel 4.1, onder e, van het reglement van orde).
Het co-voorzitterschap concludeerde tot slot dat geen van de conceptamendementen op
consensus kon rekenen en dat deze derhalve niet als aangenomen konden worden beschouwd.
Dit betekent dat het reglement van orde ongewijzigd blijft. De volgende stap in het
proces is de verslaglegging aan de Voorzittersconferentie van de nationale parlementen
van de Europese Unie.
5. Terugkoppeling Europese Toezichthouder gegevensbescherming (EDPS) en Voorzitter
samenwerkingsraad
De vergadering staat allereerst met eerbied stil bij het recente overlijden van de
Europees Toezichthouder gegevensbescherming, de heer Giovanni Butarelli. Tot 5 december
2019 zal de plaatsvervangend Europees Toezichthouder gegevensbescherming, de heer
Wiewiorovski, het toezichthouderschap waarnemen. Daarna volgen er verkiezingen ten
behoeve van de opvolging van de heer Butarelli.
De plaatsvervangend Europees Toezichthouder gegevensbescherming koppelt vervolgens
de activiteiten van de EDPS inzake Europol terug aan de JPSG. De samenwerking tussen
de EDPS en Europol is prima. Waar het gaat om dataprotectie is het van belang te benoemen
dat het gros van de gegevens afkomstig is van nationale autoriteiten, die eigenaar
blijven van die gegevens. De resultaten van de verwerking door Europol gaan eveneens
terug naar nationaal niveau. Dit leidt ertoe dat de EDPS onafhankelijke supervisie
uit moet voeren op twee niveaus.
Er is sprake van een dagelijkse samenwerking tussen Europol en de EDPS. Iedere wijziging
of afsluiting van een operationele activiteit wordt door Europol aan de EDPS gemeld.
Verder is de EDPS nauw betrokken bij de problematiek inzake het verstrekken en uitwisselen
van informatie met derde landen en bij regulier overleg wat dient te worden verstaan
onder niet-persoonlijke gegevens en persoonlijke gegevens en in welk geval welke informatie
kan worden uitgewisseld. Voor wat betreft de Brexit heeft de EDPS de verschillende
scenario’s voorbereid, ook in het geval van een no-deal Brexit.
Tot slot besteedde spreker aandacht aan het werk van de meldpunten ongebruikelijke
transacties van de lidstaten, die op basis van bilaterale overeenkomsten in samenwerking
zijn gekomen tot de oprichting van een FIU-net, waarbinnen informatie wordt uitgewisseld
die kan leiden tot het signaleren van verdachte transacties. In de uitvoering worden
ter zake enige problemen ervaren, aangezien niet iedere lidstaat dezelfde definitie
voor verdachte hanteert en het FIU-net werkt met bepaalde transactiedrempels die niet
gekoppeld zijn aan verdachte personen of entiteiten. Ook niet-verdachten komen uit
het systeem naar voren, zodra de transactiedrempel wordt overschreden. Ook ging spreker
in op de modaliteiten van toegang tot PNR-gegevens.
De voorzitter van de samenwerkingsraad, de heer Francois Pellegrini, zette in zijn
bijdrage opnieuw de rol van deze samenwerkingsraad uiteen, onder verwijzing naar de
artikelen 44 en 45 van de Europolverordening. De samenwerkingsraad bestaat uit een
vertegenwoordiger van een controleorgaan van iedere lidstaat en de EDPS en focust
zich met name op het monitoren van de rechtmatigheid van gegevensverstrekking. De
samenwerkingsraad komt zesmaandelijks bijeen. Dankzij de samenwerkingsraad kan gecontroleerd
toezicht worden gehouden op de informatiestromen en de verwerking van informatie door
Europol. De samenwerkingsraad heeft verder tot doel de nationale inspecties bij de
uitvoering van hun taken te ondersteunen. De heer Pellegrini besteedde in zijn presentatie
eveneens aandacht aan het FIU-netwerk. Aangezien de rechtsgrondslag van dat netwerk
niet duidelijk is, is Europol geadviseerd dit netwerk vooralsnog niet te gebruiken.
De vraag kan namelijk worden gesteld of het verwerken van dergelijke informatie past
binnen het mandaat van Europol. Die vraag zal de komende periode moeten worden beantwoord.
Voor wat betreft de uitvoering van het interoperabiliteitsdossier geeft spreker aan
dat een wijziging van de Europolverordening noodzakelijk is teneinde meer samenhang
te creëren binnen de toezichtsactiviteiten van EU-informatiesystemen. Tot slot gaf
spreker aan dat de Europese Commissie gehouden is om voor 2021 alle samenwerkingsovereenkomsten
met derde landen te toetsen. Het uitwisselen van persoonsgegevens kan niet zonder
meer worden gestopt na afloop van die termijn.
Tijdens de gedachtewisseling werden verder enkele vragen gesteld over dataretentie,
mede in het licht van voornoemd FIU-netwerk. Ook werd gevraagd naar de opslag van
gegevens voor onbepaalde tijd, zoals in de Verenigde Staten gebeurd, en de gevolgen
daarvan voor de onderhandelingen met betrekking tot een overeenkomst tussen de Europese
Unie en de Verenigde Staten in het kader van e-evidence. Verder kwam de mogelijkheid
van gegevensbeschermingsakkoorden met het Verenigd Koninkrijk post-Brexit aan de orde
en werden vragen gesteld over de verwerking van gegevens van migranten, hotspots en
dergelijke. Ter zake van dit laatste punt werd onder meer gevraagd naar de waarborgen
en controles die noodzakelijk zijn om politieke partijdigheid in het proces te voorkomen.
6. Speech EU-commissaris voor de Veiligheidsunie
De EU-commissaris voor de Veiligheidsunie, de heer Julian King, hield tijdens de receptie,
aangeboden door het Europees parlement, een korte speech in het kader van zijn afscheid
als EU-commissaris. Gezien het nakende aantreden van een nieuwe Europese Commissie
mag worden voorondersteld dat dit de laatste bijdrage van de heer King was aan de
JPSG in zijn hoedanigheid van EU-commissaris. In zijn speech belichtte de heer King
de ontwikkelingen binnen Europol sinds de inwerkingtreding van de nieuwe Europolverordening
in 2017. Hij benadrukte het belang van de werkzaamheden van Europol en van de JPSG
als parlementair toezichthoudend orgaan. Tevens stelde hij dat parlementaire controle
onderwerp van gesprek is voor wat betreft andere EU-instanties. Tot slot deed spreker
een oproep aan de delegaties om zich in de eigen parlementen hard te maken voor het
beschikbaar stellen van voldoende budget voor Europol ten behoeve van de uitvoering
van zijn taken.
7. Keynote speech Minister van Binnenlandse Zaken van Finland
De Finse Minister van Binnenlandse Zaken, mevrouw Maria Ohisalo, zette voor de JPSG
de Finse prioriteiten voor de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken uiteen. Ze benadrukte
het belang van het spoedig implementeren van het omvangrijke pakket wetgeving dat
tijdens de Juncker-legislatuur de afgelopen vijf jaar is aangenomen. Ze waarschuwde
dat de klimaatcrisis tot nieuwe vormen van radicalisme kan leiden. Ook benadrukte
ze het blijvende gevaar dat uitgaat van naar de EU terugkerende «foreign fighters».
Evenzeer wees ze op het gevaar van opkomend rechts-extremistisch geweld en terreur.
De Minister gaf aan dat een akkoord op de verordening tegengaan verspreiding terroristische
online content een belangrijke prioriteit is voor het Finse Raadsvoorzitterschap en
dat ook het tegengaan van hate speech op de Finse agenda staat. Een andere Finse prioriteit
is het tegengaan van hybride dreigingen: te omschrijven als multidimensionale aanvallen
bestaande uit een combinatie van dwang en subversie, waarbij gebruik wordt gemaakt
van conventionele en niet-conventionele methodes en tactieken (diplomatiek, militair,
economisch, technologisch) om een regio of een staat te destabiliseren zonder tot
escalatie op het niveau van openlijke oorlogsvoering te gaan. Algemeen wees ze erop
dat de snelle technologische ontwikkelingen een uitdaging stellen om daar met wetgeving
en wijzen van opsporing en vervolging gelijke tred mee te houden.
Een verdere opvallend prioriteit van het Finse voorzitterschap is de inzet op een
verkenning van het uitbreiden van het huidige gebruik van PNR data («passenger name
records») ter beveiliging van vliegverkeer naar ook grensoverschrijdend trein- en
scheepsvaartverkeer.
8. Prioriteiten informatiemanagement Europol in 2019
De adjunct-directeur van Europol voor technische middelen, de heer Luis De Eusebio
Ramos, en de hoofdinspecteur van de nationale politie van Finland en ambtelijk voorzitter
tijdens het huidige Fins voorzitterschap van onderhandelingen in raadswerkgroepen
in Brussel, de heer Anssi Kangas, bespraken de informatiepositie van Europol en de
prioriteiten daarin. De heer De Eusebio Ramos stelde dat informatie voor Europol niet
enkel een hulpmiddel is maar in de brede context van het bestrijden van zware grensoverschrijdende
misdaad, terrorisme en mensensmokkel, een hoofddoel op zich. Hij stelde dat gezien
het dit voorjaar overeengekomen interoperabiliteitskader op EU-niveau veel aandacht
zal uitgaan naar de implementatie ervan. Hij gaf ook aan dat er veel wensen leven
ten aanzien van verdere ontwikkeling van de informatiepositie van Europol maar dat
de beschikbare middelen een serieuze restrictie betekenen voor het verwezenlijken
ervan. De heer Kangas ging onder meer in op de in ontwikkeling zijnde functionaliteit
QUEST waarmee handhavingsfunctionarissen, op één computer automatisch Europol-databases
gelijktijdig zullen kunnen raadplegen met hun eigen nationale systemen.
9. Benoeming JPSG-afgevaardigde naar vergaderingen Raad van Bestuur Europol
Het co-voorzitterschap concludeerde dat vanwege het uitblijven van consensus met betrekking
tot het amenderen van de procedure inzake de benoeming van de JPSG-afgevaardigde naar
vergaderingen van de Raad van Bestuur van Europol, de huidige status quo wordt gehandhaafd.
De covoorzitters van de JPSG zullen derhalve de JPSG, op uitnodiging van de Raad van
Bestuur, vertegenwoordigen bij vergaderingen van de Raad van Bestuur. Ter zake werd
geen mogelijkheid tot gedachtewisseling geboden.
10. Slotopmerkingen en sluiting
Het co-voorzitterschap sloot de vergadering onder verwijzing naar het op te stellen
verslag ten behoeve van de Voorzittersconferentie van nationale parlementen van de
Europese Unie en onder verwijzing naar de datum van de volgende JPSG-vergadering op
22 en 23 maart 2020 in Zagreb, Kroatië.
Namens de delegatie van de Eerste Kamer, Veldhoen Huizinga-Heringa
Namens de delegatie van de Tweede Kamer, Van Toorenburg Den Boer
De griffier van de delegatie van de Eerste Kamer, Van Rooij
De griffier van de delegatie van de Tweede Kamer, Rook
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Madeleine van Toorenburg, Tweede Kamerlid